IPCC vijfde rapport september 2013

Het internationale klimaatrapport, vijfde versie, absoluut te bestuderen!

olieplatforminklimaatstorm.jpg
Klimaatverandering veroorzaakt extreme stormen, droogte, verwoestijning en overstromingen. (Foto: Shutterstock)

Wiebe Eekman

Het IPCC, 'Intergovernmental Panel on Climate Change' bracht op 28 september zijn vijfde rapport uit, zes jaar na het vorige. Nog voor iemand het had kunnen lezen werd het al afgekraakt in de pers door de lobby van de klimaatsceptici. In de trend van "ze herhalen zichzelf en het is allemaal niet zo erg". Het mediamoment stelen is een beproefde tactiek. Wij mogen ons daar niet door laten vangen.

Het IPCC is opgezet door de Verenigde Naties. Er werkten meer dan 2000 wetenschappers uit 110 landen aan mee. Het huidige rapport verzamelt de conclusies uit meer dan 9200 studies. Het legt onomstotelijk de wetenschappelijke basis vast van de klimaatverandering. Die 2216 bladzijden zijn moeilijk door te worstelen. De lobby van klimaatsceptici maakt daar misbruik van. Het Vijfde rapport brengt heel wat nieuwe zaken aan het licht ten opzichte van het Vierde rapport uit 2007.

Ten eerste: Met alle metingen die sindsdien gedaan zijn is het nu nagenoeg 100 procent zeker dat de klimaatverandering door menselijke activiteit is veroorzaakt en niet door natuurlijke fluctuaties. Voor een goed verstaander kan je dat vertalen: het gaat niet om zomaar 'menselijke activiteit' sinds 1750, maar om de kapitalistische ontwikkeling van onze economie en haar verkeerde keuzes in functie van het winstbejag. Dat verklaart de grote weerstand van de lobby van klimaatsceptici.

Ten tweede: De voorbije 30 jaar waren de warmste sinds 1400 jaar. De gemiddelde temperatuur over heel de wereldbol steeg sinds 1880 tot 2012 met 0,85ºC; 0,60ºC daarvan sinds 1950. Het is dus versneld, 10 keer sneller dan welke opwarming ook in archeologische tijden. Nota: de gemiddelde temperatuur over heel de aardbol verbergt grote verschillen. Het gaat om het gemiddelde van honderdduizenden metingen in het water, op de bodem en in de lagere luchtlagen. De onderste 15 km van de atmosfeer warmt door het broeikaseffect op, terwijl tegelijkertijd daarboven afkoeling plaatsvindt. Dat kan leiden tot extreme koude in de winter.

Ten derde: de weerlegging van de bewering dat er sinds 2000 geen verdere opwarming meer zou zijn. Het gaat hier om het verschil tussen de natuurlijke variatie op korte termijn (enkele jaren) en de langetermijntrend, aan de hand van een voortschrijdend 30 jaar gemiddelde. Het jaar 1998 was heel warm, de daaropvolgende jaren waren iets minder warm, maar horen nog steeds tot de warmste sinds honderden jaren. Terzelfder tijd is het afsmelten van ijskappen verdubbeld en verdwijnen gletsjers onrustbarend. Het zeewater warmt op, niet enkel in de bovenste lagen, maar nu ook op grotere diepten. Het warmere water zorgt dat er steeds meer hevige orkanen ontstaan en dat overal in de wereld het dagelijks weer onregelmatig wordt en extremer.

Het rapport geeft voor alle werelddelen een overzicht van veranderende klimaatpatronen. Mag ik er aan herinneren dat voor heel zuidelijk Europa tot in Frankrijk een algemene droogte verwacht wordt die de landbouw ernstig bedreigt? Dat effect is nu al bezig.

Ten vierde: de vaststelling dat de verzuring van de oceanen alarmerend is. Het teveel aan CO2 in de atmosfeer wordt voor 30 procent geabsorbeerd in het oceaanwater. De pH (een logaritmische schaal) verminderde met 0,1 eenheid sinds 1901, wat neerkomt op verdere verzuring met 26 procent meer waterstofionen. Het plankton in de oceaan dat de basis vormt van een groot deel van onze voedselketen, wordt hiermee zwaar bedreigd.

