Over 'From Postmodernism to Postsecularism'

Zoltan Zigedy

In januari 2012 besprak ik Eric Walberg's boek 'Post-Modern Imperialism' (Clarity Press, 2011). Enthousiast concludeerde ik dat Walberg een welkome analyse van het imperialisme leverde sinds zijn ontstaan in de negentiende eeuw tot aan vandaag. Hij gaf een aannemelijke uitleg over de aard van het imperialisme vanaf het moment dat de Sovjet-Unie en het Oost-Europese socialisme van het wereldtoneel verdwenen. Ook bood hij een overtuigend beeld van Israël's unieke rol in het voortdurend streven van het imperialisme naar werelddominantie, in al zijn nieuwe vormen.

Bovendien reageerde Walberg op misleide progressieven die het islamitisch verzet tegen de Amerikaanse en Israëlische plunderingen al snel voorzagen van het label 'islamofascisme'. Veel van de Amerikaanse en Europese linksgezinden namen een zelfvoldane en chauvinistische houding aan ten opzichte van strijders in de moslimwereld die het waagden zich te verzetten tegen de westerse interventies en bemoeiingen; een houding die samenviel met de belangen van het imperialisme. Uit onwetendheid verklaarden ze dat dit verzet besmet werd door religieus 'fundamentalisme'. Walberg rekende doeltreffend af met deze misvattingen.

Met zijn nieuwe boek 'From Postmodernism to Postsecularism: Re-emerging Islamic Civilization (Clarity Press, 2013) onderneemt Walberg een nog ambitieuzer project. Zonder de nuance teveel geweld aan te willen doen komt zijn betoog op het volgende neer:

  1. Het laatste grote seculiere project voor sociale rechtvaardigheid - het socialisme - mislukte met de ondergang van de Sovjet-Unie.
  2. De islam en de politieke, sociale en economische doctrines die ermee gepaard gaan vormen een realistische alternatieve route naar sociale rechtvaardigheid.
  3. De islam is het enige alternatief dat sociale rechtvaardigheid kan bewerkstelligen. Daardoor is de islam de universele weg naar sociale rechtvaardigheid.

Natuurlijk put Walberg zich uit in het versterken van zijn argumenten met een gedetailleerde, fascinerende geschiedenis van de islam en al zijn stromingen die op zichzelf bewonderenswaardig is. Hij onderzoekt de tekortkomingen van andere religies in een overzicht dat feitelijk juist, maar net als zijn beschrijving van de islam bijzonder selectief is.

Aanwijzingen voor zijn stellingen waren al te vinden in het eerdere boek, 'Post-Modern Imperialism.' In mijn recensie daarvan schreef ik:

"In hetzelfde licht is het overdreven om de islam (en elke andere religie) te portretteren als intrinsiek anti-imperialistisch", zoals Walberg als volgt stelt: "de onbuigzame anti-imperialistische aard van de islam, zijn verwerping van de fundamentele kapitalistische principes omtrent geld, zijn weigering om terzijde geschoven te worden in het economische en dus ook het politieke leven..."

Helaas is de verhouding van de islam ten opzichte van het imperialisme net zo moeizaam als die van alle andere belangrijke religies. Juist omdat ze geen robuuste ideologische oppositie tegen het imperialisme in het algemeen kennen hebben alle belangrijke religies in de loop der tijd aan beide zijden van de barricaden gestaan.

De islamistische beweging Hamas bijvoorbeeld geldt tegenwoordig als een belangrijke component van het anti-imperialistisch front. Dit was echter niet altijd het geval. Dean Andromidas schrijft in 'Global Outlook' (zomer 2002) dat de toenmalige Amerikaanse ambassadeur in Israël op 20 december 2001 in Jeruzalem bevestigde dat de opkomst van Hamas samenviel met "het stimuleren van de islamitische beweging als tegenwicht tegen de Palestijnse nationalistische beweging, en dat dit gebeurde met stilzwijgende steun van Israël." Kurzer zei: :Israël beschouwde het als gunstiger dat de bevolking zich wendde tot religie dan tot een nationalistisch ideaal (zoals de PLO)." PLO-leider Yasser Arafat verklaarde in de Italiaanse pers:

"Hamas is een Israëlische creatie. Het land gaf Hamas geld en meer dan 700 instellingen zoals scholen, universiteiten en moskeeën. Zelfs Rabin gaf dit uiteindelijk toe toen ik hem er in aanwezigheid van Moebarak mee confronteerde (...). Hamas werd met steun van Israël opgericht met als doel het opzetten van een organisatie die vijandig stond tegenover de PLO. Ze kregen geld en training van Israël en genieten nog steeds allerlei voorrechten."

