Referendum in Venezuela

Rodrigo Rojas

Op zondag 2 december heeft in Venezuela een referendum plaatsgevonden over een nieuwe Grondwet. In 1998 volgde Chávez de christendemocraat Rafael Caldera op. Sinds die tijd werd Chávez steeds opnieuw met grote meerderheden gekozen. Het referendum van 2 december werd voor de eerste keer niet door de meerderheid van de bevolking gesteund.

Op 2 december kon de bevolking van Venezuela zich middels een referendum uitspreken over de hervormingen die de regering en het parlement met betrekking tot de grondwet van 1999 hadden voorgesteld.

De tegenstanders van de hervormingen hebben met een klein verschil gewonnen. Meer dan 16 miljoen mensen zijn door de CNE geregistreerd om te stemmen, maar tijdens het referendum was 44,11 procent van de kiesgerechtigden afwezig. Tijdens de afgelopen presidentiële verkiezingen van 6 december 2006, toen Chávez herkozen werd, was het afwezigheidspercentage 25,3 procent.

De regering moest haar verlies incasseren met 1,4 procent voordeel voor de oppositie. Een uitslag die weinig biedt aan de sterke, maar verdeelde oppositie in Venezuela. De oppositie kreeg net iets meer dan 200.000 stemmen meer dan bij vorige verkiezingen. Intussen kozen ruim 4 miljoen mensen openlijk voor het socialisme.

Nationale Kiesraad

De Nationale Kiesraad (Consejo Nacional Electoral - CNE) heeft in de Grondwet van 1999 een onafhankelijke positie gekregen als één van de staatsorganen van de Bolivariaanse Republiek van Venezuela. De voorganger van de CNE was de Consejo Supremo Electoral, die werd opgericht in september 1936 en was niet onafhankelijk van de regering.

De CNE werd voorafgaand aan het referendum sterk door de oppositie en de Verenigde Staten bekritiseerd. Er zou sprake zijn van geringe onafhankelijkheid en efficiëntie bij de CNE, waren de argumenten van de oppositie en haar internationale bondgenoten. Men begon dus net als vorig jaar weer van fraude te spreken.

De Verenigde Staten verklaarden dat er in Venezuela geen internationale waarnemers aanwezig waren die het verkiezingsproces konden controleren.

In Venezuela waren echter meer dan 110 internationale waarnemers van verschillende landen uitgenodigd. Onder hen bevonden zich veel academici, parlementarirs, advocaten, ngo's, vertegenwoordigers van verschillende politieke partijen, specialisten in het kiesrecht, enzovoort, ook uit de Verenigde Staten. Deze waarnemers voelden zich verrast door de verklaring van de VS en het grapje deed de ronde dat zij zich als spoken voelden, want volgens hun regering bestonden ze niet.

Op 2 december, de dag van het referendum, zag ik een heel ander land dan ik via de media te zien kreeg. We konden bij de stemlokalen met mensen van de oppositie en met aanhangers van Chávez praten. In alle zes centra die ik in de staat Vargas, La Guaira, kon bezoeken was men dezelfde mening toegedaan. Alles verliep volgens een respectvolle benadering en er waren geen incidenten of frauduleuze activiteiten te zien.

Op maandag 3 december werd in een plenaire vergadering van de internationale waarnemers in aanwezigheid van de president van de CNE, Tibisay Lucena, unaniem vastgesteld dat het referendum democratisch, efficiënt en transparant was verlopen.

President Chávez gaf tijdens de eerste officiële uitslag zijn nederlaag toe en feliciteerde de oppositie, die zich uiteindelijk positief uitgesproken had over de Grondwet van 1999.

De CNE heeft haar onafhankelijkheid getoond in het huidige staatsrecht, en de hele wereld kan nu zien dat de Bolivariaanse Revolutie de democratie waarborgt.