Hoofdredacteur Le Monde Diplomatique praatte honderd uur met Fidel Castro


Ignacio Ramonet in gesprek met Fidel Castro  

Maaika Santana en Christophe Callewaert

Meer dan honderd uur lang hoorde journalist Ignacio Ramonet van Le Monde Diplomatique de Cubaanse president Fidel Castro uit over bijna een halve eeuw Cubaanse revolutie. Resultaat is het lijvige boek 'Fidel Castro. Biographie á deux voix'. Een kleine zevenhonderd bladzijden met vraag en antwoord over de verwezenlijkingen van de revolutie ("een derdewereldland dat tot de wereldtop behoort op het vlak van de gezondheidszorg, het onderwijs en de sport", aldus Ramonet), over de economische en politieke wurggreep waarin de VS het land nog steeds houden en over de vele kritische en vaak vijandige reacties die het land uitlokt. (deel 1 van 2)

De directeur van Le Monde Diplomatique, het vlaggenschip van de degelijke en kritische journalistiek, werd door zijn meest recente boek plotseling zelf het onderwerp van scherpe mediakritiek. In Frankrijk weigeren sommige boekwinkels het boek in de rekken te leggen. Franse media zwijgen het dood of kraken het ongenadig af. Het was niet de eerste keer dat Ramonet tegenwind kreeg omdat hij zich met Cuba inliet. Vijf jaar geleden gebeurde hetzelfde toen hij aanwezig was op de boekenbeurs van Havana om er zijn nieuwe boek te presenteren.

"Ik werd het voorwerp van een mediacampagne, een lynchpartij, alleen maar omdat ik op Cuba een van mijn boeken ging presenteren. Omdat ik naar Cuba ging was ik meteen medeplichtig aan een regime dat in de media van de ergste misdaden wordt beschuldigd. Journalisten schreven dat ik daar kritiek ging geven op de Amerikaanse media en de loftrompet ging steken over de Cubaanse media. Die journalisten hadden blijkbaar niet eens de moeite gedaan om mijn boek te lezen want 'Propagandes silencieuses' gaat niet over journalistiek. Het is een studie over de manier waarop fictie onze geesten beïnvloedt: van de rampenfilms uit Hollywood tot de spaghettiwesterns. In het boek staat zelfs kritiek op Cuba want ik verwijs naar een documentaire die de Cubaanse steun aan de Russische interventie tegen de Praagse lente in 1968 hekelt. Omdat Frankrijk centraal stond op de boekenbeurs van Havana hadden de Cubanen mij gevraagd of ze het boek mochten vertalen. Ik heb hen geantwoord dat ik zelfs de rechten wilde afstaan als ze tenminste het boek integraal publiceerden. En dat hebben ze gedaan."

"Maar ik heb toen wel geleerd dat journalisten niet de moeite doen om de feiten te checken als het over Cuba gaat. Zodra je niet helemaal vijandig staat tegenover Cuba word je meteen een vriend van Cuba genoemd. Een typisch McCarthiaanse reflex. Als reactie op die aanval heb ik besloten om me te informeren over het land. Veel media doen hard hun best om het land te bekritiseren, maar laten nooit de verdedigers of de beschuldigden zelf aan het woord. Ik heb het tijdens de voorbereiding van het boek nagegaan: in vijftien jaar tijd werd Fidel Castro geen enkele keer aan het woord gelaten in de Franse media. Ik zag het als mijn taak als journalist om het woord te geven aan de hoofdbeschuldigde. Dat is trouwens wat journalisten moeten doen, het woord geven aan diegenen die beschuldigd worden zodat ze op zijn minst hun eigen daden kunnen toelichten."

Bent u daarom automatisch bij een interviewboek van die omvang uitgekomen? U had ook een compact en beschouwend boek over Cuba en Fidel Castro kunnen schrijven.

"Ik vond het een goed idee om Fidel Castro eens te laten uitspreken. Hij is tenslotte de hoofdbeschuldigde. Heel snel kreeg het project een eigenlogica. Oorspronkelijk wilde ik het met hem hebben over alle beschuldigingen die er tegen hem worden geuit, maar dat werd de basis voor een tocht langs de Cubaanse revolutie en de biografie van Fidel Castro. Maar de kritieken staan er wel nog in en zijn antwoorden ook. Niet dat de historici die antwoorden nu in zilver moeten gieten, maar ze zullen toch tenminste ook met zijn versie van de feiten rekening moeten houden."

Is dit boek integraal verschenen op Cuba?

