Industrie 4.0 in Davos - nieuwe aanzet tot monopolievorming

i-011-014.jpg
De hoogste baas van technologiemultinational Microsoft, Satya Nadella, afgelopen januari in Davos. Deze maand kocht Microsoft het netwerksysteem LinkedIn voor 26 miljard dollar. Het bedrijf zit op zoveel kapitaal, dat het deze grootste aankoop ooit moest doen. Allemaal om de monopoliepositie verder te versterken. (Foto: World Economic Forum/Flickr/cc/by-nc-sa)

Thomas Hagenhofer

Met betrekking tot het centrale thema op de bijeenkomst van het Wereld Economisch Forum (WEF) in Davos van 20 tot 23 januari dit jaar hebben de leidende kringen van het Duitse kapitaal een eersteklas propagandaslag geslagen. Al een aantal jaren wordt erom gestreden welke interpretatie van de ontwikkelingen rond de digitalisering van waardeketens zal zegevieren: die van Duitsland dat sterk gericht is op de industrie en de bestaande producten en processen, of die van het Amerikaans kapitaal dat inzet op verstorende veranderingen en de wereldmarkt wil opschudden met steeds nieuwe platforms, zoals de grote vier (Google, Amazon, Apple en Facebook).

Kort gezegd gaat het om een machtsstrijd tussen hardware en software. Tijdens het Forum van Davos werd nu het al sinds meerdere jaren in Duitsland opgebouwde merk 'Industrie 4.0' op de kaart gezet. Het is natuurlijk niet alleen maar een begrippenstrijd, het gaat om de industriepolitieke organisatie van met name de Europese Unie.

Onder Industrie 4.0 (een afkorting voor de zogenoemde vierde industriële revolutie) verstaat men de geïntegreerde en volledige digitalisering van alle verticale en horizontale waardeketens in industrie en logistiek. Ondernemingen ontstaan als het ware opnieuw als digitale afbeelding van de werkelijkheid en gebruiken daarbij een voor de industrie volledig nieuw fabricageconcept. Niet langer staat de centrale sturing in het centrum van de productieorganisatie, maar de decentrale, onderling in netwerken gekoppelde en flexibel inzetbare productie-eenheden, de zogenoemde cyber-fysieke systemen CPS.

Het te bewerken object krijgt via digitale informatieopslag, bijvoorbeeld RFID-chips, de informatie hoe het in de verschillende productiefasen moet worden bewerkt. Het betreffende CPS leest de data uit en bewerkt het object volgens deze richtlijnen. Zo ontstaat een geïndividualiseerde massaproductie. In één productielijn kunnen duizenden verschillende goederen geproduceerd worden. Gekoppeld met de binnenkomende orders hoeft nu niet meer op voorraad geproduceerd te worden, maar pas nadat een nauwkeurig omschreven product besteld is.

Deze nieuwe fase van digitalisering wordt in de dienstverleningssector 'Office 2.0' genoemd. Ook hier spelen bovengenoemde concepten een belangrijke rol. Sterker nog dan in de industrie zullen nieuwe intelligente systemen (voor vertaling, administratie, onderzoek, programmering) menselijke arbeidskracht vervangen. Bovendien vindt juist bij deze activiteiten een soms onmenselijke uitbreiding van de arbeidsdag plaats. Het verrichten van diensten is steeds minder plaatsgebonden. Permanente bereikbaarheid en thuis of in de vakantie werken zijn de gevolgen, in sommige bedrijven wordt al geëxperimenteerd met de vervanging van alle arbeidstijdregelingen door enkel target/deadline-eisen (functietijdmodel).

Bovenop deze nieuwe aanzet tot rationalisering worden diensten via het internet verhandelbaar zoals op de beurs. Crowdworking-platforms waarop projecten gegund worden aan de goedkoopste aanbieder, vaak een zzp'er, vind je tegenwoordig niet alleen meer voor de IT-sector. Alle daarmee enigermate vergelijkbare diensten, of het in de mediasector is of in de ambachtelijke sfeer, worden erdoor getroffen.

De nagestreefde kwalitatieve veranderingen in de productieprocessen behoeven voor alles twee dingen: veel geld en de macht om over een breed front standaarden door te drukken. Er bestaat weliswaar een internetprotocol als gemeenschappelijke basis voor de communicatie-infrastructuur, maar nog lang geen uniforme taal of interface voor de digitale netwerkkoppeling van machines, computers en objecten, van productie en eindafnemers.

