Interview met Phillip Agee (*)

Onderstaand artikel is al twee jaar oud. De redactie vindt echter dat het nog niets aan actualiteit en belang heeft ingeboet en heeft daarom besloten het alsnog te plaatsen.

De aard van de CIA-interventie in Venezuela


Foto: Wilco Mulhuijzen  

Jonah Gindin

Naast de recente ondoordachte anti-Chávez-commentaren in de Amerikaanse media en de dreigende verklaringen van een reeks belangrijke VS-regeringsfunctionarissen van zowel het ministerie van Buitenlandse Zaken als dat van Defensie onderkent Agee een meedogenlozer Amerikaanse strategie in Venezuela.

Voortbordurend op het werk van de socioloog William I. Robinson over de Amerikaanse interventie in Nicaragua in de 80er jaren en op basis van onlangs gepubliceerde documenten die een gedetailleerd beeld geven van de VS-activiteiten in Venezuela, komt Agee tot de conclusie dat de CIA-strategie van `democratiebevordering' in Venezuela in volle gang is.

Net zoals in Nicaragua in de 80er jaren verstrekken een aantal stichtingen miljoenen dollars om de oppositiekrachten in Venezuela financieel te ondersteunen. Deze fondsen worden verdeeld door een particulier adviesbureau dat gecontracteerd is door het Amerikaans Bureau voor Ontwikkelingshulp (USAID). De onderminister voor het Westelijk Halfrond bij Buitenlandse Zaken, Roger Noriega, bevestigde onlangs de betrokkenheid van zijn ministerie bij deze acties.

Op 2 maart 2005 zei hij tegen de Senaatscommissie voor Buitenlandse Betrekkingen: "We zullen de democratische elementen in Venezuela steunen, opdat zij de politieke rol waarop zij recht hebben kunnen blijven spelen." Het financieren van deze `democratische elementen' heeft uiteindelijk als doel de vereniging van de versplinterde Venezolaanse oppositie (die voorheen losjes verbonden was in de Coordinadora Democrática) voor de eerstvolgende presidentsverkiezingen in 2006.

Als de oppositie er niet in zou slagen om deze verkiezingen te winnen, waarschuwt Agee, zullen de CIA en anderen zich richten op die van 2012 en desnoods op die van 2018, omdat "de stabiliteit van het politieke systeem en de veiligheid van de politieke klasse in de VS op het spel staan."

Hoe kijkt u aan tegen de recente ontwikkelingen in Venezuela?

Toen Chávez voor het eerst verkozen werd en ik de gebeurtenissen begon te volgen kon ik de tekenen aan de wand al zien, net zoals in Chili in 1970 en in Nicaragua in 1979-80. Er bestond bij mij geen enkele twijfel dat de Verenigde Staten de loop van de geschiedenis zouden proberen te wijzigen, net zoals zij dat in Chili en in Nicaragua gedaan hebben en daarvoor in vele andere landen. Helaas had ik niet de tijd om de ontwikkelingen op de voet te volgen, alleen maar op afstand.

Toen Eva Golinger haar website startte kwam de situatie in Venezuela meer onder mijn aandacht. Ik las de daarop gepubliceerde documenten en ontdekte dat dezelfde mechanismen die in Nicaragua aangewend werden om door te dringen in het maatschappelijk leven en het politieke- en het verkiezingsproces te beïnvloeden ook nu weer in werking traden, hier in Venezuela. In 1979 meen ik, vlak na de machtsovername door de Sandinisten, schreef ik een analyse over de strategie die de VS mijns inziens zouden toepassen en bijna alles wat ik schreef werd bewaarheid, omdat deze technieken van de CIA, USAID, het ministerie van Buitenlandse Zaken en sinds 1984 van de National Endowment for Democracy steeds een bepaald patroon volgen.

Het programma om de Nicaraguaanse verkiezingsuitslag van 1990 te beïnvloeden begon ongeveer anderhalf jaar voordien met de vereniging van de oppositie en het opzetten van een burgerbeweging, dingen die we nu ook in Venezuela zien. Vandaar dat mijn belangstelling voor de politiek in Venezuela gewekt is en ik regelmatig publiceer over het land.

Wat was in de tijd dat u in dienst was van de CIA de belangrijkste tactiek van de VS om de Amerikaanse "strategische belangen" in Latijns-Amerika te beschermen?

Toen ik bij de CIA werkte, vanaf het eind van de 50er tot de late 60er jaren, werden er internationale, regionale en binnenlandse operaties uitgevoerd, allemaal pogingen om de machtscentra overal ter wereld te infiltreren en te manipuleren. Hiermee hield ik mij bezig, met de infiltratie en manipulatie van politieke partijen, vakbonden, jongeren- en studentenbewegingen, intellectuele, culturele en religieuze groeperingen, de vrouwenbeweging en vooral van de media. We betaalden journalisten bijvoorbeeld om onze informatie te publiceren alsof die van henzelf afkomstig was. Deze propagandamachine draaide onafgebroken.

