Beschouwingen van kameraad Fidel

Op de voorgrond van links naar rechts: Chávez (Venezuela), Correa (Equador) en Ortega (Nicaragua).

De strijd is nog maar net begonnen

Er kunnen nieuwe regeringen in de Verenigde Staten komen, maar de middelen die zij gebruiken om van ons een kolonie te maken zijn nog steeds dezelfde. Tegenover één president met een gevoel voor ethiek hebben we er in de laatste 28 jaar drie gehad die volkerenmoorden hebben gepleegd en een vierde die de blokkade internationaal heeft gemaakt.

De OAS was het instrument waarmee deze misdaden werden gepleegd en alleen haar dure bureaucratische apparaat nam daarbij haar eigen ICHR-overeenkomsten serieus [1]. Ons land was de laatste Spaanse kolonie na vier eeuwen van bezetting en wij waren de eerste die zichzelf bevrijdde van de VS-overheersing na meer dan zes decennia. De 'Apostel van Onze Vrijheid' leerde ons dat vrijheid heel kostbaar is en dat het noodzakelijk is om te kiezen: of zonder vrijheid leven of de prijs betalen die vrijheid waard is. Cuba respecteert de meningen van de regeringen van zusterlanden in Latijns-Amerika en de Cariben die hier anders over denken, maar Cuba wil geen deel uitmaken van dat instituut.

Daniel Ortega (president Nicaragua), die een waardevolle en historische toespraak hield in Port of Spain [2], verklaarde aan het volk van Cuba dat de onafhankelijke landen in Afrika de voormalige Europese koloniale machten niet uitnodigden om onderdeel te vormen van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAF, later Afrikaanse Unie). Het is een standpunt waar zeker rekening mee gehouden moet worden.

De OAS was niet in staat om Reagan ervan te weerhouden een smerige oorlog te ontketenen tegen het Nicaraguaanse volk, zijn havens te blokkeren en zijn toevlucht te nemen tot drugshandel om wapens te kopen om de oorlog te kunnen voeren en waarmee hij de dood, verminking of zware verwonding financierde van tienduizenden jonge mensen in het kleine Nicaragua.

Wat deed de OAS om Nicaragua te beschermen? Wat deed de OAS om de invasie in Santo Domingo te voorkomen, de moord op en de verdwijning van honderd- duizenden mensen in Guatemala, de luchtaanvallen, de moordaanslagen op vooraanstaande religieuze leiders, de massale repressie van volkeren, de invasies in Grenada en Panama, de staatsgreep in Chili, de martelingen en verdwijningen in Argentinië, Uruguay, Paraguay en in andere landen? Heeft de OAS ooit de Verenigde Staten beschuldigd? Wat is de historische evaluatie van de OAS van deze gebeurtenissen?

Begin mei publiceerde de Granma een artikel dat ik heb geschreven over de ICHR-overeenkomsten tegen Cuba. Ik was nieuwsgierig naar het standpunt dat ze tegenover Venezuela hebben ingenomen: dat omvat min of meer dezelfde nonsens.

De weg van de Bolivariaanse Revolutie naar de macht was anders dan op Cuba. In ons land was het politieke proces plotseling onderbroken door een verraderlijke militaire straatsgreep op 10 maart 1952, ondersteund door de VS, een paar weken voor de algemene verkiezingen die datzelfde jaar op 1 juni gehouden zouden worden. Op Cuba had het volk opnieuw geen ander alternatief dan zich terugtrekken. En opnieuw vochten de Cubanen, maar deze keer met een heel ander resultaat. Bijna zeven jaar later vond de overwinning van de Revolutie plaats, voor het eerst in de geschiedenis van ons land.

Met een minimum aan wapens, waarvan meer dan 90 procent was buitgemaakt op de vijand tijdens een 25 maanden durende oorlog ondersteund door het volk,en door een laatste aanval met een algemene revolutionaire staking werden de tirannen afgestraft door de revolutionaire strijders, die daarmee de controle kregen over alle wapens en machtscentra van de vijand. De zegevierende Revolutie vormde de bron voor het nieuwe rechtsstelsel, net als in elke andere periode in de geschiedenis.

