VENEZUELA: Chávez geeft nederlaag toe, "voorlopig"

Redactie buitenland

"Por ahora", "voorlopig" heeft de Venezolaanse president Hugo Chávez zijn nederlaag toegegeven in het referendum op 2 december jl. over een grondwet die van Venezuela een socialistisch land moest maken. Het 'No' haalde het met een nipte meerderheid van 50,7 procent op het 'Si' dat de macht van de president gevoelig had versterkt. Volgens het CNE haalde de optie 'No' 1,4 procent meer dan het "Si".

Het is de eerste nederlaag voor Chávez sinds hij in 1998 president van Venezuela werd. Nu de nieuwe grondwet van de baan is, kan hij zich in 2013 niet opnieuw kandidaat stellen voor het presidentschap. Blijkbaar waren heel wat Venezolanen in de war gebracht door de rechtse media en de snelheid waarmee de veranderingen werden doorgevoerd.

"De onthoudingen (49 procent, nvdr) hebben ons de das omgedaan. Drie miljoen mensen zijn niet komen opdagen om voor ons te stemmen", zei Chávez.

Chávez haalde in december 2006 7,3 miljoen stemmen (62,84%), tegen 4,3 miljoen voor de oppositie. De opkomst was met 55,1 procent (9.002.439 uitgebrachte stemmen) bijna 20 procent lager dan bij de presidentsverkiezingen van vorig jaar (74,68% en 11.790.397 uitgebrachte stemmen).

Tibisay Lucena, president van de CNE riep op tot acceptatie en respect voor het verkiezingsresultaat als soevereine beslissing van het Venezolaanse volk. (zie foto)

Nadat de CNE het resultaat had bekendmaakt, heeft president Hugo Chávez via de tv een toespraak voor het volk gehouden waarin hij de overwinning van het 'No' erkende en zijn waardering uitsprak voor het feit dat nog dezelfde nacht het resultaat bekendgemaakt kon worden, ondanks de zeer kleine marge van 1,4 procent. Chávez bedankte zijn aanhangers en feliciteerde ook de mensen die tegen hadden gestemd, "omdat ze hebben begrepen dat dit de juiste weg is, in plaats van een binnenweg te nemen." Daarmee verwees de president naar de minder democratische handelswijze van de oppositie, die in 2002 een poging tot staatsgreep organiseerde en in 2005 de parlementsverkiezingen boycotte.

Tegelijk waarschuwde de president: "Onze strijd is nog niet afgelopen en net als op 4 februari 1992 zeg ik hen: voorlopig (por ahora no pudimos) hebben we het niet gehaald." De term "por ahora" gebruikte Chávez voor het eerst in 1992 toen hij na de mislukte opstand zijn aanhang opriep om af te zien van verder verzet en onnodig bloedvergieten te vermijden, omdat in Caracas de zaak was verloren. Hij belandde toen voor twee jaar in de gevangenis. De strijd was dus alleen maar op dat moment ("por ahora") mislukt, hetgeen perspectief bood voor de toekomst. "Por ahora" werd dé slogan van de progressieve Venezolanen.

Het is nog te vroeg om de politieke gevolgen van de uitslag te kunnen inschatten. De Venezolaanse president is intussen verre van machteloos geworden. De oppositie is nog altijd verdeeld. Het 'No' tegen zijn plannen was geen afwijzing van zijn beleid, eerder een noodzakelijke correctie. Hij kan nog altijd rekenen op de steun van 161 van de 167 parlementsleden en een wet die hem toelaat nog tot juni 2008 belangrijke beslissingen per decreet te nemen. Intussen blijft de grondwet van kracht die Chávez in 1999 introduceerde.

Er zijn inmiddels tal van vragen nog te beantwoorden. Een deel daarvan is terug te vinden in de eerste voorlopige analyse van Carolus Wimmer, elders in dit nummer. Een belangrijk vraagstuk vormt de positie van de nieuwe partij van Chávez, de PSUV. Het lijkt erop dat die partij nog teveel alleen op papier bestaat. De mobilisatie voor de campagne van Chávez was in handen van 'Comando Zamora', gelieerd aan de regering. Chávez mist een sterke voorhoedepartij met wortels onder de bevolking. De tekortkomingen van het revolutionaire proces worden duidelijker en moeten worden aangepakt. Alleen van gemaakte fouten kun je leren. Er bleek te weinig invloed te bestaan in de studentenbeweging, in de arbeidersorganisaties en onder de bevolking. De institutionele organen kunnen lang niet alle bewoners bereiken. Er is bovendien onvoldoende belangstelling van de buurtbewoners voor de politieke ontwikkelingen. Het proces van bewustwording moet aanzienlijk worden verdiept.