Imperialisme en de transformatie van waarden in prijzen (deel 3 en slot)

Ga naar deel 1, deel 2

i-010-015.jpg
Een Ipad

Torkil Lauesen en Zak Cope

Het klokhuis van de Apple

Op basis van gedetailleerd onderzoek, dat (in 2011) door Kraemer, Linden en Dedrich werd uitgevoerd, heeft Donald A. Clelland (in 2014) een analyse gemaakt van de hoeveelheid waarde in de productieketen van Apple en de transfer van deze waarde binnen het wereldsysteem via het marktprijsmechanisme.

De iPad wordt gemaakt door Apple, een in de VS gevestigd bedrijf. Tussen het midden van 2010 en het midden van 2011 verkocht Apple iets meer dan 100 miljoen iPads. Apple is het voorbeeld bij uitstek van een 'fabless' - fabricationless' onderneming. Apple ontwikkelt, ontwerpt, patenteert en verkoopt computers en communicatieapparatuur, terwijl het bedrijf het feitelijke productieproces van de goederen die het verkoopt, uitbesteedt. Alle iPads worden in China in elkaar gezet. Apple heeft zijn 748 toeleveranciers van materialen en onderdelen geïntegreerd in een productieketen, 82 procent daarvan is gevestigd in Azië - waarvan 351 in China.

Op elke knooppunt in deze productieketen is sprake van de input van materiaal, waaraan dan lonen, management, overheadkosten en winsten worden toegevoegd. Het totaal van de in geld uitgedrukte prijzen van deze factoren in al de knooppunten van de keten vormt de uiteindelijke 'fabrieksprijs'. Dat noemt Clelland de 'heldere waarde' van een goederenketen.

In 2010-2011 bedroeg de marktprijs van een iPad 499 dollar, terwijl de fabrieksprijs 275 dollar was. Van deze fabrieksprijs ging amper 33 dollar naar de productielonen in het Zuiden, terwijl van Apple's brutowinstmarge een volle 150 dollar opging aan hoge salarissen voor ontwerp, marketing en administratie, alsook aan research en development en operationele kosten, activiteiten die allemaal voornamelijk in het mondiale Noorden spelen. De verdeling van deze 'waarde' in loon en winst wordt goed weergegeven door de 'lachende curve' van figuur 3.

i-010-014.jpg
Figuur 3. Lonen, waarde, en prijsvorming langs de mondiale productieketen

De vorm van de kapitalistische wereldeconomie is die van een ijsberg. Het meest onderzochte deel ervan - de 'heldere waarde' die boven het wateroppervlak verschijnt - wordt gedragen door een enorme onderliggende structuur, die niet zichtbaar is. In tegenstelling tot een echte ijsberg is de wereldeconomie een dynamisch systeem, dat gebaseerd is op waardenstromen van onder naar boven - van het Zuiden naar het Noorden. Er zijn twee soorten stromen: zichtbare, in geld uitgedrukte stromen van heldere waarde en verborgen stromen van 'donkere waarde'. Deze laatste ontstaan door (1) de niet-geregistreerde waarde van goedkope arbeid, (2) de reproductie van deze arbeid door de informele sector van niet-loonarbeid en (3) de onbetaalde ecologische externe effecten. De term 'donkere waarde' is ingegeven door het inzicht van natuurkundigen dat normale materie en energie slechts 5 procent uitmaken van het bekende universum, terwijl 'donkere materie' en 'donkere energie' de rest vormen. Zoals de niet-verklaarde donkere energie de expansie van het universum voortdrijft, zo drijft de 'donkere waarde' van de verborgen niet-betaalde arbeid de expansie van het kapitalistische wereldsysteem voort.

Als de iPad in de VS in elkaar zou worden gezet, dan zouden de loonkosten van de productie niet 45 maar 442 dollar bedragen. En als we nog een stap dieper de productiestructuur van de iPad in zouden gaan, naar de input van onderdelen en grondstoffen, dan zouden we er achter komen dat het meeste van deze materiële input ook in het Zuiden wordt geproduceerd, tegen loonkosten van ongeveer 35 dollar per iPad. Als deze productie in de VS zou plaatsvinden, dan zouden de loonkosten ervan ongeveer 210 dollar bedragen.