Dat was niet het geval in Venezuela. Chávez, een revolutionaire militair, zoals veel anderen in ons werelddeel, werd president door gebruik te maken van de bestaande regels van de gevestigde burgerlijke Grondwet, als de leider van de Movimiento V República (MVR), die een coalitie met andere linkse partijen was aangegaan. De Revolutie en haar middelen moesten nog ontwikkeld worden. Als de militaire opstand onder zijn leiding had overwonnen, dan zou de Revolutie in Venezuela misschien een heel andere wending gekregen hebben. Maar hij hield zich aan de gevestigde legale mogelijkheden die binnen zijn bereik lagen als de belangrijkste methode van strijd. Hij ontwikkelde de methode: de massa's zo vaak als noodzakelijk raadplegen.

Hij onderwierp het voorstel voor de nieuwe Grondwet aan een volksraadpleging, een referendum. Dat was kort voordat hij zich bewust werd van de methodes van het imperialisme en zijn bondgenoten binnen de oligarchie van Venezuela om de macht terug te krijgen en te behouden. De staatsgreep op 11 april 2002 was het antwoord van de contrarevolutionairen.

Het volk reageerde en bracht Chávez weer terug aan de macht op het moment dat hij, geïsoleerd en monddood, op het punt stond uitgeschakeld te worden door de rechtse partijen, die hem wilden dwingen zijn aftreden te ondertekenen. Hij gaf niet op en bood weerstand tot het moment dat de marine van Venezuela hem bevrijdde en helikopters van de luchtmacht hem terugvlogen naar het presidentiële paleis Miraflores, dat al werd bezet door de bevolking en arme soldaten in Fuerte Tiuna, die in opstand waren gekomen tegen de senior-officieren die verantwoordelijk waren voor de staatsgreep.

In die tijd dacht ik dat zijn politiek radicaler zou worden. Maar gericht op eenheid en vrede, op dat moment van grote kracht, en steun van de bevolking was hij grootmoedig en sprak met zijn tegenstanders, hopend op hun medewerking. Het imperialisme en zijn bondgenoten beantwoordden die houding van Chávez met de 'oliecoup' [3]. Waarschijnlijk één van de meest briljante acties die hij op dat moment uitvoerde was het verstrekken van brandstof aan het volk van Venezuela.

Wij hadden vele malen met elkaar gesproken sinds hij Cuba bezocht in 1994 en sprak op de Universiteit van Havana. Hij was al een ware revolutionair, maar toen hij zich steeds bewuster werd van de buitensporige onrechtvaardigheid in de Venezolaanse maatschappij kreeg zijn denken steeds meer diepgang, tot hij het punt bereikte dat hij ervan overtuigd raakte dat Venezuela geen ander alternatief had dan een radicale en totale verandering. Hij kent zelfs de kleinste details over de ideeën van de 'Bevrijder' (Simón Bolívar), een man die hij enorm bewondert.

Zijn tegenstanders weten dat het niet eenvoudig is om te winnen, geconfronteerd met de vasthoudendheid van een man die strijdt zonder een moment rust te nemen. Ze zouden kunnen besluiten hem te vermoorden, maar zijn binnenlandse en buitenlandse vijanden weten wat dat zou betekenen voor hun eigen belangen. Er kunnen irrationele gekken en fanatici zijn, maar geen enkele leider, geen enkel volk of zelfs de mensheid is uitgesloten van dergelijke gevaren.

Alles in beschouwing nemend is Chávez vandaag de dag een fantastischetegenstander van het kapitalistische productiesysteem en het imperialisme. Hij is echt een expert geworden op het gebied van veel basisproblemen van de menselijke samenleving. Ik heb hem gezien in de periode dat de grote hoeveelheid gezondheidsdiensten in Venezuela werd opgericht. Hij is indrukwekkend. Hij bekritiseerde krachtig wat er gebeurde met vitale diensten als hemodialyse, die alleen maar werden geboden in privéklinieken maar werden betaald door de staat. De armen, die het zelf moesten betalen, waren gedoemd te sterven als zij het geld niet bij elkaar kregen. Hetzelfde gebeurde met heel veel andere medische behandelingen en diensten. Vandaag de dag zijn er nieuwe voorzieningen voorhanden in de ziekenhuizen en de meest moderne apparatuur.

Hij behandelt meesterlijk de kleinste details met betrekking tot de nationale productie en sociale voorzieningen. Hij beheerst de theorie en de praktijk van het socialisme dat zijn land nodig heeft en hij doet grote inspanningen op basis van zijn diepste overtuigingen. Hij beschrijft het kapitalisme voor wat het waard is: hij maakt er geen karikatuur van, hij onthult 'röntgenfoto's' en tekeningen van het systeem.