In hetzelfde nummer van 'Global Outlook' beschrijft Hassane Zerrouky in het artikel 'Hamas is a Creature of Mossad' hoe Hamas toestemming kreeg om zijn aanwezigheid in de bezette gebieden te versterken. Tegelijkertijd werden Arafat's bevrijdingsbeweging Fatah en Palestijns links wreed geïntimideerd en onderdrukt.' ('Global Outlook', overgenomen uit 'L'Humanité')

Oprechte revolutionairen zullen de huidige rol van Hamas in het verdedigen van de Palestijnen tegen het imperialisme onderkennen. De eerlijkheid gebiedt echter ook dat de kwalijke rol die de beweging samen met Israël speelde in de vernietiging van het seculiere nationalisme en Palestijns links ook in aanmerking genomen moet worden.

De Egyptische communisten zijn zich bewust van deze kwetsbaarheid tegenover imperialistische manipulaties, zo blijkt uit de verklaring van het Centraal Comité van 3 augustus:

Een van de doelen van het imperialistische project voor het Midden-Oosten is het vestigen van staten op religieuze basis. Dit dient vooral het zionistische plan om Israël uit te roepen tot joodse staat voor alle joden ter wereld. Deze staten op religieuze basis zullen onvermijdelijk verstrikt raken in sektarische conflicten. Er wordt strategische verdeeldheid en fragmentatie teweeggebracht in de Arabische landen en dit zorgt ervoor dat conflicten tussen soennieten en sjiieten, moslims en christenen, moslims en joden de plaats innemen van de Arabisch-Israëlisch nationale vrijheidsstrijd, de maatschappelijke klassenstrijd van de Arabische bevolkingen en de strijd tegen autoritaire regimes die aan de kant staan van de wereldwijde imperialistische monopolies.

De meeste Arabische socialisten en communisten streefden naar verbonden met islamitische anti-imperialistische organisaties. Soms was dit succesvol, zoals bij Hezbollah en de Libanese communisten. Elders werd dit vertrouwen wreed geschonden zoals bleek door de afslachting van de communistische Tudeh in de Islamitische Republiek Iran. Voor marxisten zijn de belangrijkste religies soms een bondgenoot in de strijd tegen het imperialisme. Voor zover ze deze samenwerking voorstaan en collaboratie met de klassenvijand verwerpen zullen de islam en andere godsdiensten betrouwbare vrienden vinden in marxisten-leninisten.

Vandaar dat we de recente verschuiving in de katholieke kerk verwelkomen. Waar vorige pausen zich weinig gelegen lieten liggen aan het lot van de katholieke massa's heeft de nieuwe leiding meer aandacht voor de armen en neemt ze een krachtiger houding aan tegen de verwoestingen door het kapitalisme.

In tegenstelling tot Walberg's tweede stelling schieten de islam en de andere belangrijke religies juist enorm tekort in het bieden van een adequate filosofie voor sociale rechtvaardigheid in de wereld van vandaag. Net zoals de doctrines van de katholieke kerk verbiedt de koran 'woeker', het lenen of uitlenen van geld tegen rente. Omdat hiervan geen sprake kan zijn meent Walberg dat een allesomvattend systeem van liefdadigheid de islam zal voorzien van een compleet programma van sociale rechtvaardigheid voor het heden en de toekomst.

Los van het feit dat praktiserende gelovigen en hun leiders manieren vinden om het verbod op renteheffing te omzeilen of te verdoezelen volstaat het fenomeen 'woeker' absoluut niet om de wijdverbreidheid en de diepte van de hedendaagse uitbuiting van arbeid te duiden. Ook de veroordeling door de katholieke kerk van excessief winstbejag heeft hierop geen enkele invloed.

Het is duidelijk dat liefdadigheid alleen de ontstellende armoede, de werkloosheid en de economische instabiliteit van een land als Mali niet kan oplossen. Bovendien lijkt een oplossing door liefdadigheid gevaarlijk veel op het verweer van de pleitbezorgers van het ongebreidelde kapitalisme.

Het Hebreeuwse concept van het 'Jubeljaar', een op zichzelf bewonderenswaardig moreel voorschrift om schulden te verlichten en land aan de rechtmatige eigenaar terug te geven was in de oudheid een goed middel om de ongelijkheid te bestrijden maar het huidige kapitalisme zou er geen deuk door oplopen. De essentiële principes van economische rechtvaardigheid uit de Thora, de Bijbel en de Koran geven de suggestie van een afdoende houding tegenover de kapitalistische vernietiging. Een achteloze lezer van deze teksten die door de religies als heilig beschouwd worden zal er veel veroordelingen van het proces van kapitalistische accumulatie in aantreffen. Gelovigen die deze teksten volijverig lezen zouden er haast communist van worden.

Mijn persoonlijke, en misschien wat zonderlinge mening is dat de belangrijke religies niet onder de beschuldiging van hypocrisie kunnen uitkomen tenzij ze het socialisme omarmen, de moderne belichaming van de morele codes van hun stichters. Helaas kiezen de meeste religieuze leiders in onze tijd er voor om zich aan te passen aan het kapitalisme.