Tegelijkertijd tekent zich een verandering af in de loftuitingen over de zegeningen van 'Industrie 4.0'. Nog maar enkele jaren geleden beweerde het gemeenschappelijke platform van politiek en wetenschap heel zelfverzekerd over dit project dat deze nieuwe stimulans in de ontwikkeling van de productiekrachten louter positieve kanten had. Meer arbeidsplaatsen, meer milieubehoud, meer zekerheid, meer welvaart voor allen. In Davos zijn deze loftuitingen nu opgeruimd en vervangen door een dreigend scenario voor de werkende mensen: alleen die mondiale regio zal profiteren, die aan het internationale kapitaal de beste voorwaarden biedt voor de digitale transformatie.

Alleen wie de flexibilisering van de arbeid en de arbeidsmarkten versnelt, alleen wie overheidscontrole terugdringt en tegelijkertijd overheidssubsidies voor de digitalisering vrijmaakt, die zal de digitaliseringsdividenden kunnen incasseren. En het is dan ook geen toeval dat tegelijk met de scenario's waarin miljoenen arbeidsplaatsen verloren gaan, de eisen van flexibelere arbeidstijden en extra, door de overheid gefinancierde, kwalificatie-inspanningen door de media schallen.

Microsoft-baas Nadella verklaart openlijk dat de digitalisering tot problemen op de arbeidsmarkt zal leiden en dat de concrete activiteit van zeer veel werknemers in de komende decennia fundamenteel zal veranderen. Men moet er echter niet bang voor zijn dat banen verloren gaan. De juiste vraag luidt daarentegen: welke opleiding heeft men nodig om een nieuwe baan te vinden?

Wat hij niet noemt, zijn de studies die de laatste maanden bijna eenstemmig uitgaan van een vernietiging van miljoenen arbeidsplaatsen. Volgens de jongste prognose voor het WEF, die gebaseerd is op een enquête onder de topmanagers van de grootste 350 concerns van de wereld, worden in de komende vijf jaar door de digitalisering 7 miljoen banen vernietigd en komen er slechts 2 miljoen nieuwe bij. Ze voorzien de verliezen op korte termijn vooral in de dienstverleningssector, dus onder kantoor- en administratief personeel. Omdat hier procentueel meer vrouwelijke arbeidskrachten werken, zal het ook nu weer met name vrouwen treffen.

Dit vormt echter nog maar het begin. Als de concepten van de digitale netwerkkoppeling de overhand krijgen, dan dreigt een enorme toename in de massawerkloosheid. Een onderzoek van Deloitte naar het automatiseringspotentieel kwam dit voorjaar tot de conclusie dat in de komende 20 jaar de helft van alle arbeidsplaatsen gevaar loopt. Dat onderstreept verklaringen van Duitse managers die voorspellen dat in hun bedrijf 50 procent van de productiebanen gaat vervallen. Activiteiten die berusten op onderhandelingsbekwaamheid en doorzettingsvermogen, zullen er het minst door getroffen worden - dergelijke vaardigheden laten zich vooralsnog niet digitaliseren.

Natuurlijk moeten zulke voorspellingen altijd met de nodige voorzichtigheid bekeken worden. Enerzijds zullen de technische en maatschappelijke barrières bij het doorvoeren van 'Industrie 4.0' veel hoger zijn dan momenteel wordt aangenomen, denk alleen maar aan de problemen bij de databeveiliging en de aansprakelijkheid bij zelfrijdende auto's. Anderzijds lijkt de voorspelde veranderingssnelheid, gelet op de huidige uiterst geringe investeringsbereidheid, een illusie. Het is dan ook goed mogelijk dat dit proces zich niet over 20, maar over 30 of 40 jaar gaat uitstrekken.

Geruststellen moet deze mogelijkheid echter niemand. Want één ding lijkt toch wel duidelijk: 'Industrie 4.0', 'Office 2.0' of hoe de concepten ook mogen heten, vormen de aanzet tot de rationalisering van menselijke arbeidskracht in alle sectoren, dus met name ook in de dienstverleningssector. Bij eerdere door techniek gedreven automatiseringsgolven werden de verliezen in bijvoorbeeld de landbouw gecompenseerd in de industrie en later in de tertiaire sector, ook al ging dit in het laatste geval gepaard met een geringere sociale status. Momenteel is er echter geen zicht op een nieuw arbeidsterrein dat de voorspelde verliezen aan arbeidsplaatsen zou kunnen compenseren.

Anders dan nog in 2015 straalde de 46ste jaarvergadering van het WEF geen vertrouwen uit, want de wereldeconomie loopt alles behalve soepel. De ILO spreekt zelfs van een mondiale banencrisis, vooral in de ontwikkelingslanden en de opkomende economieën - met dramatische gevolgen voor de bevolking. Sociale onrust is dan ook niet meer uit te sluiten.

