Over de oorzaken en de bestrijding van de crisis, deel 3/slot

Donkere wolken pakken zich samen boven de economie. Op foto: Corus/IJmuiden.

Beate Landefeld

De ineenstorting van dit neoliberale model gaat momenteel gepaard met de conjuncturele neergang van de wereldeconomie die daardoor nog versterkt wordt. De combinatie van beide factoren maakt de huidige ontwikkelingen tamelijk onvoorspelbaar en veroorzaakt op de beurzen steeds weer paniekreacties.

Het streven van de heersende klasse en haar managers in de economie en de politiek is er echter vooral op gericht om zoveel mogelijk van de vermogens van de rijken te redden. Men wil de markt met behulp van mond-op-mond-beademing reanimeren waardoor hij weer gaat werken en er een einde komt aan het verdere wegsmelten van de vermogens.

Vangnetten en staatsgaranties voor banken zouden het ineenstorten van banken moeten voorkomen en de geldstromen geleidelijk weer op gang moeten brengen. Er zijn echter nog geen aanwijzingen dat dit zal lukken.

Subsidies voor de auto-industrie en 'gerichte conjunctuurpakketten' moeten de recessie, waarover men tot voor kort nog eufemistisch sprak als 'conjunctuurdip' en waarvan men nog steeds hoopt dat ze halverwege 2009 voorbij is, afremmen. Zowel de vangnetten als de pakketten worden voorgesteld als tijdelijke 'noodmaatregelen'. Dit werd goed verwoord door Volker Schmieding, de hoogste econoom van de Bank of America: "Deze noodmedicatie is alleen bedoeld voor patiënten die op de intensive care liggen; in alle andere gevallen zijn de bijwerkingen te schadelijk" (Handelsblatt, 5 november 2008).

Toen in de Bondsrepubliek de discussie over 'conjunctuurmaatregelen begon' sprak de voorzitter van de overkoepelende vakbond DGB in de ARD-Tagesschau verheugd over een "paradigmawisseling", omdat nog niet lang geleden conjunctuurprogramma's uit den boze waren. De realiteit toont echter aan dat in vergelijking met andere landen de Duitse regering uitgerekend in dit opzicht op de rem trapt.

Men heeft het concurrentievermogen van de eigen banken veiliggesteld met een vangnet dat bijna zo groot is als dat van de Verenigde Staten. Nu wil men de concurrentiepositie van de eigen exportindustrie beschermen en daarom moet de politiek voet bij stuk houden als het gaat om kostenvermindering voor wat betreft de lonen en de sociale uitgaven. Dit houdt in: zo weinig mogelijk conjunctuurprogramma's. De binnenlandse markt hoeft niet versterkt te worden, men richt zich zoals steeds eenzijdig op de export.

Men wil vooral afwachten of de programma's van anderen een gunstig effect hebben op de Duitse export. Groot-Brittannië: 100 miljard euro, Obama's herstelplannen: 700 miljard euro, China: 1,2 biljoen euro. Commentaar van de Franse krant Challenges over Duitsland: "Angela Merkel blijft op haar gouden berg zitten." Geen compliment voor de predikantsdochter.

Een paradigmawisseling in die zin dat de huidige economische ontwikkeling onafhankelijker wordt van de neoliberale luchtbel en het jongleren met geld zou een volledige ommekeer van de verdelingspolitiek van de afgelopen twee decennia met zich moeten meebrengen:

Een intensieve herverdeling van boven naar beneden. Versterking van de koopkracht van de massa's dankzij daadwerkelijke loonstijgingen, forserenteverhogingen en een terugkeer naar het oude systeem van pensioen- en volksverzekeringen; een verlaging van de btw, verhoging van de werkloosheidsuitkeringen, het loon voor deeltijdwerkers, de kinderbijslag en een afscheid van Hartz IV.

Miljardairs en miljonairs die de afgelopen decennia met hun kapitaaloverschotten de financiële sector hebben doen uitdijen moeten deelnemen aan de financiering van de vangnetten. Het afgelopen jaar behaalde Porsche een winst van 8 miljard euro waarvan 7 miljard voortkwam uit de deelname van het bedrijf in Volkswagen. En nu wil Volkswagen Bank samen met andere 'autobanken' de mogelijke claims op het reddingsgeld coördineren!

De investeringen moeten niet geconcentreerd worden op de financiële maar op de productiesector en op de modernisering van openbare voorzieningen zoals ziekenhuizen, scholen en de spoorwegen, evenals op alternatieve energievormen en energiebesparing. Daarvoor is een investerings- en werkgelegenheidsprogramma van een geheel andere orde noodzakelijk.

Staatshulp, gedeeltelijke en gehele nationalisaties van banken, autobanken en binnenkort waar mogelijk ook van concerns moeten zodanig plaatsvinden dat er invloed op hun handelswijze en investeringen uitgeoefend kan worden. Vertegenwoordigers en organisaties vanuit de werkende bevolking moeten in belangrijke mate democratische controle over deze bedrijven kunnen uitoefenen.

Men mag zich niet laten afschepen met een ongeloofwaardige sterkere internationale regulering van de financiële markten. Hierdoor wordt de verantwoordelijkheid naar een hoger niveau afgeschoven waarvan zoals we in het verleden al zagen geen wezenlijke concessies te verwachten zijn. De roep om meer volmachten te verlenen aan het Internationaal Monetair Fonds om zodoende crisissen beter te kunnen zien aankomen en te managen is bij voorbaat verdacht. In het IMF hebben de Verenigde Staten en de Europese Unie het voor het zeggen. Uit vroegere crisissen hebben we geleerd hoe het IMF Rusland, en kleinere landen die schulden hadden, aanpakte om ze weer op het neoliberale pad te dwingen; hetzelfde zal binnenkort bijvoorbeeld ook Hongarije beleven. Dat de groeilanden sceptisch zijn en aandringen op een herverdeling van de macht binnen het IMF is legitiem. Vooral de VS zijn echter niet bereid om welke reguleringsbevoegdheden dan ook af te staan aan de internationale wereld. De EU heeft, ondanks de open binnenmarkt nog niet eens een gemeenschappelijke Europese regelgeving voor de banken en het verzekeringswezen voor elkaar gebokst.

De nationale staten zullen als 'lender of last resort' (de laatst overgebleven gelduitlener) het laatste woord willen houden en eventueel tot een bepaalde coördinatie bereid zijn, net zoals bij de financiële vangnetten. Daarbij draait het om het voorkomen van concurrentievervalsing, zoals die nu allerwegen dreigt.

Bij de reguleringen gaat het tevens om een wedstrijd waarin de grote banken en de financiële centra bepalen wie er als winnaar uit de strijd komt na het proces van concentratie en centralisatie dat met elke crisis gepaard gaat. Een te strenge regulering wordt daarbij gezien als 'wedstrijdvervalsing' (ter vergelijking: van het strengere beurstoezicht in de Verenigde Staten na de schandalen rondom Worldcom en Enron dankzij de Sarbanes/Oxley-wet uit 2002 profiteerde het minder gereguleerde Londen als financieel centrum).

Tijdens de wereldtop over de financiële crisis pleitte de bondsregering vanmeet af aan alleen voor een betere coördinatie door het IMF en het Financial Stability Forum, een orgaan van de G7 dat sinds 1999 (!) toezicht houdt op de financiële markten). Verreweg de meeste Europese voorstellen voor meer regulering kwamen van Sarkozy. Tijdens de uitwerking ervan diende Merkel vooral als rem. Dat weerhield haar er echter niet van om nadien voor de camera's te verkondigen dat uitvoering van de vijftig voorstellen die de top opleverde ervoor zorgen zou dat "geen instituut, geen financieel product en geen enkele staat" ongereguleerd zou blijven.

De resultaten van de financiële top werden min of meer in een lege zaal bekendgemaakt, omdat de huidige Amerikaanse president er niet aan deelnam. Tot nu toe gaat het slechts om intentieverklaringen. Tijdens het debat in de Bondsdag op 26 oktober wees Lafontaine er terecht op dat het optreden van de bondsregering sindsdien op geen enkele manier gewijzigd is. Buiten de balans gehouden risicovolle beleggingen en hedgefondsen zijn nog steeds toegestaan, bedrijven uit belastingparadijzen kunnen nog steeds hun gang gaan, enzovoort.

Het is duidelijk dat een echte paradigmawisseling alleen denkbaar is als de bevolking, de werknemers in de kapitalistische landen actief opkomen voor hun eigen belangen en dat ze deze belangen ook tijdens deze crisis naar voren brengen. Als er geen daadwerkelijk alternatief komt voor het neoliberale groeidogma zullen de heersende klassen natuurlijk ook ergens een uitweg uit de crisis vinden, ten koste van de bevolking. Daarna begint de hele cyclus weer van voren af aan, ter voorbereiding van een toekomstige, nog grotere crash. De chronische onevenwichtigheden blijven immers bestaan. Het is zelfs waarschijnlijker dat ze nog groter worden en dat er steeds minder nodig is om de verborgen ongerustheid om te laten slaan in volledige paniek. Het thema zal ons bezig blijven houden. (slot)

Bron: Unsere Zeit - krant van de DKP, 12 december 2008, vertaling Frans Willems (Zie voor deel 1 en 2: Manifest 01 en 02/2009).