Wat is de ERT?

Sociaaleconomische redactie

Wim Philippa is op dit moment secretaris-generaal van de 'European Round Table of Industrialists' (ERT). De ERT is een informeel forum bestaande uit 45 topbestuurders van vooraanstaande multinationals afkomstig uit 18 Europese landen. De ERT heeft als doel de optimale condities voor haar leden te creëren om internationaal concurrerend te kunnen opereren. Dit doet ERT door te lobbyen onder de politieke besluitvormers op zowel landelijk als Europees niveau. Voor meer info over de ERT kijk op www.ERT.be.

De European Round Table of Industrialists is de machtigste lobbygroep in Europa.

Hoe is de ERT tot stand gekomen?

Het bedrijfsleven was relatief weinig direct betrokken bij het eerste begin van de Europese integratie. De belangrijkste drijfkracht lag in eerste instantie altijd meer aan de politieke kant en was bedoeld om de onderlinge kapitalistische oorlogen in Europa te voorkomen. Met name de Tweede Wereldoorlog bleek voor veel bedrijven te schadelijk, vooral in de kool- en staalsector. De vormgeving van de Europese eenwording en de belangrijkste richting van haar activiteiten waren overwegend economisch van aard. De grote bedrijven waren de eerste jaren gedwongen op de achtergrond te blijven, vanwege hun nationale belangen. De oorlog was immers juist een onderlinge strijd geweest van verschillende nationaal opererende kapitalistische bedrijven om de grondstoffen, de afzetmarkten en de goedkope arbeidskrachten. Om samenwerking op Europese schaal te bewerkstelligen, noodgedwongen ook als antwoord op de Noord-Amerikaanse hegemonie, waren denkbeelden van de sociaaldemocratie en de vakbeweging meer voor de hand liggende politieke bronnen. Vanaf het begin van de jaren tachtig begonnen de verschillende belangen te botsen. Het door de Fransman Monnet tot stand gebracht Europees politiek systeem functioneerde niet meer.

De oorspronkelijke drijfkracht (geen onderlinge Europese kapitalistische oorlogen) was door de toenemende mondialisering van het kapitaal niet meer het centrale vraagstuk. De grote Europese ondernemingen wier horizon was verbreed tot de wereldeconomie, wilden af van de talloze belemmeringen in hun eigen achtertuin. Om met de VS en Japan te kunnen concurreren moest er een gemeenschappelijke binnenmarkt komen met dezelfde munteenheid, zoals ook het geval was in de VS en Japan. De Europese politieke Gemeenschap kreeg geen vat op de economische vraagstukken waar de multinationals mee te maken kregen. De ondernemers waren weliswaar vrij goed georganiseerd in nationale federaties, maar zij bleven in gebreke als het aankwam op het leveren van een adequate inbreng in het besluitvormingsproces op Europees niveau.

Wat willen deze industriëlen precies?

De leiders van enkele grote ondernemingen, waaronder de Nederlander Wisse Dekker van Philips, richtten de European Round Table of Industrialists (ERT) op. De ERT vertegenwoordigt een belangrijk deel van de Europese industrie. Het is een gesloten maatschappelijk ondemocratische lobbyclub zonder officiële of vertegenwoordigende rol. Ze opereert liever in het geheim, zonder politieke democratische controle. Dat in Nederland Wientjes het kabinet Rutte-Verhagen en ex-VVD-er Wilders in de greep houdt en 'van gratis advies' dient is inmiddels geen geheim meer. In Brussel schrijven vertegenwoordigers van de grote multinationals vaak rapporten die onverkort door hun politieke vrienden worden overgenomen, zonder tussenkomst van democratisch gekozen organen. Dat is alleen maar lastig. Op die manier spelen haar leden 'de CEO's' van de grote multinationals door middel van omkoping en politieke beïnvloeding een doorslaggevende rol in de Europese politiek. Het slechten van economische barrières in Europa is sinds haar oprichting in 1983 een constante doelstelling geweest. De zaken waarvoor zij gedurende deze periode gepleit heeft, kunnen worden samengevat in het woord 'concurrentievermogen'.

Concurrentie en verhevigde uitbuiting

Als de concurrenten van de Europese ondernemer zijn gevestigd in landen als de Verenigde Staten of Japan en inmiddels ook in China en de andere landen van de BRICS, landen met één economisch systeem, één markt, één munt, één juridische basis, één overheidsapparaat, dan hebben die landen een enorm voordeel. Hun administratieve rompslomp is eenvoudiger, hun kosten zijn lager, zij hebben een voorsprong in termen van snelheid en flexibiliteit. In Europa stuiten de ondernemers op zeer verschillende juridische, commerciële, financiële en politieke systemen, opgebouwd om natiestaten te dienen. Staten die in de ogen van de ondernemers de sociale en economische belangen van de werkenden, van de bevolking nog teveel laten meewegen. Nu na dertig jaar neoliberale ondernemerspolitiek de grenzen van deze aanpak worden bereikt proberen de Europese ondernemers met alle macht door te zetten. Zij voelen zich gedwongen alles uit de kast te halen om hun plannen en belangen te dienen. Het verzet neemt echter even hard en duidelijk toe. De klassenstrijd is terug van weggeweest. Net als begin tachtig van de vorige eeuw maken we weer een omslagmoment, een keerpunt mee. Toen werd polderen, sociale vrede en sociaal partnerschap de mode en vanaf die periode groeide de macht van de 'bevrijde' ondernemers. Nu botsen hun belangen frontaal op de belangen van de grote meerderheid van de bevolking en staat strijd op de agenda.