MOOIE WOORDEN

Toen burgermans geluk nog heel gewoon was...

Rinze Visser

Dat wat men tegenwoordig 'onderklasse' pleegt te noemen is niet hetzelfde als wat men vroeger wel het 'lompenproletariaat' noemde. Het is ook niet het door rechts zo benoemde overblijfsel van het - door hen vermeende - verdwenen proletariaat (door hen nu tot de middenklasse gerekend). Het is veeleer dat deel van het proletariaat, van de arbeidersklasse, dat er het bewijs van is dat, ongeacht de steeds optredende schommelingen binnen het kapitalisme, dit kapitalisme al decennialang in een blijvende crisis verkeert. Waarvan de zware huidige krediet en economische crisis een uitroepteken is.

Het is zo dat met name na de crisis die in 1973 duidelijk aan het licht trad, er een relatief hoge werkloosheid is gebleven, die niet, zoals eerder na economisch herstel, vrijwel verdampte. Er is permanent een situatie geweest dat er naast toename van werkgelegenheid ook steeds afname plaatsvond, onder meer door reorganisaties, door internationalisering, globalisering in gang gezet. Wat er aan de hand was en is, is dat juist door deze situatie - het permanente crisiskarakter - het voor een groot deel dezelfde mensen waren (en zijn) die langdurig werkloos bleven of zeer onregelmatig werk of geen werk hadden. Het van generatie op generatie doorgeven van een zwakke economische positie. Dat is wat men de 'onderklasse' pleegt te noemen. Dat is wat, als men het gebruik van het woord 'onderklasse' te onfatsoenlijk vindt, de 'harde kern' noemt.

De machthebbers met de aan hen onderhorige media hebben de laatste jaren het volk steeds doen geloven dat er nauwelijks nog werkloosheid was. Wat er aan werkloosheid in de verschillende officiële berekeningen nog bestond mocht die naam niet meer hebben. Werkloosheid zou niet bestaan, er zou nog slechts een relatief kleine hardnekkige groep zijn die aan de kant blijft staan. Die in 'achterstandswijken' woont, die een te lage opleiding heeft en de vele kansen die deze maatschappij biedt niet pakt. Tientallen meters hoge stapels papier zijn er volgeschreven met geveinsd sociaal bewogen proza. Conferenties, fora en werkgelegenheidsplannen te over voor naar hun eigen zeggen te verwaarlozen groep werklozen.

Dan hebben wij het nog niet over genonderzoeken waarbij de zogenaamde onderklasse zowel subject als object is. Want de maatschappij van nu, dit westerse kapitalisme is zo super, dat er in de hersens van die mensen, waarschijnlijk door overerving, wel iets mis moet zijn. Maar zo ver wil de Britse cultuurcriticus Dalrymple niet gaan. Deze nogal veel in het nieuws zijnde en voor negentig procent de geestelijke vader van het zogenaamde oppositiegeschreeuw van VVD-fractieleider Rutte, gooit het op de politieke opvoeding.

Waar destijds in linkse kringen nog wel eenzijdig de maatschappelijke constellatie verantwoordelijk werd gesteld voor door individuen gepleegde misdrijven - iets waarin de rechtse antilinkse propaganda zo gretig kon overdrijven - daar gaan de conservatieven, die zich tegenwoordig 'neo-' noemen maar in feite aartsreactionairen zijn, als het om hardnekkige werkloosheid gaat op dezelfde toer - het is de schuld van de maatschappij... maar dan met tegengestelde bedoelingen.

Ook deze lieden stellen de maatschappij verantwoordelijk en niet de genen. Maar dan van het kunnen ontstaan van wat zij een 'onderklasse' noemen. Eengroep mensen die van generatie op generatie vegeteert op de samenleving, die traagheid, onderontwikkeldheid en neiging tot kleine criminaliteit zou doorgeven... Het gaat hier om deze vorm van verantwoordelijkheid die communisten en veel andere linkse mensen aan deze maatschappij toeschrijven.

Aan de kapitalistische anarchie, het uitstoten van menselijk potentieel, de kapitalistische maatschappij, die gezien haar ontwikkelingsfase, gezien de veranderde krachtsverhoudingen, haar sociale elementen aan het afschudden is. Een kapitalistische maatschappij die zich in een tussenstadium bevindt: tussen een hoogontwikkelde, gezien het systeem hoogst haalbare sociale samenleving én een samenleving zonder enige bescherming tegen de winsthonger, tegen kapitalistische marktanarchie. Als er een 'onderklasse' is ontstaan, als er sprake is van een 'hardnekkige' groep mensen binnen de arbeidersbevolking, dan is dat een product van deze ontwikkeling!

Als we er vanuit zouden gaan dat (neo)conservatieven en in het bijzonder de geleerden onder hen, vooral in deze moderne tijd, iets buitenissigs zijn, van wie de uitspraken en maatschappijvisie niet serieus genomen moeten worden, als excentriek gezien moeten worden, dan slaan we de plank mis. Het (neo)conservatisme ziet toenemend onfatsoen en egoïsme niet als een gevolg van de kapitalistische ontwikkeling, maar vergelijkt met andere tijden, de tijden van het nog niet hoogontwikkelde kapitalisme, met de oude tradities, toen burgermansfatsoen en voorkomendheid volgens hen nog heel gewoon waren.

"Terugkeer naar een oudere traditie is heilzaam", zegt de neoconservatieve cultuurcriticus Theodore Dalrymple die pleit voor volksverheffing, voor verheffing van de 'onderklasse'. Deze Dalrymple en medeconservatieven en hun ideeën zijn al langer doorgedrongen tot de PvdA, Groenlinks, D66 en nu ook tot de VVD. Dat wat 'onderklasse' genoemd wordt, ontstaan door de permanentheid van de kapitalistische crisis, moet worden geholpen. Zie al die plannen tot wijkverbetering, die vrijwel allemaal hun oorsprong vinden in het gemeende bestaan van achterstandsbuurten, bewoond door 'achterstandsmensen'. Volksverheffing, door deze buurten klaar te stomen voor bewoning door de 'gegoede' burgerij die de veel duurdere nieuwbouw kan betalen.

Door integratie van het fatsoen (want hoe hoger het inkomen, des te hoger ook het fatsoen dus) in het onfatsoen, door de achterstand in aanraking te brengen met de 'bovenstand'. Maar vooral ook door de harde aanpak. Die aanpak bestaat uit gedwongen aan de slag gaan voor een schamele bijstandsuitkering. Door gedwongen scholing, sollicitatiecursussen, enzovoort. Volksverheffing..! Tot de 'oude tradities' behoren ook de kolonies van weldadigheid van vroeger, waaraan ook zogenaamd de verheffing van het 'lagere' volk ten grondslag lag.

Verkondigden de meeste politici nog maar kortgeleden met grote zelfvoldaanheid, bij het bestaan van toch nog een paar honderdduizend werklozen, dat het probleem van werkloosheid vrijwel was opgelost, in de jaren vijftig van de twintigste eeuw werd men van lagere aantallen al flink zenuwachtig. Maar in de jaren tachtig, bij zeer hoge werkloosheid, was er al sprake van een ideologische omkering van de werkelijkheid. Niet de ontwikkeling van de maatschappij was de oorzaak, niet het hoge aantal werklozen zorgde voor een groot beroep op werkloosheidsuitkeringen, maar het bestaan van die uitkeringen, het 'bestaan van sociale wetgeving' was de oorzaak van het grote aantal werklozen...

Het (neo)conservatisme van nu zet sterk in op herstel van fatsoensnormen. De door hen gesignaleerde en fel bekritiseerde toegenomen hufterigheid -tegenwoordig voer voor de media - de strijd daartegen wordt ingezet met een roep om herstel van fatsoenswaarden. Zij weten veel fatsoenlijke en redelijk denkende mensen hiermee te raken. Maar, het gaat hen vooral om het herstel van de nederigheid van de arbeidersbevolking tegenover de bezittende en geprivilegieerde klassen. De terugkeer van de 'man met de pet in de hand'. Ontzag en onderdanigheid ten opzichte van de bazen. Om hoogachting voor de hogere inkomensgroepen, opdat deze zich vooral één zullen weten met de bezíttende klasse. Achting, om goedgevigheid te kunnen verwerven, bij gebrek aan (voldoende) sociale zekerheden.

Terug naar de wereld van de gunsten; weg met de wetten en regels waaraan rechten ontleend kunnen worden..:.! Deregulering dus!

Zie wat het resultaat is van jarenlange sociale zekerheid, zeggen de (neo)conservatieven. En meer en meer politici zeggen dit hen, zij het meer omfloerst en voorzichtiger, na. Kijk wat het resultaat is, zeggen zij: het gewone volk is maar brutaal geworden. Normen en waarden doen er bij het volk niet meer toe. Volksverheffing dus. Met een gemene knipoog naar de sociaaldemocratie en verlichte christenen.

Het herstel van het naakte, sociaal uitgeklede kapitalisme, het herstel van het barbaarse kapitalisme, gaat gepaard met pogingen tot filosofische en ideologische onderbouwing ervan. Als egocentrisch en zelfzuchtig gedrag (eigenlijk de moraal van de kapitalistische rovers) onder het volk is toegenomen, dan mag dat niet meer 'doorgeschoten individualisme' heten. Maar het moet nu juist ongedaan gemaakt worden door nóg meer individualisme.

Voor het gewone volk het individualisme van de angst! Bij de machthebbers het individualisme van de knoet! Want als het overgrote deel van de arbeidersbevolking, loonwerkers, maar ook veel kleine zelfstandigen, tot het niveau van wat zij de 'onderklasse' noemen wordt gebracht, dan is het 'onderklasseprobleem' opgeheven. Dat is het doel waarnaar zij streven... Volksverheffing, een mooi woord. Maar zeker niet als het tégen de arbeidersbevolking wordt gebruikt!