Biobrandstoffen: Europa exporteert zijn problemen naar Afrika!

biodiesel.jpg
Biobrandstof is niet de uitvinding die de wereld gaat redden. Integendeel het vergroot de kloof tussen arm en rijk. De productie gaat vooral ten koste van Afrika (Foto: Horatio_Nailknot/Flickr/cc/by-nc).

Wiebe Eekman

Klimaat, energie, voedselsoevereiniteit, duurzame ontwikkeling,... Het zijn allemaal verbonden aspecten van het groot maatschappelijk debat dat wereldwijd gevoerd wordt sinds Kopenhagen, Cancun, Durban en nu in de voorbereiding van de wereldconferentie 'Rio+20' in juni. Op 25 april jongstleden organiseerde de internationale hulporganisatie "ActionAid' een debat over die beruchte biobrandstoffen onder de titel 'In a Biofool's Paradise?'.

Olivier De Schutter, professor in België en de VS, spreekt in naam van de Verenigde Naties. Hij is speciale gezant voor het 'Recht op Voedsel'. Van de wereldproductie aan maïs wordt 14 procent gebruikt voor ethanol-productie. In de VS is dat zelfs 40 procent. Dat is tezamen een grondgebruik achtmaal zo groot als het Verenigd Koninkrijk! Die biobrandstofproductie bepaalt voor 75 procent de verhoging van de voedselprijzen.

Biobrandstoffen zijn géén redding voor het klimaat legt hij uit. China startte in 2001 ook een zeer ambitieus programma voor biobrandstoffen, maar heeft dit in 2008 volledig stilgelegd op basis van de energie- en koolstofbalans. Als je alle energie telt die in de productie kruipt en vergelijkt met het resultaat om je auto te laten rijden, dan blijkt dit totaal onzinnig.

Maar in Europa bestaat de richtlijn dat tegen 2020 10 procent van de brandstoffen voor transport 'hernieuwbaar' moet zijn. De Letse diplomate Ruta Baltause, in het Europees apparaat verantwoordelijk voor 'Renewables and CCS policy', verdedigt dit vurig, terwijl de Nederlander Willem-Jan Laan, een milieuman van Unilever, dit onzinnig noemt vanuit het aspect duurzaamheid. Europa produceert twee derde van zijn biobrandstoffen zelf, maar moet tegelijkertijd voedsel invoeren. Dat heeft sinds 2007\2008 overal de voedselprijzen en de prijzen voor landbouwgrond doen stijgen. Het zou veel zinniger zijn een vermindering van CO2-uitstoot voor alle auto's op te leggen. Dat zou een groter en meervoudig effect hebben.

Ruta Baltause kan nog zo vaak zeggen dat de 10 procentregel voor brandstoffen niet alleen op biobrandstoffen slaat, maar op hernieuwbare energie in het algemeen, het blijft een feit dat nagenoeg alle Europese staten voor biobrandstof gaan. Dat er een markt voor geschapen is die wereldwijd effect heeft en waar druk op gespeculeerd wordt.

De pittige Dorcas Erskine, beleidshoofd voor 'ActionAid Tanzania' haakt er op in. In Tanzania worden de problemen voor het volk door de landroof voor biobrandstoffen opgestapeld. Het wekt haat op tegen Europa. Vooral de Britten investeerden in reusachtige velden monocultuur voor biobrandstof. O ja, het werd mooi aangekondigd met beloftes voor moderne werkgelegenheid en compensatie voor de bevolking. En ze zouden alleen 'braakliggende' gronden benutten.

Wouden werden gekapt. Maar die bossen zijn geen 'braakliggend' terrein!. De dorpelingen halen er heel wat uit: medische planten, vruchten, jachtwild, brandhout,.. Dat is allemaal weg voor hen. Werkgelegenheid? Ja, voor een maandloon van 50 euro, waarvoor je 60 uur per week werkt. Daarvan besteed je al gauw 45 euro voor het eten voor je familie, want nu heb je géén tijd meer om zelf een lapje grond te bewerken. Je hebt ook geen grond meer.

Voorheen wees de dorpsraad je een stukje grond aan. Alle grond viel onder gezamenlijk dorpsbeheer. O ja, de Britten betaalden compensatie hoor: 10 euro voor een mangoboom. Met die 10 euro kan je zes dagen eten kopen, maar je mangoboom ben je voor eeuwig kwijt.

De Britten legden hun plantages aan langs de rivieren en wegen, op de meest vruchtbare gronden en de gronden die het gemakkelijkst te bereiken waren voor hun groot transport. Wel, dat waren juist de reeds bewerkte landbouwgronden van de dorpen. De dorpelingen die geen werk kregen en zij die later ontslagen werden moesten verderop nieuwe velden aanleggen en daarvoor oerbos afbranden. Uiteraard maakt dit de koolstofbalans voor het klimaat helemáál negatief. Het is ook gevaarlijk voor erosie en verlies aan biodiversiteit.

Dorcas Erskine verwoordt het kernachtig: "Weet je, een wilde olifant die zijn leefgebied verliest koopt géén vliegticketje naar Europa, hoor! Die gaat foerageren in de akkers van de dorpelingen. En wat doe je als dorpeling die zijn oogst wil beschermen? Je knalt die olifant af. Wat doe je dan World Wildlife Fund? En het gaat lang niet alleen over olifanten en ook niet alleen over Tanzania."

De biobrandstoffen zijn bedacht in naam van het klimaat. Zogezegd stoten ze niet meer CO2 uit dan ze tijdens hun groei opnamen. Dit blijkt al niet waar te zijn omdat er ook CO2 uitgestoten wordt in de teelt vooraf en in de bewerking. Het wordt helemaal negatief door het gewijzigde landgebruik, zoals Dorcas Erskine aanschouwelijk liet zien.

In de internationale onderhandelingen is één van de drie grote strijdpunten, dat de kapitalistische landen, die historisch voor 80 procent van de broeikasgassen staan, beginnen met een emissiereductie in eigen land. Tot nu toe weigeren Europa, de VS en de andere sterke kapitalistische landen zich hieraan te verbinden. Europa voert liever zijn problemen uit naar de rest van de wereld.

Aan ons om aan onze overheid de eis te stellen het beleid om te gooien en emissiereductie hier in eigen land te beginnen, zonder enige compensatie uit de ontwikkelingslanden.

W.E., 28 april 2012.