ABVV op bezoek bij de Cubaanse vakbond


De geïnterviewde Eddy Van Lancker (Foto's Solidair)  


 


 

Naar Eddy Van Lancker hoef je op een betoging nooit lang te zoeken: met zijn lengte, lang haar, forse baard... herken je hem meteen. Hij werkt al sinds zijn veertiende, werd later vakbondssecretaris maar blijkt op vele terreinen actief. De ene keer opent hij een tentoonstelling of steunt hij een sportinitiatief in de wijk. De andere keer is hij aanwezig op het Wereld Sociaal Forum. Sinds halverwege de jaren `90 is hij betrokken bij solidariteitsinitiatieven met Cuba. Wat heeft een Belgische vakbondsman daar zo getroffen? En wat wil hij als nationaal secretaris van het ABVV daar opsteken?

Pol De Vos

"Cuba is niet perfect, maar we kunnen er veel van leren."

Dat de vakbonden opkomen voor werknemers, werklozen, gepensioneerden, dat is bekend. Minder evident is dat ze internationaal actief zijn. Is dat iets nieuws?

E.v.L.: Zeker niet. Het ABVV is allang niet meer uitsluitend bezig met wat er op de werkvloer gebeurt. We zijn ook politiek en maatschappelijk actief. Op Cuba is die verwevenheid van de vakbond met de rest van de maatschappij nog veel sterker. Bij ons is er een sterke autonomie van de centrales en de sectoren. Wij werken meer gefragmenteerd. Op Cuba slagen ze er beter in om met alle sectoren samen te werken voor een gemeenschappelijk doel. Wat mij bij elk bezoek steeds weer opvalt, is de sterke dynamiek en het enthousiasme van hun vakbondsleden en middenkader. Wij hebben veel geëngageerde mensen, maar op Cuba is de persoonlijke inzet globaal genomen toch nog groter.

Waaruit kun je dat opmaken?

E.v.L.:Soms is dat voor een Europeaan als ik moeilijk te vatten. Het gaat om hoe ze in hun bedrijf tegelijkertijd de kleinste problemen van de werknemers aanpakken en de grote maatschappelijke vraagstukken ter discussie brengen. Hoe ze zoeken naar verbetering van het rendement van hun bedrijf en tegelijk streven naar kwaliteit in de productie. Voor onze vakbondsactivisten hier is dat laatste heel negatief. Maar de maatschappelijke context is dan ook totaal anders. Zij werken niet voor een werkgever die met de winst gaat strijken, maar voor de ontwikkeling van hun land.

Hebben werknemers op Cuba veel inspraak?

E.v.L.: Ik moet erkennen dat de besluitvorming in de Cubaanse vakbond CTC (Central de Trabajadores de Cuba) nog democratischer is dan in onze vakbond. Elke afdeling en elk bedrijf kiest niet alleen zijn eigen bestuur, maar op de congressen die ik kon bijwonen, zag ik ook een zeer open debatcultuur met soms heel heftige discussies. Die massale aanwezigheid van vakbondsactivisten die vechten voor de standpunten van de basis, zorgt voor een grote inspraak. Niet zelden wordt een plan grondig gewijzigd na een breed debat. En of het nu gaat over een vertegenwoordiger van een klein of een groot bedrijf, of over de provinciale verantwoordelijke, ze houden zich niet in om hun gedachten uit te spreken. Bij ons zorgt de representatieve werking er soms toch voor dat het debat aan scherpte verliest...

Wat bevalt u nog meer op Cuba?

E.v.L.: Wat mij telkens opnieuw opvalt, is de intellectuele ontwikkeling. Er is een hoog scholingsniveau. Er bloeien veel ideeën en er is een hoog cultureel niveau. Maar die dingen roepen om een grote vrijheid voor elk individu. Nu wil ik niet ontkennen dat de sociale controle op Cuba echt wel groot is. Maar dat heeft weer te maken met de dreiging van de VS, die al tientallen jaren aanhoudt. Als de blokkade verdwijnt wordt er zeker veel meer mogelijk.

En wat zijn de problemen?

E.v.L.: We moeten de situatie van de vrouw bijvoorbeeld niet idealiseren.

De Latijnse macho...

E.v.L.: Het machogedrag is nog altijd een probleem, in heel Latijns-Amerika overigens. En, laten we eerlijk zijn, vaak ook nog bij ons. Wel merk ik dat er op Cuba veel meer vrouwen actief zijn in de vakbond dan hier. Ook zie ik meer vrouwen in leidende functies.

Drugs?

