Economisch pact 'Beweging Niet Gebonden Landen'

Minister van Buitenlandse Zaken van Cuba Felipe Pérez Roque tijdens 14de NAM-top vorig jaar in Havana.

Redactie Buitenland

Op 3 september jl. publiceerde de Cubaanse krant GRANMA een kort berichtje, maar van verstrekkende betekenis. Felipe Pérez Roque, de Cubaanse minister van Buitenlandse Zaken, zal de komende topconferentie van de 'Beweging van Niet Gebonden Landen' (NAM) in Teheran voorzitten. Daar zal een beslissing genomen worden over een plan dat aan de deelnemende landen was voorgelegd op de 14de NAM-top vorig jaar in Havana.

Het is bedoeld als uitwerking van de "gemeenschappelijke toewijding aan de verdediging van mensenrechten en culturele pluriformiteit op basis van algemeen belang, onpartijdigheid en onderlinge gelijkwaardigheid. Ook zal dit leiden tot hechtere samenwerking tussen Niet Gebonden Landen."

Achtergrond van het Plan

Van de 116 lidstaten van de NAM heeft in september 2006 een groep van Caribische eilandstaten aandacht gevraagd voor "het probleem van hun inpassing in de wereldeconomie, aangezien de economie van de eilanden slachtoffer is van het huidige wereldsysteem". Zij zijn afhankelijk van dure import van olie en bijproducten en hun energierekeningen zijn een reële bedreiging voor hun ontwikkelingsplannen en toekomstverwachtingen. De veranderende oliemarkten drijven de prijzen van vlieg- en cruiselijnen op en treffen zo de Caribische toeristenindustrie.

Orkanen belagen een groot deel van het jaar de eilanden met als gevolg verlies van levens en materiaal. De opbrengst van producten als suiker, bananen en andere grondstoffen lijdt onder tegenstellingen tussen de handelsblokken, vooral de VS en de Europese Unie. De suikerindustrie kreeg een slag te verduren en de export van bananen die eerst profiteerde van de EU handelsquota is nu getroffen door de Wereld Handels Organisatie die besliste ten gunste van Washington en diens bananenmultinationals.

Daarom verdedigden de Caribische regeringsleiders de noodzaak van een rechtvaardiger economische orde in verband met de overeenkomstige behoeften van hun economie en hun volkeren. Deze claims vielen samen met het voorstel van een beginselverklaring voor de NAM, die Cuba zou opstellen als discussiestuk voor de lidstaten van de beweging. De tekst van deze beginselverklaring zou een politieke agenda vaststellen en praktisch doorvoeren over wereldeconomische zaken, een agenda die voorrang geeft aan de belangen van de ontwikkelingslanden.

In het licht van dit doel vragen de landen om een overheidsstrategie (van Westerse landen, nvdr) die de groei van de ontwikkeling verhoogt. Effectieve en duurzame oplossingen voor het probleem van de buitenlandse schuld, meer toegang tot de markten, garantie voor een eerlijke en aangepaste overdracht van technologie en de totstandkoming van een nieuwe internationale financiële structuur. De NAM geeft voorrang aan de Zuid-Zuid samenwerking. In die richting zullen de kleine Caribische staten samen met Cuba en Venezuela de weg banen tot profijt van hun volkeren. De Operatie Milagro wordt uitgebreid tot de Antillen om aan duizenden blinden en slechtzienden het zicht terug te geven. PetroCaribe als element van het handelsblok ALBA moet méér dan commercieel worden: een strategie tot ontwikkeling en profijt voor deze kleine economieën.

Bron: Cuban Agency News, vertaald en samengevat door Thomas Janssen.