De arbeiders in de productieketen van Apple's iPad krijgen niet minder betaald, omdat hun productiviteit lager zou zijn dan die van de arbeiders in het Noorden. In werkelijkheid zijn ze waarschijnlijk zelfs productiever. De toeleveranciers van Apple zijn wereldleiders in de toepassing van hedendaagse technologieën. Hun leidinggevend personeel jaagt de werknemers op met Tayloristische methoden en langere werkweken dan in het Noorden wettelijk zijn toegestaan. De toeleveranciers zetten de werkroosters zo in elkaar dat die de productiviteit van de arbeider verhogen: dagelijkse diensten van 12 uur en een streng, tempo-opdrijvend toezicht zijn normaal.

Werkweken zijn langer dan 60 uur, omdat van de arbeiders tegen de wettelijke regelingen in geëist wordt dat ze overwerken. Het verbaast dan ook niet dat Steve Jobs, op dat moment de CEO van Apple, in 2011 tijdens een diner in het Witte Huis op de vraag van president Obama "Wat is er nodig zodat Apple zijn productie terug naar huis haalt?", antwoordde: "Die banen komen niet meer terug."

Op het moment dat een goed de vele knooppunten van een mondiale keten is gepasseerd en bij de consument arriveert, heeft het niet alleen de input van laagbetaalde arbeidskracht in zich opgenomen, maar ook enorme hoeveelheden onderbetaalde en niet-betaalde arbeid en ecologische input. De kapitalisten onttrekken verborgen surplus aan activiteiten van huishoudens en van de informele sector. Een lange donkere-waardeketen van voedselproducenten en van activiteiten in de informele sector is nodig om het productieve vermogen en de overlevingsmiddelen van elke betaalde arbeider voort te brengen. Deze stroom van donkere waarde verlaagt de reproductiekosten van de arbeid in het Zuiden en daarmee het loonniveau dat de kapitalisten betalen. Deze huishoudens en deze informele sector staan dus niet buiten het kapitalisme, maar zijn wezenlijke onderdelen van de mondiale goederenketens.

Ecologische achteruitgang, vervuiling en uitputting vormen een reeks van externe effecten waarlangs de toeleveranciers van Apple donkere waarde onttrekken. Voor elke iPad is ongeveer 15 kilo mineralen nodig (waarvan sommige zeldzaam en beperkt leverbaar), circa 360 liter water en zoveel met fossiele energie opgewekte elektriciteit dat daarbij zo'n 30 kilo kooldioxide vrijkomt. Bovendien zorgt de productie van een iPad voor de uitstoot van 105 kilo broeikasgassen. Terwijl het product in het Noorden wordt geconsumeerd, komen al deze ecologische lasten terecht op de schouders van China en andere Aziatische landen. Ecologische verloedering is een extern effect dat als donkere waarde in de iPad zit. Alleen gelet op de vervuilingskosten schat Clelland dat Apple kosten ter grootte van 190 dollar per iPad ontloopt, die het in de VS zou moeten betalen vanwege ecologische externe effecten. Het kapitalisme is afhankelijk van al deze vormen van donkere waarde, het wordt er zelfs door voortgedreven. Deze elementen komen nooit in beeld bij de berekening van de productiekosten; het zijn onzichtbare 'geschenken' aan kapitalisten en aan kopers.

Marx dacht dat bij toename van de arbeidsproductiviteit de waarde van de arbeidskracht moet dalen, en dat waar dit niet gebeurt, de tendentiële daling van de algemene winstvoet die daardoor ontstaat, versterkt moet worden. Onder het imperialisme en het daardoor gecreëerde mondiale systeem van nationale onderdrukking is het monopoliekapitaal evenwel in staat lage kostprijzen te garanderen voor de consumptiegoederen van de arbeiders, doordat die worden geproduceerd door de superuitgebuite arbeid in het Zuiden.

Tegelijk met het parallel daaraan goedkoper worden van constant kapitaal door de import van goedkope tussenproducten en grondstoffen, maakt de verkoop van goedkope geïmporteerde consumptiegoederen aan (superbetaalde) arbeiders in de imperialistische landen de waarde van de arbeidskracht daar goedkoper en verhoogt zo het niveau van de zogenaamde, lokaal geproduceerde 'meerwaarde'. Daardoor lijken de arbeiders in het Noorden productiever te zijn in termen van de winst, die ze voortbrengen. In termen van 'productiviteit' echter is de belangrijkste maatstaf niet de 'toegevoegde waarde' per arbeidsuur - deze hangt af van verkoopprijzen die kunstmatig opgedreven worden door monopolie, transfer pricing (binnen een onderneming), ongelijke ruil, en de interventie door overheid, leger en politie om de arbeidskosten in het Zuiden te drukken - maar de arbeidskosten per uur in verhouding tot de winst die op mondiaal niveau wordt voortgebracht.

