Mondiale systeemcrisis

Wel en niet Charlie zijn

i-001-001.jpg
Het protest tegen het xenofobe en anti-islam-geluid van PEGIDA in Duitsland zwol in januari aanzienlijk aan na de moordpartij in en rond de redactie van Charlie Hebdo. Hier demonstranten die de leus Nooit Meer Fascisme dragen in Stuttgart op 5 januari jl. (Foto: ZLV)

Het westers maatschappijmodel staat het komend half jaar voor enkele beslissende belastingsproeven en daarbij gaat het om aanpassing of ondergang: de olie, het Midden-Oosten, Charlie Hebdo, ... Volgens de onderzoekers van de burgerlijke denktank LEAP/E2020 zal in 2015 de wereld-van-gisteren niet soepel overgaan in de wereld-van-morgen, maar zullen beide naast elkaar blijven bestaan en steeds heviger met elkaar in botsing komen, naar het voorbeeld van de Oekraïnecrisis van 2014. In de ijdele hoop zijn wereld te kunnen redden, zal het Westen er alles aan doen om de belangrijkste mechanismen en spelers overeind te houden: de financiële markten, de banken, de dollar, de NAVO, het unilateralisme, het economisch liberalisme, ... De vorige maand gaven de onderzoekers al een uitgebreide analyse van de gevolgen van de prijsval van de olie, nu rest alle bij de olieproductie betrokken landen en bedrijven niets anders dan proberen te overleven door te wachten tot de storm voorbij is en ondertussen zoveel mogelijk concurrenten uit te schakelen. Onderstaand persbericht bij het januarinummer van GEAB gaat in op de gevolgen van de aanslagen in Parijs.

Persbericht bij GEAB nr. 91 (15 januari 2015)

In december voorspelden we dat de explosie van de spanningen in het Midden-Oosten onmiddellijk gevolgen zou hebben voor de Europese landen en onze democratieën in gevaar zou kunnen brengen.

De Oekraïnecrisis heeft de structurele zwakte blootgelegd van een Europees politiek systeem dat het contact met zijn burgers heeft verloren. Europa heeft in 2014 met grote schrik moeten vaststellen dat het misschien niet in staat zou zijn een oorlog in Europa te voorkomen. Daardoor lukt volgens ons in 2015 een terugkeer van de politiek: de commissie-Juncker is vastbesloten om haar activiteiten te voorzien van de noodzakelijke politieke legitimering, de nationale regeringen zien eindelijk in dat de kracht van Europa ligt in een politieke unie en de betrokkenheid van de burgers groeit enorm.

Als dit zich allemaal in een grotendeels gevestigd systeem en in een stabiele maatschappij zou afspelen, zou dat gerust moeten stellen. Maar dat is niet het geval. Het ziet er eerder naar uit dat Europa te maken krijgt met een serie schokken als gevolg van terreurdaden begaan door individuen of groepen, die wel in Europa leven, maar hier slecht zijn geïntegreerd en die zich direct geraakt en aangevallen voelen door de verschrikkelijke ontwikkelingen in het Midden-Oosten. In een dergelijke context kan de terugkeer van de politiek ook ongewenste vormen aannemen.

De verschrikkelijke inleiding vormen de aanslag op de redactie van het Franse satirische blad Charlie Hebdo en de misdaden daarna. Dit had natuurlijk in Frankrijk, en daarbuiten in heel Europa, de aanleiding kunnen vormen voor het opvlammen van racisme en voor vrijheidsbeperkende veiligheidsmaatregelen.

Maar nu wachtte de Europeanen een positieve verrassing: François Hollande heeft succes met een bijna perfecte crisiscommunicatie. Hij benut de begrijpelijke angst voor een sociale explosie om de collectieve emotie, die gemakkelijk had kunnen afglijden in racisme, in de richting te sturen van een duidelijk onderscheid tussen islam en islamisme, van solidariteit met burgers van andere religies en nationale verbondenheid.

Op 11 januari demonstreren in Parijs, Frankrijk en wereldwijd bijna vier miljoen mensen, in Parijs aangevoerd door 40 staats- en regeringsleiders. Dat is werkelijk een historische gebeurtenis die een positieve boodschap uitstraalt, ook al kan men zijn twijfels hebben over de ware motieven van veel deelnemers.