Ook gaven we handenvol geld uit aan het beînvloeden van verkiezingen om onze kandidaten te bevoordelen boven andere. De CIA had een manicheïstisch (dualistisch) wereldbeeld, wat inhield dat er mensen aan onze kant stonden en dat er mensen tegen ons waren. Het was de taak van de CIA om de politieke krachten die ons vijandig toeschenen alles ter linkerzijde van de sociaal-democratie - te infiltreren, te verzwakken en te verdelen. Anderzijds steunden en versterkten we de politieke krachten in alle instellingen en bewegingen die ik net noemde die de Amerikaanse belangen welgezind leken te zijn.

Een van de voortdurende problemen waarmee de CIA te maken kreeg vanaf het begin van deze operaties in 1947 was dat de personen en organisaties die geld ontvingen dit maar moeilijk konden verbergen. Als je een grote som geld ontvangt kan het lastig zijn dit geheim te houden. Vandaar dat men al vroeg begon met de oprichting van een aantal stichtingen en met het sluiten van overeenkomsten met bestaande organisaties.

Soms waren deze instellingen alleen maar `papieren stichtingen' met aan het hoofd een jurist die op de loonlijst van de CIA stond. Vanaf de vroege 50er jaren werd het internationale programma van de National Students Association (NSA), dat is de studentenvakbond die op bijna elke campus actief is, in feite gerund door de CIA; het hele internationale programma van de NSA was een grote CIA-operatie. Elke voorzitter van de NSA die in de loop der jaren benoemd werd kreeg instructies over hoe het internationale programma onder leiding van de CIA werkte.

De persoon die in 1966 voorzitter werd - dit was de tijd van de Vietnamoorlog en de protestbeweging - weigerde er echter mee akkoord te gaan en vertelde het hele verhaal aan `Ramparts Magazine' in Californië, een tijdschrift dat connecties had met de katholieke kerk. De publicatie door `Ramparts' veroorzaakte een enorm schandaal en daarbij bleef het niet.

Alle nieuwsmedia pikten het verhaal op en in februari 1967 publiceerde de `Washington Post' een uitgebreide uiteenzetting over de internationale financieringen door de CIA. Er werden namen genoemd van stichtingen en van een aantal van de buitenlandse organisaties die ik net noemde, politieke partijen, vakbonden, studentenbewegingen enz. Het was een ramp voor de CIA.

Tussen twee opdrachten in Ecuador en Uruguay door was ik toevallig op ons hoofdkwartier toen dit gebeurde. Het was desastreus voor de CIA. Binnen twee maanden na de ineenstorting van dit internationale financieringssysteem pleitte een lid van het Huis van Afgevaardigden, Dante Fescall, die nauwe banden onderhield met de CIA en rechtse Cubaans-Amerikanen in Miami, in het Congres voor de oprichting van een niet-gouvernementele stichting die fondsen van het Congres zou krijgen om deze vervolgens openlijk te verdelen onder de organisaties die tot dusver onder de tafel geld kregen van de CIA. Het was echter 1967, van eensgezindheid tussen de Democraten en de Republikeinen over het buitenlands beleid was geen sprake meer en dus leidde Fascell's voorstel nergens toe.

Daarom bleef de CIA, zelfs na de ineenstorting van het internationale financieringsmechanisme de uitvoerder van de Amerikaanse activiteiten die bekendstonden als "geheime operaties". Zo was de CIA bijvoorbeeld vanaf 1970 verantwoordelijk voor het ondermijnen van de regering Allende in Chili. In 1958 was Salvador Allende al bijna verkozen. In Chili vinden de verkiezingen elke zes jaar plaats en al een jaar voor de volgende stembusgang in 1964 begon de CIA te werken aan het voorkomen van zijn verkiezing. Het geld werd deels gebruikt om Salvador Allende, de Socialistische Partij en zijn coalitie, de Unidad Popular in diskrediet te brengen en deels om de Christen-Democratische campagne van Allende's tegenstander Eduardo Frei te ondersteunen. Frei won deze verkiezingen maar de volgende keer in 1970 werd Allende eindelijk verkozen.

Zoals aangetoond wordt door documenten probeerde de CIA de bekrachtiging van Allende's benoeming door het Congres te voorkomen door het uitlokken van een staatsgreep, maar deze mislukte.

Allende kwam aan de macht en de CIA begon met het voeden van ongenoegen onder de bevolking door niet aflatende propaganda en het aanzetten tot stakingen, waarvan die van de vrachtwagenchauffeurs het ernstigste was. Ze stopten voor een aantal maanden met de aanvoer van goederen en dit was uiteindelijk de aanleiding voor de coup van Pinochet tegen Allende in september 1973.

Zijn er belangrijke veranderingen gekomen in de strategie van de CIA sinds u de dienst in 1968 verliet?

Ja, absoluut. In de 70er jaren heersten er wrede militaire dictaturen in Latijns-Amerika: Uruguay, Argentinië, Paraguay, Brazilië, en natuurlijk die van Pinochet in Chili. Ze werden trouwens stuk voor stuk gesteund door de CIA. In deze periode begon zich in de hogere kringen van de beleidsbepalers van de Amerikaanse buitenlandse politiek een nieuwe denkwijze te ontwikkelen. Die kwam erop neer dat deze militaire dictaturen en de daarmee gepaard gaande onderdrukkingen, verdwijningen en doodseskaders misschien niet het beste middel vormden om de Amerikaanse belangen in Latijns-Amerika en elders te beschermen.

Wordt vervolgd