In tegenstelling tot de beweringen van veel arbeidsactivisten in het Noorden zijn het dus niet alleen de kapitalisten in het Noorden die wezenlijk profiteren van de superuitbuiting van laagbetaalde arbeid in het Zuiden. Clelland: "In het geval van de iPad wordt het grootste deel van de afgepakte donkere waarde niet gerealiseerd als bedrijfswinst, maar als consumentensurplus in de vorm van goedkopere goederen. Met als gevolg dat de gewone burger in het Noorden een ongewild [volgens de auteurs] voordeel haalt uit dit uitbuitingssysteem, wanneer die zijn of haar uurloon gebruikt om een product te kopen dat zowel veel meer lager betaalde en onbetaalde uren bevat als veel ondergewaardeerde materiële en ecologische input."

Het politieke perspectief

Het politieke perspectief dat bovenstaande analyse oplevert, is dat de mogelijkheid voor een revolutionaire verandering in de 21e eeuw vanuit het Zuiden komt. Daar wordt aan honderden miljoenen nieuwe, industriële proletariërs, die onder barre omstandigheden zijn samengepakt in fabrieken, een ongelooflijk laag loon betaald; daar worden door massale privatisering van gemeenschapsland miljoenen arme boeren beroofd van hun land en inkomen (ze moeten dan op zoek naar slopend werk tegen het meest armzalige loon); en het verschil tussen de leefomstandigheden in het Noorden en in het Zuiden is voor iedereen duidelijk zichtbaar dankzij de globalisering van informatie en de media-aandacht.

Deze tegenstelling moet uiteindelijk uitmonden in antikapitalistische bewegingen naar (en voorbij) het socialisme. In het mondiale Zuiden bevinden zich de klassen die zowel het objectieve belang als het vermogen hebben om in verzet te komen tegen het mondiale neoliberalisme. Vergelijkbaar met de golf van antikoloniale nationale bevrijdingsbewegingen die tussen 1945 en 1975 verspreid over de derde wereld opkwamen, voorzien we de mogelijkheid van een nieuwe golf van antikapitalistische bewegingen in de komende jaren.

Als gevolg van de centrale positie die het nieuwe proletariaat in het Zuiden inneemt, is zijn macht in de mondiale economie vele malen groter dan tijdens de nationale bevrijdingsgolf die de wereld in de jaren 1960 en '70 overspoelde. De politieke verwezenlijking van deze macht is echter allerminst een uitgemaakte zaak. De subjectieve krachten zijn noch in het Zuiden, noch in het Noorden aanwezig. De taak van mondiaal links is daarom enorm groot. In de jaren 1970 streden en stierven miljoenen voor het socialisme. Tegenwoordig is het aantal strijders voor het socialisme betrekkelijk gering. Socialisme is geen sterk 'merk'. De verdeling van de wereld in Zuid en Noord wordt weerspiegeld in een verdeling van de mondiale arbeidersklasse: een deel daarvan geniet enorme economische en politieke voordelen, die ervoor zorgen dat het de imperialistische status-quo trouw blijft. Deze loyaliteit wordt natuurlijk versterkt doordat de consumenten de propaganda van de mediamonopolies van overheid en bedrijven slikken. Dat is een van de meest fundamentele problemen waar de hedendaagse socialistische krachten op wereldschaal mee te maken hebben.

Om deze problemen aan te pakken moeten we op de eerste plaats een mondiaal perspectief voor de strijd kiezen, om zo opgewassen te zijn tegen de globalisering van het kapitaal. Alleen vanuit zo'n mondiaal perspectief kunnen we een effectieve lokale strategie en tactiek ontwikkelen. Proberen om werkzame oplossingen te vinden voor de huidige crisis middels nationaal protectionisme (zij het van sociaaldemocratische, 'groene' of fascistische aard) is niet alleen antisolidariteit, het is ook een strategie van de verliezer - een onvermijdelijke race to the bottom.

Bron: Monthly Review, jg. 67 nr. 3, juli-augustus 2015, pag. 54 - 67; of http://monthlyreview.org/2015/07/01/imperialism-and-the-transformation-of-values-into-prices/

Vertaling: Louis Wilms.