E.v.L.:Je vindt er minder drugsverslaafden dan bij ons, maar ze bestaan. Niets werelds is hun vreemd, kun je zeggen. Vroeger probeerde de overheid dat weg te stoppen, nu niet meer. Verder is er prostitutie. Ook die is van een heel andere orde dan bij ons, maar ze bestaat. Maar het zou echt wel hypocriet zijn om ons vooral daar op te richten. Bij ons is de misère en uitbuiting achter de prostitutie vaak zo schandalig groot dat we daar beter onze mond over kunnen houden.

Vluchten de armen op Cuba naar de steden zoals in veel derdewereldlanden?

E.v.L.: De vlucht vanuit het platteland is reëel. Ook op Cuba zijn er mensen die het moeilijker hebben dan anderen. Zeker sinds de economische crisis van de jaren '90. We zijn daar niet blind voor. Tijdens onze bezoeken spraken we daar heel open over met de Cubaanse vakbondsmensen. Zij ontkennen de problemen niet. Cuba is niet perfect. Maar de resultaten zijn er wel. We kunnen er veel van leren.

Hoe is de solidariteit van het ABVV met Cuba begonnen?

E.v.L.: Vroeger had het ABVV geen banden met Cuba. Onder druk van de basis zijn er vanuit de centrales en de gewesten solidariteitsinitiatieven gegroeid met de Cubaanse vakbond CTC (Central de Trabajadores de Cuba): in West-Vlaanderen sinds midden jaren 1990, en sindsdien ook in ABVV-Metaal, in de ACOD, in de Algemene Centrale,..."

En hoe ben jij daarbij betrokken geraakt?

E.v.L.: In 1995 kreeg ik als secretaris van ABVV-Textiel een uitnodiging voor een internationaal Congres van de Cubaanse CTC. Die ervaring was zeer motiverend. Als textielcentrale in WestVlaanderen bouwden we contacten op met de vakbond in een textielbedrijf in Santa Clara. Sindsdien zijn de banden snel gegroeid. In 1999 bezochten we met 120 vakbondsactivisten Cuba. Voor velen was dat echt een nieuwe ervaring. We zijn teruggekeerd met 120 ambassadeurs die Cuba door dik en dun verdedigen. Terug in België gingen we de boer op, om overal zeer concrete verhalen te vertellen over hoe het er op Cuba aan toe gaat. Al snel ontstond ook in andere centrales veel interesse.

Cuba speelt een steeds grotere rol in Latijns-Amerika. Hebben jullie ook oog voor andere landen uit de regio?

E.v.L.: Sinds onze ervaring op Cuba is onze internationale solidariteit blijven groeien. We hebben nu ook projecten lopen in Honduras, Nicaragua en Peru. Het is belangrijk om ook in moeilijkere omstandigheden solidariteit op te bouwen. Maar we bezien onze samenwerking met Cuba als een voorbeeld van `good practice' voor de projecten elders. Voor onze internationale werking was Cuba de katalysator. En dat is het vandaag nog.

Wat houden de solidariteitsinitiatieven met Cuba precies in?

E.v.L.: Sinds enige tijd steunen we de vakbondsvorming, onder andere door computers en logistieke ondersteuning. Hierbij werkt het Gewest West-Vlaanderen samen met de ACOD. Het Gewest Limburg en de Algemene Centrale steunen een project in de bouwsector. Zo'n verbroedering is prachtig: onze vakbondsleden herkennen zich in het werk van hun Cubaanse collega's. In de textielfabriek van Santa Clara gebruiken ze bijvoorbeeld oude weefgetouwen van het bedrijf Picanol in Ieper. Onder de aanwezige Belgen waren er verscheidene die vroeger nog op dergelijke getouwen hadden gewerkt. Nederlands, Frans of Spaans, de taalbarrière speelde geen rol meer. In minder dan geen tijd waren de Belgen en de Cubanen samen met die machines bezig. Neem daar dan nog de jovialiteit van de Cubanen bij, en je weet het wel. Dit schept een band die je niet meer loslaat. Het werkt echt verslavend (lacht).

In mei vertrekken jullie opnieuw naar Cuba met een 80-tal mensen. Hoe maken jullie telkens opnieuw tientallen vakbondsactivisten warm voor dergelijke reizen?

