Romulo-Donner-deal krijgt toch steun van de rechter

Sison wordt hartelijk verwelkomt door familie en vrienden, nadat hij uit voorlopige hechtenis was vrijgelaten op 13 september 2007. (foto Manifest/wvdk)

Redactie binnenland

Het strafrechtelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie naar de betrokkenheid van professor Jose Maria Sison bij de dood van twee legerleiders op de Filippijnen, mag van de Haagse rechter toch doorgang vinden. Volgens het oordeel van de Haagse rechter op 5 juni jl. kunnen uit dat onderzoek nog "relevante gegevens" naar voren komen.

Eerdere uitspraken van de rechterlijke macht stelden dat er absoluut geen bewijzen zijn voor strafrechtelijke vervolging wegens moord. De rechter gaf in een eerder betoog ook aan dat er geen eerlijk proces mogelijk is, omdat de belastende verklaringen door de geheime dienst van de Filippijnen op verdachte wijze zijn verzameld en dus voor de Nederlandse rechters oncontroleerbaar zijn.

De Internationale Associatie van Democratische Rechters (IADL) heeft op 11 juni een klacht ingediend bij de Mensenrechtencommissie van de VN in Genève wegens schending van de mensenrechten in Nederland. De woordvoerder van de IADL, rechter Erdre U. Olalia, bekritiseerde de onrechtmatige arrestatie en politiek gemotiveerde vervolging van de vluchteling Sison en ook de gewelddadige manier waarop het kantoor van de NDFP in Utrecht werd binnengevallen. Dit alles op instigatie van de geheime dienst van de Filippijnen.

De criminalisering van Sison in Nederland begon na een akkoord, gesloten op 26 januari 2005, tussen de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken van de Filippijnen, Alberto Romulo, en de toenmalige minister van Justitie, Piet Hein Donner. Deze deal regelde dat de Nederlandse overheid zou meewerken aan strafrechtelijke vervolging, geïnitieerd vanuit Manilla. Het Openbaar Ministerie mag nu van de rechter doorgaan met het onderzoeken van het materiaal, in beslag genomen tijdens de arrestatie van Sison in augustus 2007 en proberen daarmee weer een nieuwe rechtszaak voor te bereiden.

De vervolging van Sison door de Nederlandse overheid is een steun aan de toegenomen onderdrukking van de strijd voor sociale en democratische rechten op de Filippijnen door de regering Arroyo. Bij de onderdrukking van progressieve bewegingen op de Filippijnen wordt geen middel geschuwd. In het huidige onderzoek van het OM kwam ook naar boven dat de geheime dienst van de Filippijnen tot tweemaal toe een team huurmoordenaars naar Nederland stuurde, die gepoogd heeft professor Sison in Utrecht te doden. De speciale rapporteur van de VN, Philip Alston, heeft kortgeleden bij president Arroyo erop aangedrongen de overheidsdiensten die zich inlaten met het vermoorden van de leiders van het volksverzet op te heffen.

De Nederlandse steun, die via de Romulo-Donner-deal vanaf 2005 indirect aan dit beleid van de regering van de Filippijnen wordt gegeven, moet resoluut verworpen worden: er kleeft bloed aan. Professor Sison heeft vrijspraak op vrijspraak gekregen door de rechtbank, maar er zijn groepen in dit land die niet rusten totdat deze theoreticus van het communistisch volksverzet Nederland is uitgezet.

Nederlandse multinationals die grote economische belangen hebben op de Filippijnen blijven onverminderd aandringen op "een oplossing van het probleem Sison". De progressieve beweging moet, middels het organiseren van solidariteit, de rechterlijke macht erop wijzen dat het recht op een eerlijk proces zwaarder weegt dan een politieke deal tussen twee regeringen.