De sociale gevolgen van de wereldorde, vanuit Arabisch perspectief

Deel 1: De nieuwe wereldorde

Zie ook: Deel 2: Armoede en verlies van waardigheid en Deel 3: Het neoliberalisme

i-009-017.jpg
Mensen in Jemen in de rij voor voedselhulp. De armoede in dit land is door de voortdurende oorlog extreem. (Foto: ZLV)

Alfadel Chalak

De huidige wereldorde is gebaseerd op de macht van het financieel kapitaal, en niet meer, zoals in de 19de en het grootste deel van de 20ste eeuw, op de macht van het productief kapitaal. Dat steunde op de productie van goederen en het realiseren van winst uit de verkoop ervan (er is eerder sprake van een conglomeraat, maar voor het verloop van de analyse is dit niet doorslaggevend, nvdr). Het grote belang van arbeid - politiek vertegenwoordigd door vakbonden en linkse partijen - vormde de basis van dat systeem. Toen bepaalde niet het financieel kapitaal [in de vorm van obligaties, aandelen en derivaten] de koers, maar stuurde het industrieel kapitaal de samenleving. Het was de basis van de bourgeoisie en haar nationale en soms ook internationale rol.

En ook, in de zoektocht naar grondstoffen, van het kolonialisme en daarna het imperialisme, en van de daarmee gepaard gaande plundering van de volkeren in de derde wereld, nadat die in de jaren zeventig van de 19de eeuw onder de koloniale machten waren verdeeld. Het realiseren van winst gebeurde in de geïndustrialiseerde landen zowel met behulp van industriële activiteiten als van de grondstoffen die de derdewereldlanden produceerden. Het imperialisme is voortgekomen uit de verdeling van de wereld door het Europese (en Amerikaanse) centrum, dat hongerig was naar grondstoffen en landbouwproducten. Het grootste deel van de export vanuit het centrum bestond uit industrieproducten, terwijl de derde wereld voornamelijk landbouwproducten exporteerde.

Het geldkapitaal vormde de schakel tussen deze goederen. Zijn primaire rol betrof de ruil - ook al vond die onder ongelijke voorwaarden plaats - tussen industrieproducten en grondstoffen. De vooruitgang van het centrum [de rijke landen in met name West-Europa en Noord-Amerika], en daarmee ook zijn macht, was gebaseerd op industrialisatie, terwijl de achterstand van de periferie [de arme rest van de wereld] juist veroorzaakt werd door het ontbreken daarvan. Haar uitvoer bleef daardoor beperkt tot onbewerkte grondstoffen, voor het merendeel afkomstig uit mijnbouw en landbouw.

In de nieuwe wereldorde veranderde het financieel kapitaal van ruilmiddel in de mammon die iedereen aanbad. Het middel veranderde in een doel. Geld werd het model waarnaar mentale en morele visies gevormd werden, en het werd het doel dat iedereen nastreefde. Mensen leefden en stierven ervoor. De structuur van het mondiaal kapitaal veranderde zodanig dat het zijn nederige positie achter zich liet en de dirigent van het orkest werd: het werd de ware god. Het bepaalde ethiek en ideologie, en karakteriseerde de nieuwe wereldorde. Geld was altijd middel geweest, maar nu doel geworden.

Deze fundamentele verandering zou ook [vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw] het geheim vormen van het neoliberalisme. Voordien vormden arbeiders en boeren de meerderheid van de producenten. Zij ontvingen lonen die groeiden, want ze hadden vakbonden die namens hen onderhandelden. Soms werd er gestaakt, waarna de lonen extra stegen. Industrieel kapitaal én financieel kapitaal hadden zich te onderwerpen. De strijd leidde tot wat de verzorgingsstaat genoemd werd, waarin de tegemoetkomingen door de fabrikanten groeiden en er sociale en medische voorzieningen ontstonden voor alle arbeiders die daar voordien geen toegang toe hadden.

Natuurlijk droeg ook de angst voor links en de Sovjet-Unie daaraan bij.Maar de strijd door arbeiders en vakbonden was toch het belangrijkst. De meerderheid van de arbeiders was lid van een vakbond die hen vertegenwoordigde. En de linkse partijen mobiliseerden hen en voerden strijd tegen de politieke machthebbers. In de jaren vijftig, zestig en zeventig was het kapitalisme bang en bereid tot een groot aantal concessies.

