Gedicht: Staat van verwarring, psychose



Henricus Azewijn

Staat van verwarring, psychose

De morgenstond of -staat
van alarm, van loze kreten
over zwarte kousen, een blauwe naad
oneer en een slecht geweten.

Geweten heeft de burger iets nooit
de burger heeft enkel geen geheugen
is dat wat was er nog ooit
wil of kan de burger niet deugen.

Een commissie zoekt het nog steeds uit
heeft mooi weer een levensdoel
voor iedere zak een blauwe duit
houdt in een crisis het hoofd koel!

Een hoofd, bewaard in een vriesvak
zo gaat het nog een tijd mee!
heeft de minister-president lak
aan iedereen, gekluisterd aan 'n mobieltje en of teevee.

Lamstralen, energievelden
de spanning is om te snijden
zich in de vingers... oh welgestelden
iedereen die zich niet hoeft voor te bereiden...

Staat van verwarring, psychose
gestoord klinkt de communicatie
met een bijdrage uit een der dozen
maar uit welke? Consternatie...

Het avondblauw kleurt verdacht
door allerlei dubieuze praktijken.
Maar de burger, hij ruste zacht:
hij zal zich morgen nóg meer verrijken.