Walberg biedt een alternatieve versie van Marx en het communisme. Hij wijdt een heel hoofdstuk aan 'Postsecularism: Marx and Mohammad' waarin hij uitvoerig uit de doeken doet hoe de islam antwoord biedt op de vragen die het marxisme stelde, maar dan zonder de 'tekortkomingen' van het marxisme. Vernietigend voor zijn betoog is hoe hij de marxistische waardentheorie verkeerd begrijpt: "de zwakheid van 'Het Kapitaal' - de arbeidstheorie van waarde - is een materialistische 'reductio ad absurdum' die de waarde van 'onproductieve' arbeid (de elementen die kapitalisten aanwenden voor het veiligstellen van de markten, onderzoek, innovaties, management) ontkent."

Dit is een fatale vergissing. Marx beschouwt alle arbeid die noodzakelijk is voor de productie, inclusief onderzoek, innovatie, het benodigde organisatiemanagement enz. als een toevoeging van waarde. Ook onderscheidt hij een waardevermindering in de arbeid die nodig is tijdens het circulatieproces. Wat hij niet erkent is waarde die gecreëerd of maatschappelijk noodzakelijk is vanuit het oogpunt van eigendom alleen. En deze tegenstelling tussen eigendom en arbeid is exact het element dat ontbreekt in alle sociale doctrines van de traditionele religies inclusief de islam.

Walberg's verwarring over Marx' waardentheorie leidt hem af van de oplossing voor de tegenstelling tussen waarde die gecreëerd wordt door arbeid en het eigendom van die waarde door de kapitalist; een tegenstelling die alleen door een klassenstrijd opgelost kan worden.

Door deze denkfout is zijn volgende, goedbedoelde maar naïeve synthese van de islam en het marxisme gedoemd te mislukken:

Het Ijtihad/Jihad-proces is volgens hem in zekere zin een meeromvattende versie van de marxistische praktijk waarbij de nadruk wordt gelegd op

Deze opvatting is nobel maar onverenigbaar met het marxisme. De kapitalistische hebzucht die Walberg ook ziet kan niet uit de weg geruimd worden door een vlucht in de spiritualiteit, een onvoorwaardelijke oproep tot eenheid, het verwijzen naar een gezamenlijk lot of een beroep op de deugd van het geduld.

Ik zou daar tegenover een andere synthese willen plaatsen:

Deze synthese zou de weg naar een onderlinge marxistisch-islamitische verstandhouding en samenwerking kunnen openen.

Walberg's boek is goed getimed, in het spoor van de zogenaamde 'Arabische Lente'. Het plezier druipt van zijn werk af. Dit zal veroorzaakt zijn door het optimisme dat de opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten met zich meebrachten. Helaas was dit optimisme maar een kort leven beschoren.

De islamitische regeringen in Egypte en Tunesië zorgden voor een enorme tweedracht, wat leidde tot de omverwerping van het bewind in het ene land en groeiende spanningen in het andere. De oppositie in Libië en Syrië trok krachten van buitenaf aan waardoor de opstand al snel ontaardde in een strijd voor een imperialistische regimechange met als gevolg de destabilisering van de regio, een enorm verlies aan mensenlevens en de verwoesting van de infrastructuur. De Amerikaanse en NAVO-bemoeials eigenden zich het lijden van de bevolking toe en grepen zo de mogelijkheid aan om de uitkomst van het conflict te bepalen. In iets meer dan een jaar is het islamitische beschavingsoffensief dat Walberg voorspelde doodgelopen, net zoals elders als gevolg van verdeeldheid en buitenlandse interventies.

Marxisten stelden zich afwachtend op. Hooguit gaven ze de 'Arabische Lente' het voordeel van de twijfel, ondanks de schaamteloze buitenlandse inmenging. Enerzijds waren de opstanden een welkome uitdrukking van de wil van de bevolking tegen vastgeroeste reactionaire regimes. Aan de andere kant waren de opstanden meer rebellieën dan revoluties, omdat de doelen van de opstandelingen nooit gemeenschappelijk of goed geformuleerd waren.

Naarmate de ontwikkelingen vorderden werd de angst bewaarheid. De structuren van privileges en uitbuiting werden niet aangevallen. Men nam zijn standpunt in op basis van verschillende houdingen ten opzichte van traditie en moderniteit, secularisme en spiritualiteit. Deze verschillen zijn niet verzonnen maar reëel. Ze raken echter niet aan de diepere uitbuitende verhoudingen. Net zoals het feit dat westerse progressieven in beslag genomen worden door vragen over hun levensstijl en hun persoonlijke keuzes garanderen ook de strubbelingen van de Arabische Lente dat de armoede en de uitbuiting van de massa's intact blijven.

We moeten hopen op de heropleving van een krachtige marxistisch-leninistische beweging in deze landen zodat de situatie zich kan ontwikkelen van een rebellie tot een revolutie.

Bron: ZZ's blog, 11 augustus 2013, vertaling Frans Willems.