Waar zijn alle winsten gebleven?

Zoltan Zigedy (*)

Half september was het de vierde 'verjaardag' van het faillissement van de Lehman Brothers, door velen beschouwd als de laatste aanzet tot de wereldwijde economische ineenstorting, een schok die de dominante factor blijft in het economische leven over de hele wereld. Op vrijdag 19 oktober jongstleden vond een dramatische daling plaats van de waarde van de aandelen in de VS, volgens sommige economische commentatoren veroorzaakt door de sombere rapporten over bedrijfswinsten in de VS.

De meest oplettende van deze commentatoren liet niet na erop te wijzen dat vrijdag 19 oktober ook de 25e verjaardag was van de grootste daling in één dag van de waarde van aandelen. Het feit dat zo'n 'verjaardag' wordt herinnerd, weerspiegelt een algemene en wijdverbreide angst dat er meer economische turbulentie in aantocht is.

De groeiende somberheid overschaduwt het positieve rapport in september over de verkoopcijfers in de detailhandel, dat eerder die week werd gepubliceerd. Ondanks stagnerende of afnemende inkomsten maakte de consument in de VS veel gebruik van creditcards om meer te kopen in winkels of op internet en te eten in restaurants. Voortekenen van een verbeterende huizenmarkt gaven ook voeding aan een groeiend optimisme.

Meningen veranderen snel. Een week eerder, op dinsdag 9 oktober, publiceerde het IMF haar Wereld Economie Rapport. Terwijl de angst voor een wereldwijde daling toeneemt, gaat het rapport ervan uit dat de waarschijnlijkheid van een nieuwe recessie in de VS bijna een kwart lager is dan het IMF in april dit jaar voorspelde. Alles bij elkaar genomen tonen de verschillende stemmingen van de afgelopen twee weken een wijdverbreide verwarring en onzekerheid.

Grote problemen, kleine ideëen

De meeste discussies over de mondiale economie, over het kapitalisme, worden beheerst door ideologische vooringenomenheid, academische dogma's, geschiedvervalsing en wishful thinking.

De wereldeconomie is niet 'hersteld' van de schok van 2008 en wankelt ook niet op de rand van een nieuwe recessie. In feite is de wereldeconomie volledig in de greep van een diepe systeemcrisis, een crisis met een onzekere uitkomst. In dit opzicht lijkt de crisis erg veel op haar voorganger in de jaren '30 van de vorige eeuw. Het populaire beeld van de Grote Depressie als een enorme ineenstorting, gevolgd door het economisch herstel door de New Deal is een mythe.

In plaats daarvan, net zoals onze huidige economische meevallers, was het als het beklimmen van een metaforische ingevette paal: elke keer een paar meter omhoog en dan weer naar beneden glijden. Wie de Grote Depressie serieus bestudeert begrijpt dat de 'oplossing' van die crisis de Tweede Wereld Oorlog was, met haar door de staat geleide, geplande, militaire 'socialisme'.

Natuurlijk is oorlog op zich geen oplossing, maar de georganiseerde, collectieve en sociale inspanning die het kapitalisme overeind houdt door middel van geweld en agressie is een oplossing. Evenzo is het succes van de Volksrepubliek China bij het uit de weg gaan van de ergste gevolgen van de ineenstorting in 2008 het gevolg van de nog bestaande kenmerken van socialisme: banken in staatseigendom, staatsbedrijven en economische planning. Ook al hopen misschien veel van de leiders van de Chinese Republiek dat deze kenmerken overboord gegooid kunnen worden, gaat het daar nu niet om, de voordelen ervan zijn voor iedereen zichtbaar. Alleen wordt het door weinig mensen gezien.