E.v.L.: De voorbereiding begint al kort na de vorige reis. Eerst zijn er de enthousiaste verhalen, de getuigenissen, en dan wordt bekeken wanneer we een volgende keer kunnen gaan. We stellen onze vakbondsleden een spaarformule voor, waarbij ze maandelijks tussen de 25 en de 40 euro opzijleggen voor de reis. Dat is ook nodig, want de reizen zijn niet goedkoop, ook al proberen we de kosten zo laag mogelijk te houden. Voor de mensen die meegaan schetsen we de context van Cuba: wat er gebeurt, wat het embargo inhoudt, enzovoorts. Maar ons uitgangspunt is dat de mensen het land zelf moeten ontdekken. We mogen Cuba ook niet zomaar vergelijken met België, maar veeleer met Centraal-Amerika.

Als ik daar zou wonen zou ik wel weten waarvoor ik zou kiezen!"

Water nog te diep voor één wereldvakbond

In november 2006 zijn het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV) waar het ABVV toe behoorde en het Wereldverbond van de Arbeid (WVA) waarvan het ACV lid was, samengesmolten tot het Internationaal Vakverbond (IVV). Daarnaast bestaat nog de Wereldfederatie van Vakbonden (WFTU), waarin het Cubaanse CTC een actieve rol speelt.

E.v.L.: Er zijn op wereldvlak dus nog altijd twee federaties van vakbonden. Ik zou heel graag zien dat we tot één wereldvakbond kunnen komen. Ook de Cubaanse vakbondsverantwoordelijken steunen het idee van één wereldverbond. Er wordt over gesproken, maar voorlopig is het water nog te diep.

In het IVV struikelt men over het feit dat Cuba niet democratisch zou zijn. Maar ook op Cuba is de tijd er nog niet rijp voor. Daarin speelt de Amerikaanse blokkade een centrale rol. Als de agressiviteit van de Verenigde Staten verdwijnt, zal er vanzelf meer openheid groeien in de Cubaanse maatschappij, wat de wereldwijde samenwerking tussen de vakbonden zal verbeteren. We hopen dat onze samenwerking met Cuba alvast bijdraagt tot het verenigen van alle werkers in één internationale vereniging. Bijna 10 jaar zijn we nu bezig met internationale solidariteit, maar de Cubaanse vakbond is dat al véél langer. Ze hebben goede contacten met vakbonden uit andere landen in de regio en beschikken over een breed netwerk. In België hebben we nog nooit een internationaal congres gehouden over een bepaald thema. Zij doen dat om de twee jaar.

Los van de vakbond valt ook op hoe sterk de internationale medische hulpverlening van de Cubanen is. In Honduras in CentraalAmerika bezochten we een plantage. Midden op die plantage wonen de landarbeiders in vaak armoedige omstandigheden. Daar was ook een hospitaaltje. En ja, met een Cubaanse arts. In Nicaragua bezochten we in de bergen rond Matagalpa een gezondheidspost. Ook hier was een Cubaanse arts aan het werk!

De Cubaanse vakbond CTC

E.v.L.: De Cubaanse vakbond CTC werd opgericht in 1939. Tot 1959 werkte hij meestal ondergronds en clandestien. In het begin van de jaren '50 stuurden de Amerikanen generaal Fulgencio Batista naar Havana. Die had net een opleiding van 10 jaar achter de rug in de VS. Op 10 maart 1952 greep hij de macht. Dat was het begin van een harde dictatuur. De oppositie werd buiten de wet gesteld. Vele vakbondsactivisten verdwenen in de gevangenis en talrijke vakbondsleiders werden vermoord. In zeven jaar tijd vielen er meer dan 20.000 doden. Op 1 januari 1959 konden de revolutionairen onder leiding van Fidel Castro de dictator verdrijven. De nieuwe regering liet onmiddellijk alle gevangen CTCactivisten vrij. De CTC kon voor het eerst in zijn geschiedenis vrij opereren op Cuba.

Zowel voor als na de revolutie heeft Cuba maar één vakbondscentrale gehad. De CTC heeft vanaf zijn ontstaan sterk de nadruk gelegd op de eenheid van de arbeiders. Als klasse hebben zij allemaal dezelfde belangen. De Cubaanse regering onderhandelt met één centrale. Overigens is dat in de VS en in Duitsland ook het geval. Momenteel telt de CTC 3,2 miljoen leden. Dit betekent dat meer dan 90 procent van de Cubaanse werknemers aangesloten is. Iedereen kan lid worden van de CTC, ongeacht zijn politieke overtuiging, zijn religieuze voorkeur, zijn etnische origine, enzovoort.

Elke werkplaats, hoe klein ook, heeft minstens één vakbondsafgevaardigde. Dat komt neer op gemiddeld één vakbondsverantwoordelijke per 4,5 werknemer. Vrij veel, maar dat komt omdat er zoveel kleine werkplaatsen en ateliers zijn waar weinig mensen werken.

Solidair 14-03-2007