Herdenking Februaristaking door afdeling Amsterdam van ABVAKABO FNV

Frits Lambrechts, Ko Hartman en Guus Duppen luisteren geëmotioneerd naar het schokkende verhaal van Jan Moelee. (Foto Manifest)

Voorafgaande aan officiële herdenking bij de Dokwerker op 25 februari 2010 vond zoals gebruikelijk de bijeenkomst en kranslegging (door Ko Hartman) plaats door de Amsterdamse afdeling van de ABVAKABO FNV.

In de oproep stond: "Op donderdag 25 februari 2010 wordt in Amsterdam herdacht dat 69 jaar geleden de, toen illegale, CPN (Communistische Partij van Nederland) de bevolking opriep in verzet te komen tegen de jodenvervolgingen. In de tweedaagse staking die daarna volgde op 25 en 26 februari 1941, speelde het overheidspersoneel een zeer belangrijke rol." Guus Duppen, voorzitter van de afdeling, opende de bijeenkomst. De gedichten van Frits Lambrechts maakten diepe indruk in de Filmzaal van de Stopera, waar verder aan het woord kwamen Peter Gortzak (alg. secr. FNV) en Jan Moelee. De speech van Jan Moelee, die we hieronder afdrukken, kreeg zoals gewoonlijk veel bijval.

Speech van Jan Moelee:

We zijn hier bijeen en herdenken de februaristaking die 69 jaar geleden plaatsvond. Dat we na 69 jaar dat nog doen, mag uniek genoemd worden. Net zoals de staking zelf een unieke daad was.

In geen enkel land dat door de Duitsers bezet was, is er zo duidelijk en massaal stelling genomen tegen de nazi-terreur, waarvan in het bijzonder onze joodse medeburgers het slachtoffer werden.

Nu is er over die staking al heel wat gediscussieerd en er zal nog wel meer komen. Maar ik ga hier in mijn bijdrage niet op in.

Hoe dan ook, als oud-staker uit die tijd blijft voor mij de staking een moedige daad en een groot betoon van solidariteit met onze joodse medemensen. Daar kunnen zij, die altijd de mond vol hadden over naastenliefde maar op dat moment niet aanwezig waren, nog wat van leren.

Vaak wordt mij gevraagd: is de huidige crisis vergelijkbaar met die van de dertiger jaren? Ja, er zijn aspecten die te vergelijken zijn. Om te beginnen de slachtoffers, die vallen aan de kant van de werkers. Onder de ouderen die financieel achteruitgaan, onder de jeugd die geen perspectief heeft. En verder ja de rijken die blijven rijk, maar dat schijnt ook te horen.

Hoe was het nou precies in die dertiger jaren? Die vraag is me gesteld. Als ik u antwoord moet geven, puttend uit eigen ervaring, dan sta ik hier nog wel een uurtje, maar ik heb maar een kwartier, dus doe ik het kort.

Het overgrote deel van de beroepsbevolking was werkloos en leed diepe armoede. Men ontving een uitkering van de overheid en dat noemde men steun.

Van de uitkering werd gezegd: "het is te weinig om van te leven en te veel om van te sterven" en volgens mij zegt dat genoeg.

Nu was niet alleen in Nederland armoede troef maar in heel Europa en zelfs nog verder in de wereld. Het is door deze poel van ellende dat men elke strohalm vastpakt om niet verder ten onder te gaan. Van deze situatie maakte ultrarechts misbruik: zij slaat toe en zo zien we dan het fascisme opkomen.

Ze doen beloftes over een betere toekomst, stellen betere tijden in hetvooruitzicht, maar tegelijkertijd kondigen ze ook aan dat ze diegenen die verantwoordelijk zijn voor de ellende waarin het volk verkeert niet met rust zullen laten. En de verantwoordelijken waren de joden! Zie hier de hetze die ook in deze tijd niet vreemd in de oren klinkt. Het zijn alleen andere groepen die nu worden genoemd. Het verdere verloop is dat de nazi's op een beestachtige wijze miljoenen joden hebben vermoord.

De oorlog breekt uit. En Duitsland zet zijn oorlogsmachine in beweging en daar wordt ook Nederland het slachtoffer van. We worden bezet gebied. Uit mijn herinneringen weet ik nog dat de eerste maanden van de bezetting vrij rustig verliepen. Het normale leven begon weer op gang te komen.