Wij hebben te maken met een buitengewone en afschuwelijke combinatie van allerlei vormen van uitbuiting van menselijke arbeid: onrechtvaardig, ongelijk, willekeurig. Chávez praat niet gewoon over de arbeiders, hij laat hen zien op televisie, terwijl zij met hun handen werken. Hij toont hun energie, hun kennis, hun intelligentie, terwijl zij de producten en diensten produceren die essentieel zijn voor de mens. Hij vraagt hen naar hun kinderen, hun familie, mannen en vrouwen, hun relaties, waar ze leven, wat ze studeren, wat ze doen om zichzelf te ontwikkelen, hun leeftijd, salaris, toekomstig pensioen en alle zaken die in verband staan met de groteske leugens over eigendom die worden verspreid door de imperialisten en kapitalisten. Hij laat de ziekenhuizen zien en de scholen, fabrieken, jongens en meisjes. Hij geeft feiten over de fabrieken die in Venezuela worden gebouwd, over de machines, cijfers over economische groei en ontwikkeling, grondstoffen, plannen en hij vertelt het nieuws over de recentste ontdekking van gas. De meest actuele maatregel die bij wet is aangenomen door het Venezolaanse Congres is de nationalisering van de 60 belangrijkste bedrijven die elk jaar hun diensten leveren aan de PDVSA, de staatsoliemaatschappij, ter waarde van meer dan acht miljard dollar. Zij waren eigenlijk al geen privébezit: de neoliberalen in Venezuela richtten die bedrijven op met middelen die eigendom waren van de PDVSA.

Ik had nog niet eerder zo'n heldere vertaling gezien van een idee in beelden, uitgezonden op televisie. Chávez heeft niet alleen een speciaal talent om de essentie van processen te vangen en over te brengen, hij combineert dat talent met een verbazingwekkend geheugen. Zelden vergeet hij een woord, een zin, een vers, een muzikale intonatie en hij combineert woorden die nieuwe concepten uitdrukken. Hij praat over een socialisme dat zoekt naar rechtvaardigheid en gelijkheid: zolang het culturele kolonialisme nog voortleeft in onze gedachten zal het oude nooit sterven en het nieuwe nooit geboren worden. Bovenal heeft hij laten zien dat hij de politieke leider van Venezuela is die in staat is om een partij te vormen, onophoudelijk revolutionaire ideeën weet over te brengen op de leden en hen politiek te scholen.

Ik heb in het bijzonder gekeken naar de gezichten van de kapiteins en andere bemanningsleden van de schepen van de genationaliseerde bedrijven, hun woorden drukten hun innerlijke trots uit, hun dankbaarheid voor erkenning, veiligheid en toekomst. Naar de gezichten van de uitbundige jonge economiestudenten die hem de peetvader van de vooruitgang noemen, op hetmoment dat zij hun universitaire studie behaalden en hij hen vertelde dat meer dan 400 van hen nodig zijn voor uitzending naar Argentinië, om te gaan werken in het management van 200 nieuwe fabrieken, zoals met dat land is afgesproken. Aan het eind van hun opleiding gaan ze daarheen voor een training in de productieprocessen.

Ignacio Ramonet [4] was bij hem en was verbaasd over zijn werk. Toen we ongeveer acht jaar geleden onze revolutionaire samenwerking met Venezuela startten was hij in het Paleis van de Revolutie en stelde honderden vragen. De schrijver kent de problematiek en pijnigt zijn hersenen met het vinden van een vervanging van het kapitalistische productiesysteem. De Venezolaanse ervaring vervult hem absoluut met verbazing. Ik ben ook getuige geweest van een unieke poging in die richting. Het is een ideologische strijd die op voorhand wordt verloren door de tegenstander die de mensheid niets te bieden heeft.

Geen wonder dat de OAS hem schijnheilig probeert af te schilderen als een vijand van de vrijheid van meningsuiting en democratie. Bijna een halve eeuw is voorbij sinds het begin van de inzet van de agressieve en hypocriete wapens tegen de standvastigheid van het Cubaanse volk. Vandaag is Venezuela niet alleen en het heeft de ervaring van 200 jaar van uitzonderlijke patriottische geschiedenis aan zijn zijde.

De strijd is nog maar net begonnen op ons halfrond.

Fidel Castro Ruz, 10 mei 2009, vertaling J.Bernaven.

Noten van de redactie: