MOOIE WOORDEN

Vrijemarktmoraal

Rinze Visser

Het was een steeds terugkerend verschijnsel, dat als er economisch zwaar weer op til was, dan zogenaamd immateriële kwesties de meeste aandacht gingen opeisen. En gezien de donkere crisiswolken die boven het kapitalisme hangen en waarvan de neerslag nog maar net voelbaar is, zou het wel eens een permanent verschijnsel kunnen worden. Maar nu is het voor communisten natuurlijk nooit zo dat zaken die als onderwerp van afleiding dienen - immateriële zaken - geheel los van andere moeten worden gezien.

Een voorbeeld daarvan is de commotie die nu in woord en geschrift over jeugd, gezin, opvoeding en verseksing van de samenleving is ontstaan. Progressieve, vrije geesten van zowel links als rechts putten zich uit in bewoordingen alsof ons aller vrijheid op het spel staat, nu openlijker dan eerder de angst voor morele verloedering van in elk geval een deel van de jeugd naar boven komt. Wetenschappers die naar hun eigen oordeel serieus en gewetensvol te werk gaan bij het onderzoeken van negatieve tendensen in de maatschappij, een minister die een gezinsnota het leven doet zien, ouders die zich openlijk zorgen maken over de aankomende volwassenen, het op steeds jongere leeftijd gebruiken van alcohol en drugs, krijgen naast bijval vooral ook nogal wat modder over zich heen. Waarvan bekrompenheid en betutteling nog de meest voorzichtige uitingen zijn.

Nu de link met dit toch wel als immaterieel geziene vraagstuk met de politiek-economische realiteit aan duidelijkheid wint, worden alle zeilen bijgezet om die toenemende duidelijkheid te vertroebelen. Ontsporingen (drugsgebruik, het doen aan extreme seks, het zich laten prostitueren, criminaliteit) onder jongeren - vaak nog kinderen - zou men niet moeten overdrijven; het gaat maar om kleine groepen... Alhoewel uiteraard elke overdrijving in deze er een teveel is, op haar beurt ook als een afleidingsmanoeuvre kan dienen, hebben we hier ook te maken met een poging om de discussie over de veel dieper liggende kwestie te dempen: de menselijke ontwikkeling in relatie tot de kapitalistische ontwikkeling.

Het is niet juist dat, zoals nu vaak gebeurt, de discussie verengd wordt tot de vraag of veelvuldig pornoaanbod op internet, de overal om zich heen gegrepen hebbende seksgerelateerde reclame-uitingen en de geweldsentertainmentcultuur wel of niet de oorzaak kunnen zijn van ontsporingen bij met name jongeren. Bij de zegslieden die beweren dat er geen enkel bewijs voor is dat door jongeren gepleegde gruweldaden - voorbeelden USA en GB - hun oorsprong vinden in genoemd veelvuldig aanbod, heb ik altijd het gevoel dat hun standpunt opgeroepen is door de angst voor aantasting van de vrijheid van publicatie, van creativiteit, kortom voor beperking van de vrijheid van de kapitalistische markt. Een markt waarop vrijwel alles handel is, tot en met het meest intieme.

Voor communisten, voor alle weldenkende mensen die zich zorgen maken over de toekomst van de mensheid - want daar gaat het over als het over jongeren gaat! - moet de relatie met de economische drijfveren aan de orde zijn. Als er zorgen zijn over de verloedering van jongeren - ook als het om relatief kleine groepen gaat - dan is daar de directe relatie met de verloedering van het kapitalisme. Deze verloedering is zichtbaar in het afstoten van gemeenschappelijk bezit naar privaat kapitalistisch eigendom. Maar óók in het uit de privésfeer halen van het intieme en de romantiek, in het veranderen van het diepste individuele van mensen in winstgevend exhibitionisme.In het veranderen van ooit geprezen bescheidenheid in een wereld van onbeschaamde zelfoverschatting. In het extreme tot uitdrukking komend in de wijze waarop de 'topmensen van het kapitaal' hun miljoenenbonussen in ontvangst nemen.

Als nu deze problemen voor moreel hoogstaande en toch het kapitalisme voorstaande mensen een groot dilemna zijn, deze problemen tot aan de staat komen, door de politiek niet meer te ontkennen zijn, dan zal zij zoeken naar dát compromis dat de essentie van het systeem intact laat. Nu de politiek meer en meer gedwongen wordt het probleem te benoemen, zullen de oplossingen nooit buiten het kader van het kapitalisme treden.

Daarom zouden we tegen al die angstigen die in deze overheidsbemoeienis (de overheid wil in de slaapkamer meekijken; de overheid wil de opvoeding van de ouders overnemen...) een groot gevaar voor de vrijheid zien, kunnen zeggen: weest gerust, wat de kapitalistische overheid ook doet, wat de politiek ook besluit, het zal de kaders van het systeem niet doorbreken. De snel- en veelverdieners van de meest afschuwelijke grofheden - jazeker, waarmee onze jeugd opgroeit - zullen gevraagd worden, middels convonanten, zich enigszins te matigen. Ouders zullen waarschijnlijk meer keuzemogelijkheden krijgen hun kinderen van al dat 'fraais' af te zonderen. Doch het systeem zal niet aan vrijheid inboeten. De kassa zal er niet minder door rinkelen. Misschien wel meer...

Om een eind te maken aan de verontmenselijking, daarvoor zal een andere staat nodig zijn! Een staat die om te beginnen de grote profiteurs van de grote problemen waarmee vooral ouders - maar óók kinderen! Zie het aantal zelfmoorden! - geconfronteerd worden, een verbod oplegt en achter slot en grendel zet. Zo'n staat, die steunt op de grote massa van goedwillende mensen, zal grote onrust teweegbrengen onder de ijveraars van vrije handel in alles wat maar winst oplevert! Onder het vaandel van de vrijheid van expressie, van de vrijheid van meningsuiting, zullen 'de leidinggevenden van zo'n nieuwe staat beschuldigd worden van dictatoriaal optreden, van schurkerij en verder van alles waaruit de beschuldigers zelf zijn opgebouwd!