Geschiedvervalsing leidt tot rare theorieën. De twee ideologische stromingen die de economische discussie domineren, klassiek liberalisme en Keynesianisme, danken beide hun beweerde geldigheid aan populaire maar onjuiste opvattingen over de oorzaak en oplossing van de Grote Depressie. Terwijl uitingen van beide stromingen op verschillende plaatsen in het politieke spectrum naar voren komen, wordt het klassieke liberalisme, vaak neoliberalisme genoemd, over het algemeen geassocieerd met politiek rechts. Politieke liberalen en links aan de andere kant roepen vaak op tot de analyses van de stroming geassocieerd met de visie van John Maynard Keynes.

Omdat het klassieke liberalisme sinds tientallen jaren de dominante economische filosofie is die de mondiale economie beheerst, zou je op basis van gezond verstand, na jaren van economische chaos en verpaupering, denken dat neoliberalisme in diskrediet zou raken. Maar dankzij de vasthoudendheid van heersende elites en het grote dogmatisme van hun intellectuele lakeien, overheerst de 'voorliefde' van het neoliberalisme voor marktwerking nog steeds, buiten Latijns-Amerika en een paar andere uitschieters.

Maar Keynesianisme, over het algemeen uitgelegd als het ingrijpen in markten door een centrale regering, geniet een groeiende aanhang, in het bijzonder onder liberalen, linksen en, helaas, onder zogenaamde 'marxisten'. Gematigde Keynesianen propageren ingrijpen in markten vanuit de aanbodkant, vaak door middel van kredietmechanismen en belastingverlagingen die investeringen en ondernemersvertrouwen stimuleren. Liberalen en linkse interventionisten pleiten voor het stimuleren van economisch herstel en stabiliteit door het bevorderen van de consumptie en het uitbreiden van de vraag vanuit door de overheid gefinancierde projecten en banen. De paniek in 2008 leidde bij de meeste beleidsmakers tot flirten met interventie aan de aanbodzijde - over het algemeen - van vraaggestuurde stimulansen, een feit waar liberaal Keynesianen, zoals Paul Krugman, graag op wijzen. Alleen China nam een volledig vraaggeoriënteerd stimuleringsprogramma aan. Maar die keuze bracht ook een massa aan nieuwe tegenstellingen met zich mee.

Soberheid versus groei

'Geleerden' zoals Krugman en politici zoals Francois Hollande zetten het theoretische verschil neer als een scheiding tussen soberheid en groei, een keuze tussen rationele groeistimulatie en de irrationele krimp van overheidsuitgaven om schulden te reduceren. In een geïdealiseerde klassenloze wereld zou dit argument goed passen: soberheid is een vijand van groei. Het is echter naïef en misleidend om over zo'n wereld te fantaseren.

In ons tijdperk van mondiaal kapitalisme is het idee van terugdringen van overheidsuitgaven en het verlagen van de belastingen bijzonder logisch voor de bezittende klasse. De daaruit voortkomende overdracht van kapitaal geldt als een belangrijk element in het herstel van de winstgroei en het vergroten van de accumulatie. In dat opzicht vertelt de populaire en juiste antisoberheid-slogan "wij willen jullie crisis niet betalen" maar de helft van het verhaal. De andere helft moet zijn: "wij willen niet betalen voor jullie herstel".

Uiteindelijk bepalen de winsten het succes en falen van het kapitalistische systeem. Accumulatie van economische meerwaarde, het bedrag dat overblijftals alle rekeningen zijn betaald, is de motor van het kapitalisme, noodzakelijk voor zijn beweging en voortgang. De dramatische daling in de gemiddelde industriële Dow Jones aandelenkoersen, als gevolg van magere winsten, afgelopen vrijdag [19 oktober 2012] onderschrijft dit punt. Diegenen die consumptie zien als de kritische factor voor groei en herstel zouden moeten erkennen dat dit verlies aan momentum losstaat van en een beslissender rol speelt dan het septemberrapport over de sterke vraag in de detailhandel.

De tendens van de dalende winstvoet

De centrale rol van de winst, haar groei en het belang daarvan voor het begrijpen van het kapitalisme en de huidige structurele crisis is overschaduwd, zelfs onder de meeste marxisten, door de invloed van Keynes' crisistheorie op het linkse gedachtegoed. Theorieën over de crisis die zijn gebaseerd op onderconsumptie, overproductie of onbalans zijn een teken van die invloed en beperken politieke economie tot de studie van conjunctuurcycli en vermijdbare en eindige economische problemen: de consumptie kan worden uitgebreid, de productie kan worden gereguleerd en het evenwicht kan worden hersteld. Dit zijn de aannames van de sociaaldemocratische theorie en die onderscheiden haar van het revolutionaire marxisme.

Marx zag crisis als een fundamenteel onderdeel van de kapitalistische structuur. Bepaalde processen in de kapitalistische productiewijze leiden onvermijdelijk tot crises. En Marx wijst op het mechanisme van accumulatie als het meest fundamentele van deze processen, een proces dat de neiging in zich heeft om de groei van de winstvoet te beperken [nvdr: theorie van de 'tendentiële daling van de winstvoet'].

Alhoewel het goed is om te zien dat er weer interesse is in en propaganda wordt gemaakt voor Marx's theorie van de tendentiële daling van de winstvoet, beperken de meesten van de vooraanstaande aanhangers zich onnodig tot de verklarende formules van Marx, die goed van pas komen bij het onthullen van de anatomie van het kapitalisme, maar niet voldoende zijn om de verstoringen van het kapitalisme aan het licht te brengen.

Toch is het inzicht achter Marx's wet gemakkelijk te bevatten. Zonder tussenkomst van de oprukkende krachten van de arbeidersklasse, resulteert de kapitalistische accumulatie van de overtollige meerwaarde in de extreme concentratie van rijkdom, een concentratie die de mogelijkheden beperkt om verwacht herstel in de volgende en iedere daaropvolgende cyclus te benutten.

Ofwel gehinderd door fysieke beperkingen van de werkers, de maximaal haalbare lengte van de arbeidsdag, laag rendement van investeringen, hebzuchtige concurrentie, door inflatie verminderde investeringsreserves of de ontelbare andere mogelijke krachten of factoren, de winstmarges worden constant en hardnekkig bedreigd.

In de opmaat naar de economische vertraging in 2007, die uitmondde in de ineenstorting in 2008, werd de enorme kapitaalsvoorraad die beschikbaar was voor winstgevende investeringen erkend door alle verslaggevers. Het enorme volume alleen al drukte de rente en winstmarges, geconfronteerd met de beperkte productieve investeringsmogelijkheden. De wanhopige zoektocht naar rendement op hun investeringen dreef de investeerder ertoe steeds riskantere zaken te ondernemen die uiteindelijk leidden tot de financiële ineenstorting, die zeer goed gedocumenteerd is. Het was de druk op de winsten, een uiting van deze tendens, die de investerende klasse aanzette tot een lemmingachtige onderdompeling in geheimzinnige financiële goochelarij.

De verwaarlozing van Marx's tendentiële wet, sinds de populariteit van Keynes en crisistheorieën van onderconsumptie en overproductie, heeft het marxistische en communistische begrip van de kapitalistische crisis aangetast en reformistische opvattingen in de communistische beweging versterkt. Gelukkig is er een hernieuwde interesse in Marx's wet, alhoewel een volledig en bevredigend begrip van de toepassing ervan en van de manier hoe deze wet werkt in het hedendaagse kapitalisme nog ontwikkeld moet worden.

In elk geval impliceert de daling van de winsten die in recent financieel nieuws naar voren komt dat in de VS de maatregelen tegen de crisis en verdere daling uitgeput raken. Ondanks de euforie over stijgende consumptie-uitgaven en huizenverkoop, vertraagt de winstgedreven motor van het VS-kapitalisme verder, waardoor de VS-economie nog dichter naar de draaikolk gedreven wordt waarin de Europese economieën al verdrinken.

We gaan zware tijden tegemoet, maar een vruchtbare periode om de zaadjes van het socialisme te planten.

Bron: ZZ's blogs, 26 oktober 2012, vertaling J.Bernaven.