De eis van kwaliteit van leven

i-001-005.jpg
Succes alleen door strijd in buurten en bedrijven. (Foto: Shutterstock)

Maarten Muis

De rijken worden rijker en de armen worden armer. Statistische gegevens bewijzen deze groeiende kloof steeds weer opnieuw, ook in Nederland. Het FD liet op 1 december jl. Harvard-professor Michèle Lamont haar onderzoek toelichten dat bewijst dat de ongelijkheid in de westerse wereld tussen arm en rijk nog nooit zo groot is geweest. Na het gedegen onderzoek van de Franse econoom Thomas Piketty is niet meer te ontkennen dat sinds de val van de Sovjet-Unie het kapitaal harder groeit dan arbeid betaald wordt.

Nederland kent een hoog niveau van algemene welvaart, maar de strijd voor kwaliteit van leven voor iedereen is nog lang niet voorbij. Afgelopen week publiceerde het CBS het rapport Kwaliteit van Leven in 2017. De vraag werd gesteld hoe tevreden Nederlanders over hun leven waren in verhouding tot hun objectieve materiële situatie. Dat een groot deel van de Nederlanders ontevreden is, blijkt duidelijk uit het teruglopende aantal mensen dat nog stemt.

Na bijna vier decennia vrijwillige samenwerking in een neoliberaal project is het vertrouwen dat huidige politici, vooral die van de sociaaldemocratie, nog willen en kunnen opkomen voor belangen van werkende mensen en mensen met een sociale uitkering bijna compleet verdwenen.

De belofte van de trickle-down-theorie, dat door privatiseringen uiteindelijk ook gewone arbeiders zullen gaan profiteren van de ruimte die aan de rijken wordt gegeven om rijker te mogen worden, wordt gelogenstraft door feitelijke cijfers. Het effect van de politiek van Reagan en Thatcher om de staat zoveel mogelijk te ontdoen van een regulerende functie en de markt (lees: ongebreideld kapitalistisch graaien) haar werk te laten doen, wordt nu duidelijk zichtbaar in alle onderzoeken.

Het nieuwe onderzoek van het CBS toont een duidelijke kloof aan. Een derde van de bevolking geniet volgens het onderzoek een hoge kwaliteit van leven in 2017. Zij zijn relatief welvarend, en voelen zich tevreden en gezond. Bijna even groot is het aandeel, 29 procent, dat dan wel niet welvarend is, maar wel aangeeft tevreden en gezond te zijn. Een kleine groep (14 procent) is welvarend maar geniet geen hoog welzijn, omdat je met geld niet immuun bent voor sociale problemen en een burn-out. Van bijna een kwart van de bevolking is de kwaliteit van leven relatief gering. Hun inkomen is lager dan gemiddeld en zij zijn niet tevreden met het leven en/of vinden hun gezondheid niet zo goed.

Een verhouding verdeeld in drieën lijkt een acceptabel gegeven voor veel mensen, als tweederde tevreden blijkt. Maar als er beter gekeken wordt naar de aard en karakter van die ontevreden, arme groep, dan wordt het een ander verhaal. Die groep bestaat vooral uit ouderen en mensen die een handicap hebben of ziek zijn.

Hier is niet een arbeidsmarkt aan het werk met een soort eerlijk geacht mechanisme dat mensen met meer capaciteiten en verantwoordelijkheden beter beloont. Hier wordt zichtbaar wat harde bezuinigingen op sociale voorzieningen sinds de regering Lubbers in de jaren tachtig voor uitwerking heeft gehad. En de start van die bezuinigingsgolf viel samen met het Akkoord van Wassenaar, waarin de FNV zich onderwierp aan de leerstellingen van het neoliberale project.

Natuurlijk kan ook niet onvermeld blijven dat het Akkoord van Wassenaar er ook kon komen omdat de CPN haar invloed in de vakbeweging verloor door een zogenaamde vernieuwingspolitiek van de toenmalige leiding. De oprichting van Manifest vond eveneens plaats in dat omslagpunt begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Omdat een groep communisten besefte dat consequent strijden voor meer kwaliteit van leven niet kan zonder een consequent revolutionaire theorie en praktijk ontstonden VCN en later NCPN.

Nu staat de NCPN de opdracht te wachten in een tijd dat links nog steeds parlementair afkalft en flexibilisering en privatiseringen de arbeidersklasse hebben verzwakt, om met de waarheid van wetenschappers als Piketty en Lamont op zak, bondgenoten te zoeken voor echte linkse politiek. Vooral in de bedrijven en vakbeweging. De cijfers van het CBS geven daarvoor stevige munitie.

Want het is niet een culturele kwestie of zaak van opleiding, als zou de 'boze, laagopgeleide witte man', die PVV stemt en in de VS Trump, door alles verhullende D66-achtige leuzen, wel wijsgemaakt kunnen worden dat ook híj tevreden mag en kan zijn met dit 'mooie' Nederland. Het is niet alleen de opleidingskloof die bepalend is, maar vooral het kapitalisme dat haast ongehinderd zijn gang gaat.

De cijfers maken duidelijk zichtbaar dat het kapitalisme de Nederlandse arbeider zo effectief mogelijk uitbuit. Is de arbeider oud, ziek of gehandicapt dan is er van de welvaart niets meer over voor hem of haar. Want die welvaart is door de neoliberale hervormingen geniepig weggesluisd naar de bezittende klasse. Dat is wat de cijfers van Piketty ons echt vertellen. En die welvaart zal niet zo maar uit liefdadigheid weer afgestaan worden. Daar is een stevige organisatie voor nodig, consequente strijd met concrete doelen en een heldere politieke visie op wat nu echt kwaliteit van leven voor iedereen is. Zet het socialisme weer op de politieke agenda en bovenaan!