"Ja, en ook hier was de enige eis: verander geen letter aan het boek. En daar hebben ze zich ook aan gehouden."

Buiten Cuba ligt dat blijkbaar wat moeilijker. Uw boek kon niet echt rekenen op een warme ontvangst in Frankrijk.

"Het boek wordt geboycot hoewel het toch over een actueel thema gaat gezien de gezondheidstoestand van Castro. De grote Franse media hebben het niet eens vermeld. Andere media vallen het boek aan. Dat bewijst dat er over Cuba geen evenwichtige berichtgeving mogelijk is. Er is een consensus over Cuba: het eiland is de grootste gevangenis van de wereld, de mensenrechten worden er voortdurend met de voeten getreden, het is de grootste dictatuur van de planeet. Als een journalist daar een kanttekening bij wil plaatsen heeft hij veel tijd nodig om dat uit te leggen. Het is een vorm van censuur: de censuur van de consensus. Zoals Noam Chomsky uitlegt, werkt televisie volgens het principe: "Wees bondig en zeg me alles". Wie op tv zegt dat Cuba de ergste dictatuur ter wereld is, heeft geen tijd nodig om dat uit te leggen. Op France Info had ik vijf minuten om mijn boek te presenteren. De journalist zei me dat er op Cuba toch 30.000 politieke gevangenen zijn. Hij had echter ook 100.000 of een half miljoen kunnen zeggen. Niemand had dat erg gevonden. Maar lees het meest recente rapport van Amnesty International er op na: er zijn 70 politieke gevangenen. Een Cubaanse oppositiebeweging zegt dat er ongeveer 350 zijn. In mijn boek heb ik het over 323 politieke gevangenen. Tussen 70 en 350 kunnen we dus discussiëren. Niet tussen 10.000 of 30.000. Cuba is het slachtoffer van een gigantische desinformatiecampagne. Journalisten moeten volgens mij de moed hebben om alles wat ze over Cuba zeggen in vraag te stellen. Natuurlijk gebeuren er op Cuba dingen die je kunt bekritiseren, maar het is niet zo erg als ze ons vertellen." (foto ICS)

Men verwijt u dat u een te intieme relatie hebt met Fidel Castro.

"Ik zie ten eerste niet in waarom er geen intieme relatie zou mogen zijn. Het boek is een lange conversatie. Sommigen zeggen dat ik te inschikkelijk ben, maar ik schuw geen enkel gevoelig onderwerp. Fidel Castro heeft op geen enkel moment gezegd: 'Daar wil ik niet op antwoorden' of 'deze vraag staat me niet aan'. Hij heeft ook niets geschrapt, behalve dan twee zinnetjes over Saddam Hoessein, maar die heb ik dan weer zelf in mijn inleiding geciteerd."

"Fidel Castro is trouwens mijn vriend niet, net zo min als jullie mijn intieme vrienden zijn en toch zitten we hier samen te praten. Door dat te zeggen hoopt men mijn werk in diskrediet te kunnen brengen. Dit is een intellectueel project. Castro had al eerder boeken van mij gelezen die hem interesseerden zoals het interviewboek met subcommandante Marcos. Hij kende mij ook als één van de oprichters van het Wereld Sociaal Forum. Als men drie jaar lang een gesprek heeft met iemand, kun je dat ook niet aanpakkenals een verhoor. Een journalist is geen politieman die een verdachte onder handen neemt. Er mag wel wat wederzijds respect zijn."

U bent al jaren voorvechter van kwaliteitsjournalistiek. Als een krant als Le Monde schrijft dat uw boek pathetisch is, raakt dat u dan persoonlijk?

"Nee, want ik ken de journalist in kwestie. Ik weet waar hij vandaan komt en ik ken het politieke parcours dat hij heeft afgelegd. Ik weet dat bekeerlingen als hij een wrok koesteren tegenover de ideeën die ze ooit verdedigd hebben. Wat ik wel triest vind, of pathetisch als je wilt, is dat in een grote krant als Le Monde een journalist een boek bespreekt dat hij niet eens gelezen heeft. Hij schrijft dat het boek geen opheldering brengt over het feit dat de vader van Fidel Castro zijn zoon pas zo laat erkend heeft. Oké, ik denk niet dat de hele Cubaanse revolutie op dat feit berust. Maar mocht de journalist het boek gelezen hebben, dan zou hij weten dat ik de vraag beantwoord in twee noten." (wordt vervolgd)

Bron: Indymedia.be, 22/03/2007.