Dan begint het zo ongeveer na de jaarwisseling in de stad onrustig te worden. Er zijn alsmaar schermutselingen met de nsb'ers. Deze groep fascisten-aanhangers, onder leiding van Anton Mussert, trekt regelmatig de joodse buurt rondom het Waterlooplein binnen.

Ze gooit daar ruiten in van joodse winkels, valt vrouwen lastig en jaagt de kinderen van de straat. Deze terreur neemt steeds meer toe totdat men besluit om terug te slaan en zo trekken op een avond mensen uit de diverse wijken van Amsterdam naar het Waterlooplein om daar slaags te raken met de WA, de knokploeg van de nsb.

Tijdens een van die gevechten wordt er door de politie geschoten en een verdwaalde kogel treft de WA-man Koot, en dan is de boot aan.

De pers, met de krant die zich tegenwoordig presenteert als de gezond-verstand-krant voorop, schrijft een artikel met de volgende inhoud: de WA-man Koot die rustig op het Waterlooplein wandelt werd overvallen door een groep joden. Deze werkten hem tegen de grond en beten hem de strot door. Een ooggetuige vertelde dat ze daarna het bloed opzogen. Over gezond verstand gesproken.

Inmiddels worden de maatregelen tegen de joden verscherpt. Joden mogen geen functies vervullen in overheidsdienst, mogen niet als leerkracht op scholen werken, enz enz. Er komen in vele gelegenheden als theaters, café's en bioscopen bordjes te hangen met de tekst 'voor joden verboden' en men is verplicht als jood een badge te dragen met daarop de letters 'jood'.

Dan vindt er op 23 februari een razzia plaats, plotseling verschijnen er overal auto's van de Grüne Polizei, zo'n 600 man. Bruggen worden omhoog gehaald en de buurt wordt afgezet. Niemand kan er in en niemand kan er nog uit. De jacht kan beginnen.

Met veel geweld van schoppen en slaan met inzet van bijtgrage honden worden mannen en vrouwen van elkaar gescheiden. De mannen worden afgedreven naar het Waterlooplein, waar ze naast elkaar op de knieen moeten gaan zitten met de handen omhoog. Wie het niet volhoudt wordt in elkaar geschopt, het is maar een jood, een minder ras. Later worden er een groot aantal jonge mannen afgevoerd en niet een is er teruggekomen.

Na deze gebeurtenis gonst het in Amsterdam, de verontwaardiging is groot en er is ook veel woede. Dan komt de illegale CPN in actie, de enige partij die zich niet heeft opgeheven, maar werkt vanuit de illegaliteit. Zij roept haar kader op voor een korte bijeenkomst een dag later op de Noordermarkt.

Dirk van Nimwegen spreekt ze toe en deelt mee dat er op 25 februari gestaakt zal worden. Op het onderduikadres liggen de pamfletten al klaar die verspreid moeten worden. En zo zien we in de vroege ochtend overal hetmanifest 'staakt, staakt, staakt' op de muren geplakt. Het wordt op omzichtige wijze verspreid, men weet dat het gevaarlijk is, maar het moet, de maat is vol.

Bij de tramremises vinden discussies plaats, waar zelfs de directeur aan deelneemt. Maar zijn betoog om niet te staken vindt geen gehoor. De tram gaat plat en dan zien we dat dit gevolg heeft, het ene bedrijf na het andere staakt. De scheepswerven en metaalbedrijven lopen leeg. Winkeliers sluiten hun winkels.

Ik loop met de massa mee in de Westerstraat, de Internationale wordt gezongen. Dan klinken er plotseling schoten, mensen vluchten alle kanten op. Ik ren ergens een straat in de Jordaan in. Overal gaan deuren open. Ik vlucht een trap op, een wat oudere vrouw roept: kom maar binnen. En zo blijf ik daar om later terug te keren naar mijn ouders die behoorlijk ongerust waren.

Dit, beste mensen, is een stukje uit die tijd die ik beleefde. Ik heb daarvan veel geleerd. Op basis daarvan wil ik zeggen, 'wees waakzaam' ook nu probeert men ons uit elkaar te drijven met haatcampagnes en racistische praatjes.

Ook nu zit ultrarechts op het vinkentouw om toe te slaan. Laat dat niet toe 'een dokwerker is genoeg'.

En voor ik vergeet te zeggen hoe Wilders moet worden bestreden. Laat de dames en heren die de normen en waarden zo hoog in het vaandel hebben, in hun oude archiefstukken gaan lezen hoe ze het communisme hebben bestreden, dan weten ze precies hoe ze Wilders moeten aanpakken.

Ik dank u allen.