Norbert Winkeljohann, chef Duitsland en Europa van het adviesbureau PwC, denkt zelfs dat de globalisering een groot deel van haar betovering verloren heeft: "Wij dachten dat via internet de grenzen van ruimte en tijd opengebroken waren, dat we zaken konden doen over de hele wereld, 24 uur per dag. En nu stellen we vast dat er toch protectionistische trekken bestaan, dat er egoïsme bestaat, dat staten verschillende culturen hebben, dat men door deze verschillende culturen er toch niet in slaagt om wereldwijd een waardesysteem, een wereldbank, een rechtssysteem te vestigen."

In een door UBS opgestelde ranglijst van landen die vooraan staan bij de vierde industriële revolutie, vinden we op de eerste plaatsen Zwitserland, Singapore en Nederland. De Verenigde Staten volgen op plaats 5, Duitsland op plaats 13 en als eerste opkomende economie Taiwan op plaats 15.

Het ziet ernaar uit dat door de digitalisering en het rentekeerpunt in de VS de opkomende economieën tot de grote verliezers van de komende jaren kunnen worden. De internationale concurrentie verscherpt zich en de natiestaten steunen de in hun land gevestigde monopolies.

Een gevolg van de digitalisering, dat tot nu toe weinig aandacht heeft gekregen, is de ermee verbonden aanzet tot de sowieso aan het kapitalisme inherente monopolievorming. Als we kijken naar de industriële sectoren waarin de digitalisering al vergevorderd is, dan wordt duidelijk dat kleine en middelgrote ondernemingen onder een toenemende concurrentiedruk komen te staan. Hoe komt dat? In de drukindustrie bijvoorbeeld bestond vroeger een zekere orderdeling tussen grote en kleine bedrijven. Tegenwoordig romen online-drukkerijen als Flyeralarm niet alleen grote orders af, maar hebben ze de productieprocessen zo georganiseerd dat hun enorme machines ook met kleine orders zeer rendabel kunnen draaien. Dat zou zonder een hoogontwikkelde besturingssoftware en een permanente digitale workflow niet mogelijk zijn.

Dezelfde ontwikkeling tekent zich nu ook in andere industriële sectoren af. Voor de marktleiders worden door een flexibele gedigitaliseerde productie in de toekomst meer orders met een geringe omvang interessant. Te verwachten is dat het principe van 'the winner takes all' niet alleen in de interneteconomie met de oppermachtige platforms zal overwinnen, maar ook in veel andere sectoren. Dit zal gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de kapitaalstructuren.

In de Süddeutsche Zeitung van 4.2.2016 stond een artikel met de kop 'Kapitalisten twijfelen aan het kapitalisme'. Achtergrond was een onderzoek naar de winstmarges van de grootste 500 Amerikaanse bedrijven, die sinds 2008 niet alleen door de zwakte van de vakbeweging op een historisch ongewoon hoog niveau staan. Vroeger werden door hoge winstverwachtingen nieuwe aanbieders de lucratieve bedrijfssectoren ingelokt. Door de marktmacht van Google, Apple, Facebook en consorten is er in hun kernactiviteit voor concurrenten echter niets te halen. Dit ligt enerzijds aan de economische kracht van deze concerns, maar anderzijds ook aan de verschillen tussen industriële productie en interneteconomie. Wanneer een autoproducent zijn productie wil uitbreiden boven de aanwezige capaciteit, dan moet hij in nieuwe fabrieken en nieuwe arbeidskrachten investeren. In plaats daarvan neemt Google een paar duizend nieuwe processoren en geheugeneenheden in bedrijf. Bedrijven als Google en Amazon verbruiken maandelijks meer dan 10.000 servers om de groei en het gebruik van het internet bij te kunnen houden.

Aan deze ontwikkeling zitten niet alleen economische vragen vast. Vandaag al zien we hoe door de macht van de transnationale bedrijven de burgerlijke democratie structureel wordt aangetast. 'Industrie 4.0' en de daarmee verbonden concepten hebben niet alleen gevolgen voor de wereld van de arbeid. Ze zullen ook tot fundamentele maatschappelijke veranderingen leiden. Zonder verzet en zonder de strijd voor meer democratische rechten binnen en buiten de bedrijven zal het monopoliekapitaal de digitalisering gebruiken voor een nieuwe golf van sociale en democratische afbraak.

Bron: Marxistische Blätter 2-16, pag. 10-13, vertaling: Louis Wilms.