In zekere zin bestuurde het kapitalisme de wereld via instellingen als de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds, de Veiligheidsraad en de Wereldhandelsorganisatie WTO. De invloed van deze instellingen reikte tot het uitstippelen van het beleid dat de landen in de periferie - het grootste deel van de wereld - hadden uit te voeren. Ook werden mensenrechtenorganisaties, het Internationaal Strafhof en instellingen voor internationale samenwerking opgericht. Steeds weer wordt gerept over de groei die het kapitalisme na de Tweede Wereldoorlog heeft doorgemaakt.

Maar het is wel een systeem dat van tijd tot tijd door crises werd getroffen. Om hun wisselkoersen te kunnen stabiliseren waren de Verenigde Staten in de zeventiger jaren gedwongen de koppeling tussen de dollar en het goud los te laten. Onder Nixon stegen de lonen van de arbeiders en groeiden de voordelen die ze aan staat en kapitalisme wisten te ontfutselen. In de jaren zeventig en tachtig moest het kapitalisme zijn koers wijzigen en verplaatste de macht zich naar het financieel kapitaal.

De VS gingen een wapenwedloop aan met de Sovjet-Unie, maar die kon de confrontatie niet aan en stortte in 1989 ineen. Met de val van de Sovjet-Unie viel in het Westen het liberalisme en besteeg het financieel kapitalisme de troon. Dat verplaatste productiebedrijven naar landen in Oost-Azië, hetgeen vanwege de investeringen gepaard ging met een groeiende kapitaalexport. Het financieel kapitalisme was afhankelijk van lage lonen, van export van hoogwaardige productietechnologie en van landbouwproducten die - natuurlijk ten koste van de kleine boeren - op industriële wijze geproduceerd werden op grote landerijen in de landen in het centrum. Tarwe, soja en maïs werden zo de belangrijkste exportproducten van grote landen als Amerika en Australië.

Wat de inkrimping van de omvang van de staat genoemd wordt, is in werkelijkheid een verandering van rol. Zijn taak betreft niet langer de zorg voor sociale voorzieningen en pensioenuitkeringen. Die zijn inmiddels tot een last geworden. Sinds de dagen van Reagan en Thatcher is het geloof in privatisering algemeen aanvaard, zijn de restricties voor banken opgeheven en is de druk op derdewereldlanden opgevoerd om zich in de schulden te steken. Het nieuwe kapitalisme is overal aanwezig, van hoog tot laag. In de economie verzon men het 'doorsijpel-effect': de kapitaalgroei en de concentratie ervan in de handen van enkele mensen zouden tot voordelen voor de lagere klassen leiden en hun loon verbeteren. Maar dat is niet gebeurd. Wel is vanaf de jaren tachtig de kapitaalconcentratie toegenomen en de schuldenlast van de derdewereldlanden zodanig gestegen dat die in het kader van privatisering gedwongen worden hun staatsbezittingen te verkopen.

Met de dominantie van het financieel kapitaal werd vrijhandel de basis voor de internationale handel. De WTO werd de centrale autoriteit op dat gebied. Uit de geschiedenis is bekend dat steeds als een imperium ging domineren, het aan de rest van de wereld vrijhandel oplegde. Dat duurde dan totdat de dominante staat onder de negatieve gevolgen ervan begon te lijden. En dat zien we ook nu weer gebeuren.

De verplaatsing van productiebedrijven en een groot aantal diensten naar de periferie vond zijn oorzaak in de lage lonen daar, want die leveren extra voordeel op voor het kapitaal van het centrum. Op zijn beurt leidde deze verplaatsing echter in het centrum tot een stijging van de werkloosheid en een stabilisering of relatieve daling van de lonen. Vanaf de jaren tachtig zijn deze constant gebleven. Door de financiële crisis van 2008 leden de pensioenfondsen zware verliezen op hun beleggingsportefeuilles, raakte de geleidelijk krimpende middenklasse in een crisis en concentreerde de rijkdom zich in de handen van minder dan één procent van de mensen. De arme klassen daarentegen, die de helft van de bevolking vormen, bezitten in het algemeen niets. Door de aanval op de middenklasse werd deze nog kleiner en kwamen populisme en rechtsextremisme op, met hun fascistische leuzen tegen mensen met een andere culturele achtergrond en tegen migranten.