Die waren natuurlijk zeer gevarieerd: bekrachtiging van de republikeinse waarden en zorg om het behoud van de democratie, uitdrukking van twijfel over een onvoldoende geïntegreerde islamitische minderheid, inspanning om gematigden van alle geloofsgemeenschappen bij elkaar te brengen, roep om veiligheid en orde, roep om vrijheid, antiracisme en tolerantie, ... in deze mars tegen de aanslagen was van dit alles iets aanwezig. Maar uiteindelijk, en daar komt het alles bijeengenomen op aan, was het een boodschap van openheid en gemeenschapszin, en daardoor een succes.

Maar deze megademonstratie is niet het einde van het verhaal. Na de aanslagen explodeert het aantal anti-islamitische wandaden. De politie is geprikkeld en controleert jonge Arabieren, waar ze hen ook maar tegenkomt. Er gaan stemmen op die Europese wetgeving naar het voorbeeld van de Amerikaanse 'USA Patriot Act' eisen. Veel moslims kunnen de nieuwe voorpagina van Charlie Hebdo met weer een karikatuur van hun profeet helemaal niet waarderen ... Dit wijst allemaal op het reële gevaar dat geloofsgemeenschappen en etnische groepen verder gaan radicaliseren en dat daardoor ook het gevaar van geweldsuitbarstingen groeit.

En verder betekent de eis van een radicale vrijheid van meningsuiting ook het einde van het taboe op het kritiseren van Israël en de joden. Als de Mohammed-karikaturen niet onder de noemer racisme vallen, dan bestaat het gevaar dat bepaalde andere 'witzen' ook niet meer als antisemitisch worden gezien. Op zich is het een goede zaak dat weer nadrukkelijk het recht wordt opgeëist om ook grappen te mogen maken over zaken die anderen voor zichzelf heilig verklaard hebben, maar het moment daarvoor is nu allesbehalve gunstig. Voor iedereen moet duidelijk zijn dat in 2015 de kans op racistische en antisemitische excessen enorm groot is.

In dit verband staan de Franse en de Europese wetgeving, die ontstaan zijn vanuit de historische kennis van het gevaar van godsdienstoorlogen en algemene intolerantie, geen grenzeloze vrijheid van meningsuiting toe. In de Verenigde Staten is dat anders, daar kent de vrijheid van meningsuiting praktisch geen beperkingen, ook al wordt ze als zodanig in feite alleen in niet-politieke sferen uitgeoefend. Politieke organen en personen bezigen juist uiterst voorzichtige taal en houden voortdurend rekening met de ongeschreven regels van de 'politieke correctheid', vooral als het om kwesties rond minderheden en religie gaat. In Europa daarentegen heeft het idee van 'politieke correctheid' minder ruimte gekregen, omdat de vrijheid van meningsuiting er al wettelijk begrensd is.

Een ding is wel zeker: als de Europese moslims vanaf nu alle slechte grappen over hun geloof en cultuur in naam van een onaantastbare vrijheid van meningsuiting maar moeten accepteren, terwijl diezelfde over homoseksuelen, joden en anderen ontoelaatbaar zijn, dan drijft dat de wig nog dieper in onze samenleving. Daarom moet gewaarborgd worden dat deze eis van bijna onbegrensde en daarmee respectloze vrijheid van meningsuiting tegenover alle maatschappelijke groepen in dezelfde mate wordt toegepast. Anders moeten we er rekening mee houden dat een golf van provocaties en racistische beledigingen over Europa heen zal spoelen. Ook bij de vrijheid van meningsuiting is er een maat en ze moet met respect en verantwoordelijkheid worden uitgeoefend.

Na 11 januari 2015 blijven niet alleen de herinneringen aan een fantastische burgermobilisatie, maar ook veel vragen over de mogelijkheden die onze samenleving biedt om, rekening houdend met onze democratische basisprincipes, opkomend racistisch geweld in te dammen. Dat zal de grote politieke opgave voor 2015 zijn ...

Bron: www.leap2020.eu
Vertaling en bewerking: Louis Wilms.