De oceanen en zeeën accumuleren meer dan 90 procent van de gemiddelde warmte. Het zeeniveau stijgt door de gecumuleerde verschijnselen van afsmelten van ijs en uitzetten van water sneller dan ooit in het historisch verleden, sedert de tijd van de oude Romeinen.

Ten vijfde: Het rapport berekent naast de uitstoot van het broeikasgas koolstofdioxide (CO2), ook de andere zoals methaan (CH4), stikstofoxiden (N2O, NOx), fluor- en chloorverbindingen, vluchtige organische stoffen. Hou er rekening mee dat heel wat broeikasgas na uitstoot nog honderden jaren blijft nawerken. Dat na-ijlen en de zichzelf versterkende effecten zijn uiterst moeilijk te keren. Het rapport rekent met 50 tot 250 gigaton ontsnappend methaan uit de smeltende permafrost. Het methaan wordt steeds belangrijker in het gehele beeld. Het rapport toont aan dat als we verder gaan zoals nu, we ver over de 4ºC en meer globale opwarming gaan in de nabije toekomst die wij en zeker onze kinderen zullen meemaken.

Ten slotte: het rapport herberekent hoeveel koolstof nog uitgestoten mag worden om onder de 2ºC globale opwarming te blijven. Nota: die 2ºC is geen wetenschappelijke drempel maar een politieke drempel, die in 2007-2009 aangenomen werd op basis van een kostenafweging over mogelijke schade en noodzakelijke investering. De schade en de ellende die we de laatste jaren reeds zien met de huidige opwarming van bijna 1ºC, toont dat dit eigenlijk veel te hoog is. Het rapport bestudeert verschillende verminderingstrajecten voor de toekomst, elk met een verschillende graad van kans op slagen. Laten we de strengste nemen die ons nog maar 66 procent zekerheid geeft om in 2100 onder een globale opwarming van 2ºC te blijven.

Dat betekent dat vanaf het jaar 1750 tot 2100 gecumuleerd maximum 1000 gigaton koolstof uitgestoten mag worden. Hou je rekening met methaan en stikstofoxiden dan mag dit maximaal 800 gigaton zijn. Alles bij elkaar geteld werd er tussen 1750 en 2011 reeds 531 gigaton uitgestoten. Dus blijft er nog een 'budget' over van 269 gigaton. De gekende reserves in de bodem aan steenkool, aardolie en aardgas zijn 2795 gigaton. Er zal dus 90 procent in de bodem moeten blijven.

Dat betekent drastische veranderingen. Vanaf 2020 moet wereldwijd de uitstoot naar beneden. In de geïndustrialiseerde staten minimaal met min 40 procent ten opzichte van 1990. Wereldwijd moeten we in 2050 op min 50 procent zitten. Wat voor de geïndustrialiseerde staten neerkomt op nagenoeg min 95 à 100 procent. Kortom dat vergt een enorme maatschappelijke ommekeer. Spreek maar van een 'revolutionaire' toestand.

Wat dienen we nu te doen op korte termijn?

  1. a) Stop onmiddellijk met de winning van alle 'onconventionele fossiele brandstoffen': we spreken hier over schaliegas, schalieolie, teerzanden, diepzeeboringen, boringen in de ijszee,...
  2. b) Investeer op korte termijn in de productie en opslag van energie uit hernieuwbare bronnen.
  3. c) Bouw het steenkoolverbruik af evenals het gebruik van andere 'conventionele' brandstoffen.
  4. d) Reduceer het globale energieverbruik door wegsnijden van verspilling, door een andere organisatie van de dienstverlening en urbanisatie, door overschakeling op andere industriële processen in de staalnijverheid en de petrochemie.

Als je wilt dat dit lukt heb je de ondersteuning van de overgrote meerderheid van de bevolking nodig. Het ordewoord van de vakbeweging dat deze omschakeling sociaal rechtvaardig moet zijn en dat iedereen recht heeft op waardig werk moet daarbij blijven tellen.

Doe mee aan de mars op Warschau:
www.climatejustice.eu