Van wie is Amsterdam?

ams.jpg
De Amsterdamse elite winkelt er nog flink op los in de PC Hooftstraat. Bij het kledingmerk en familiebedrijf Oger (omzet 50 miljoen per jaar), zichtbaar met een winkel op de foto, kopen ze pakken vanaf duizend euro. Hierbij vergeleken is de armoedebestrijding van 20 miljoen per jaar peanuts. (Foto: harry_nl/Flickr/cc/by-nc-sa)

Maarten Muis

Het coalitieakkoord in Amsterdam, dat de partijen D66, VVD en SP sloten op 12 juni jongstleden, heeft de titel: 'Amsterdam is van iedereen'. Het staat bol van mooie woorden en op het eerste gezicht stevige sociale doelstellingen. De veranderingen in de zorg door de decentralisaties en aanpassingen in de sociale zekerheid door de participatiewet gaan de lokale politieke agenda bepalen de komende vier jaar. Krijgt dit in de hoofdstad nu opeens een ander karakter met de SP mede aan het roer?

De SP heeft een aantal belangrijke punten van het eigen verkiezingsprogramma binnengehaald. Voor bestrijding van armoede (20 miljoen per jaar) en het repareren van de budgetkorting op de (thuis)zorg vanuit Den Haag (gereserveerd 62 miljoen over vier jaar) is er geld beschikbaar. Maar tegelijkertijd verzwijgt het gepubliceerde coalitieakkoord grotendeels de politieke agenda van D66 en VVD, die drastisch in het gemeentelijk apparaat willen gaan snijden.

Het stuk ademt de sfeer van investeringen, maar geeft rechtse krachten met een structureel tekort van 22 miljoen jaarlijks op de begroting en een ombuiging (lees: bezuinigen) van maar liefst 350 miljoen op de eigen gemeentelijke organisatie in vier jaar meer dan voldoende wapens in handen om harde ingrepen te kunnen bevechten. De toonzetting van met name D66 over de positie van gemeenteambtenaren in de verkiezingscampagne maakte al veel duidelijk.

Meedoen?

Er is in het huidige politieke landschap een brede consensus over het feit dat het er vooral om draait dat iedereen meedoet. In een rechtse gemeente zal dat gebruikt worden om werklozen te dwingen gratis werk te laten verrichten. In het Amsterdam met de SP in het college toveren ze 'perspectiefbanen' uit de hoge hoed. Dit zijn tijdelijke banen van maximaal twee jaar op basis van het minimumloon.

In het coalitieakkoord wordt stellig beweerd dat deze perspectiefbanen geen verdringing op de arbeidsmarkt gaan teweegbrengen. Het gaat met name om het creƫren van banen in de informele sector, bijvoorbeeld medewerkers bij sportverenigingen of functies bij allerlei buurtverenigingen. Dit is echter voorsorteren op het jagen van de 'Wajongers' naar de arbeidsmarkt, zoals de participatiewet beoogt.

Het is een goede zaak om van een groot deel van het werk wat vrijwilligers nu doen, een betaalde baan te maken. Het is geen directe verdringing, maar er gaat wel wat achter schuil: namelijk een door de EU aangedreven hervorming van de arbeidsmarkt. Met perspectiefbanen wordt namelijk werk dat nu vaak nog onder een centrale cao valt, overgeheveld naar een versplinterd netwerk van stichtingen met een extreem grote flexibele schil, zonder sterke vakbondsorganisatie en zonder goede secundaire arbeidsvoorwaarden.

Het valt te verwachten dat buurtverenigingen mensen met perspectiefbanen inzetten om het groen te verzorgen en de straat schoon te houden, terwijl dat nu gebeurt onder de paraplu van de gemeente-cao. Zo is het toch weer een stevige aanval op bestaande arbeidsrechten.

Iedereen?

De nadruk op organisatie van onderop is vooral ingegeven vanwege het feit dat publieke dienstverlening dan goedkoper georganiseerd kan worden (zie ook artikel over participatiesamenleving van Jan Ilsink elders in deze krant). Zowel D66, VVD als SP kunnen zich gezamenlijk ideologisch prima vinden in een idee dat alles klein, plat en van onderop moet. Want dat leidt vooral de aandacht af van het feit dat economisch gezien Amsterdam een duidelijke kapitalistische hiƫrarchie bezit.

De verwijzing naar een 'stad van iedereen' wordt vooral gedaan om de duidelijke klassentegenstellingen in de stad te verdoezelen. Tegenstellingen die met de huidige economische crisis nog steeds zichtbaar groeien in de stad.

Op enkele ideologische speldenprikken richting neoliberale ingrepen na, heeft de SP altijd geweigerd de handschoen van Reagan en Thatcher echt op te pakken. De SP heeft zich bewust geprofileerd als partij van de slachtoffers, niet die van de doodgravers van het kapitalisme.

In de visie neergezet in het coalitieakkoord van D66, VVD en SP is besturen van Amsterdam vooral bedoeld om de schade die mensen oplopen in de kapitalistische ratrace zo goed mogelijk op te vangen. De ideologische pijlen richten zich niet op de boosdoener, een economisch model dat mensen uitsluit, uitkotst en ziek maakt, maar zij zijn vooral gericht op het motiveren van de slachtoffers om er toch maar het beste van te maken, bijvoorbeeld in de perspectiefbanen. De functie van smeerolie voor het systeem dus.

De andere kant van de stad

Geen woord over het extra belasten van de economische winnaars in Amsterdam. Integendeel: het coalitieakkoord staat vol met de stokpaardjes van VVD en D66 voor minder regels en lagere belastingen voor ondernemers. Aan de Zuidas gaat het neoliberale graaien ongehinderd door. De elite baadt zich nog steeds opzichtig in weelde. Daar wordt niets gehaald om de sociale doelstellingen te realiseren. Want de SP heeft die kant van de stad stelselmatig in de verkiezingscampagne verzwegen, om deelname aan het college niet in gevaar te brengen.

De komende vier jaar komt het er op aan de afbraak van goede cao-banen in de stad te verhinderen en tegelijkertijd het aantal banen dat onder een cao valt te vergroten. Dat kan alleen met een stevige vakbondsorganisatie op de werkplek.

Een baan met eerlijke arbeidsvoorwaarden is geen 'sociaal cadeau' van de SP, dat behaald wordt via de parlementaire weg. Het is een belangrijk mensenrecht waarvoor collectief gevochten is en dat harder dan ooit zal moeten worden bevochten in de bedrijven en instellingen.

Daarbij is vooral van belang de klassentegenstander expliciet neer te zetten als kapitalistisch en niet weg te laten komen met mooie praatjes over een 'stad van iedereen'. De tijd van 'sociaal partnerschap' en 'samen-komen-we-er-wel-uit' is voorbij.