Hét kenmerk van de huidige periode van het kapitalisme is de controle die het financieel kapitaal uitoefent over de andere kapitalistische sectoren. Met de ontwikkeling van de technologie, en dan met name de elektronische - de zogenoemde sociale media -, is de verbale communicatie de basis geworden van de belangrijkste commerciële producten van dit moment, die soepel meebewegen met zich wijzigende omstandigheden. In de economie is de rol van de stoffelijke, tastbare artikelen overgenomen door die van de vluchtige en cultureel bepaalde producten. Het financieel kapitaal is erin geslaagd om wereldwijd alle geledingen van de samenleving aan zich te binden. Je kunt je dagelijkse activiteiten, zelfs de meest eenvoudige, niet afhandelen zonder via een bankpas in contact te treden met een bank.

Zelfs cheques verliezen geleidelijk aan hun rol. Je moet rekeningen betalen of je ontvangt salaris, de bank regelt het allemaal. Een ondernemer die een handels- of bouwproject wil realiseren, doet dat met een lening van de bank. Je krijgt die pas als je gescreend bent. In de praktijk bepalen bureaus jouw kredietwaardigheid. Hoe vaak weten banken niet méér over jou dan de overheid, of zelfs de politie. Zij bezitten niet alleen het geld, maar ook de informatie. Ze werken samen met sociale-mediabedrijven die databanken bezitten met de kenmerken van iedereen. Natuurlijk werken de geldbanken samen met deze databanken. Wie tenminste een van beide bezit, heeft de feitelijke macht. De grootste bedrijven op de wereld zijn momenteel de ondernemingen die werken met geld of met data. General Electric, dat elektrische apparaten maakt tot de grootste motoren aan toe, is [vorige maand] verwijderd uit de Dow Jones stock index, omdat zijn belang ten opzichte van de nieuwe generatie bedrijven fors was gedaald.

Controle over geld enerzijds en data anderzijds zorgt voor echte dominantie. Wie geld heeft, kan meningen beïnvloeden. Wie meningen vormt, zelfs als die vals of in het beste geval virtueel zijn, ontwikkelt cultuur. Mondiale cultuur, want de lokale cultuur is een soort folklore geworden, voor het plezier of voor het toerisme. De dominantie van productief kapitaal en het imperialisme hebben tot vakbonden en weerstand geleid, de dominantie van geld en data leidt tot onderdanigheid, vrijwillige onderwerping, met hier en daar verspreid verzet.

Zelfs de armste mensen op de wereld, aan de rand van de armoede of zonder perspectief, geven alles wat ze hebben voor een slimme telefoon. Die is hun contact met de wereld. Via satellieten komt alles naar je toe. Je weet meer van de wereld dan de mensen vroeger. Maar je weet dan wel datgene waarvan het de bedoeling is dat je het weet. Vanuit het wereldcentrum stoppen een aantal 'commandocentra' ieders hoofd vol met informatie. Informatie en cultuur worden hervormd, of de oriëntatie van de cultuur wordt op zijn minst omgebogen in de gewenste richting. De populaire ideologieën in de wereld van vandaag komen tot stand via de sociale media. Wanneer je een notitie plaatst op Twitter of Instagram, uit je niet alleen jezelf, maar ook hoe je gevormd bent door de stroom van informatie die jou elke seconde overspoelt. De oude wereld is niet verdwenen, er is een laag van de nieuwe wereld overheen gelegd en die overheerst. De wereld van het geld en de data.

Uit de uiteenlopende en onsamenhangende informatie ontwikkelt zich een nieuw soort kennis. Je denkt dan iets te weten, maar in werkelijkheid weet het televisiescherm dat of de slimme telefoon in de broekzak. Vroeger werd gezegd dat kennis een macht is, die nederig geworden is. Het verschil tussen de oude en de nieuwe kennis is dat de eerste de samenhang tussen oorzaak en gevolg kent, en de tweede niet. Je denkt dat je tegelijk met de informatie waarmee je volgestopt wordt, binnengeleid wordt in de wereld van de kennis, maar dat is de vraag. De waarheid is dat de oude kennis vereiste dat de informatie in je hoofd zat en door je verstand werd geanalyseerd. De nieuwe kennis heeft zijn informatie in een klein apparaat dat je in je broekzak meedraagt, en deze informatie wordt niet onderworpen aan een analyse. Is de rol van het verstand dan uitgespeeld?

Bron: http://alfadelchalak.com/ (20 juli 2018)
Vertaling vanuit het Arabisch: Louis Wilms.