Kenniseconomie, studie en kosten

Vrijdag 10 december demonstreerden enkele duizenden studenten in Amsterdam tegen de bezuinigingen op het hoger onderwijs van de regering Rutte (Foto: Newsphoto!/Flickr/cc/by-nc-nd).

Ron Verhoef

Hoelang mag je op kosten van de staat studeren? Dat is de vraag die dit kabinet weer eens heeft afgestoft. Het kabinet wil dat mensen niet meer dan één jaar vertraging oplopen. Nu zullen veel mensen zeggen, dat is toch al zo? Dat is echter niet helemaal waar. Nu geldt de regel dat je 10 jaar recht hebt op studiefinanciering. Wel is het zo dat je niet meer dan één jaar vertraging mag oplopen anders wordt de studiefinanciering omgezet in een lening. De kosten voor de studie nemen echter niet toe.

Langstudeerders betalen zo evenveel collegegeld als niet langstudeerders. Het collegegeld dekt echter maar een deel van de kosten voor een studie. De overige kosten worden betaald door het rijk. Met de huidige plannen wil het kabinet een boete van 3000 euro opleggen bovenop het collegegeld. Is dit allemaal terecht?

Eigenlijk is hier duidelijk sprake van een onderbuikbeleid. Het kabinet wil namelijk doen geloven dat al die langstudeerders onverantwoorde feestvierders zijn. Ze hebben geen aandacht voor hun studie en zijn elke avond in de kroeg te vinden om zich in coma te zuipen. Daar is overheidsgeld niet voor bedoeld. Laten we vooropstellen dat deze groep studenten inderdaad bestaat, maar ze maken zeker niet de meerderheid van de langstudeerders uit. Onder langstudeerders zijn namelijk nog drie groepen te onderscheiden die samen een veel groter deel uitmaken.

Allereerst is er een groep mensen die na hun HBO alsnog een universitaire studie wil volgen. Sinds het begin van dit studiejaar wordt deze groep al extra belast. De overheid heeft namelijk besloten dat het slechts één opleiding op hoger onderwijsniveau per persoon vergoed. De kosten voor een tweede opleiding moeten geheel door de student betaald worden en dat kan in de duizenden euro's lopen. Dit beleid staat dwars op het beleid van de overheid om meer academici op te leiden. Het beleid wordt vergoelijkt met de opmerking dat de studenten dan maar meteen naar de universiteit hadden moeten gaan. Dit is echter alleen mogelijk voor mensen die in het bezit van een VWO-diploma zijn.

Daarmee komen we bij de tweede groep: Havisten en MBO-ers hebben niet de kans om direct naar de universiteit te gaan. Zij moeten het traject via het HBO doorlopen. Daarbij kunnen ze wel direct na het behalen van de propedeuse overstappen naar de universiteit, maar dat levert maar betrekkelijk weinig vrijstellingen op. In wezen hebben ze daarmee al een jaar studievertraging opgelopen door eerst aan een HBO-opleiding te beginnen.

Havisten en MBO-ers worden dus gestraft voor het feit dat zij in hun vroege tienerjaren de foute keuze hebben gemaakt of omdat ze laatbloeiers zijn (en dat is een heel grote groep). Is het rechtvaardig om deze groep 3000 euro boete per jaar op te leggen? Dat lijkt mij niet. We zouden juist bewondering moeten hebben voor het doorzettingsvermogen van deze studenten die immers een veel langer en voor hen vaak moeilijker traject afleggen. Niet voor niets is deze groep ook betrekkelijk klein, maar straffen is hier toch wel erg demotiverend. Havisten en MBO-ers krijgen van het kabinet nu eigenlijk te horen dat ze een universitaire studie wel kunnen vergeten.

Dan hebben we de groep mensen die vertraging oploopt doordat ze actief is in allerlei vrijwilligersorganisaties. Dat kan de studentenraad zijn, maar ook vakbonden voor studenten, politieke jongerenorganisaties of liefdadigheidsinstellingen. De overheid wil dit gedrag stimuleren, maar de langstudeerboete dreigt nu het tegenovergestelde te bereiken. Studenten die in dit soort organisaties actief zijn steken er vaak veel tijd in. Tijd die ze dan niet in hun studie kunnen stoppen. Veel van deze studenten studeren dus langer dan gepland.

Is dat ongewenst? Het punt is dat deze activiteiten op zichzelf zeer nuttig zijn. Ze zijn voor de studenten vaak leerzaam en zorgen er ook voor dat ze actieve en betrokken mensen worden. Die mensen zijn waardevol voor de maatschappij. Dat erkent ook de overheid, maar het mag niet langer geld kosten. Wie actief wil zijn in maatschappelijke of studentenorganisaties moet daar dus niet al teveel tijd in steken.

Een aparte groep is natuurlijk de groep mensen die buiten eigen schuld studievertraging oploopt. Daarbij kan gedacht worden aan studenten die langdurig lichamelijk of geestelijk ziek zijn of werden. Uiteraard zullen zij eerst tijd moeten stoppen in herstel, waarmee wellicht meer dan een jaar vertraging opgelopen kan worden. Voor deze groep bestaat nu echter ook de hardheidsclausule. Met een medische verklaring in de hand wordt de opgelopen vertraging kwijtgescholden. Voor zover nu duidelijk, blijft deze hardheidsclausule bestaan en is er voor deze ongelukkige studenten dus nog betrekkelijk weinig aan de hand. Wel moet aangetekend worden dat het nog niet zo eenvoudig is om van de hardheidsclausule gebruik te maken.

Nederland heeft zich ten doel gesteld een kenniseconomie van formaat te worden en dat kan ook. Nederlandse jongeren zijn niet dommer dan in het buitenland en dus heeft Nederland zeker de capaciteiten om uit te groeien tot een land waar kennis de basis is. Het kabinetsbeleid staat echter dwars op deze doelstelling. Investeren in kennis betekent ook investeren in studenten en docenten en dat gebeurt niet.

We zouden blij moeten zijn met actieve studenten die vertraging oplopen door op te komen voor het algemeen belang of zelfs voor studenten die vertraging oplopen omdat ze misschien niet tot de slimste behoorden. Wat we uit de psychologie echter al jaren weten is dat mensen tijdens hun leven wel degelijk slimmer kunnen worden. Het is dus volkomen terecht dat de studenten nu in opstand komen tegen deze maatregelen en gelukkig worden ze daarbij gesteund door de universiteiten zelf. Hopelijk kan dit plan zo van tafel verdwijnen, anders zou de volgende stap weleens kunnen zijn dat mensen die overstappen van de ene naar de andere studie ook een boete opgelegd krijgen.