MOOIE WOORDEN

Over revolutionairen, betweters en oplichters


 

Rinze Visser

"De Sovjetrepubliek is door vijanden omringd. Zij zal echter zowel op de buitenlandse als op de binnenlandse vijanden de overwinning behalen. Men ziet onder de arbeidersmassa's reeds de geestdrift die de overwinning verzekert. Men ziet reeds hoe de vonken en de uitbarstingen van de revolutionaire brand in West-Europa zich vermeerderen; ze geven ons de overtuiging dat de overwinning van de internationale arbeidersrevolutie niet meer lang op zich zal laten wachten".

Zo begint een stuk, geschreven door Lenin in augustus 1918. Grote woorden toen. Enkele jaren later, toen revoluties in de toen ontwikkelde kapitalistische landen uitbleven of pogingen daartoe door de bourgeoisie met hulp van de opportunisten in de arbeidersbeweging in bloed waren gesmoord, zullen er velen zijn geweest die de woorden van Lenin met terugwerkende kracht afgedaan hebben als grootspraak. Toen!

Maar nu! Als ik me al bladerend en lezend wel eens met 'onze klassieken' bezighoud en artikelen en redevoeringen uit die periode tot me laat doordringen, dan stel ik me op willekeurige manier bekende mensen uit het heden voor, mensen die ook zouden kennisnemen van socialistische literatuur uit die tijd. Wat dacht die Lenin, wat dachten die bolsjewieken wel niet? Waar haalden ze die wetenschap, die hoop, maar ook dat idealisme vandaan? Niets dan grootspraak en misplaatst optimisme, zal er dan gedacht worden. Want kijk nu om je heen en zie: wat is er van al die praat terechtgekomen? Wat is er dan nog over van het socialisme, van het communisme? Meewarigheid, leedvermaak, verpakt in een grote zak met opluchting, dat is wat de grote revolutionairen van vroeger ten deel valt. Zij, hun ouders, hun voorouders, zij en hun leraren, hadden het altijd al geweten: socialisme, het kan niet. En vooral: socialisme, het mag niet.

Het socialisme! Grote successen, grote overwinningen! Het socialisme! Grote teleurstellingen, grote nederlagen! Dat de klasse van kapitalisten en de fervente aanhangers teleurstellingen en nederlagen van het socialisme als overwinningen vieren en hun opluchting niet onder stoelen of banken steken, dat alles ligt in de lijn van de verwachting. Maar de geschiedenis heeft ook veel linksen voortgebracht - socialisten, sociaaldemocraten en óók communisten (jawel!) - die achteraf het enthousiasme in de strijd bekritiseerden, ridiculiseerden, als té verwachtingsvol, té hoopvol en al te gemotiveerd. Wat bij deze mensen zelden opkwam is dat in al die zo verwachtingsvolle redevoeringen en inzichten in de loop van de gebeurtenissen, in het licht van de toenmalige situatie, er geen rekening kon worden gehouden met weifelingen, getwijfel en ook angsthazerij van al die toenmalige en huidige critici en betweters.

Vier jaar geleden. Open verkiezingsdag in het provinciehuis van Fryslân. In het kader van de campagnes voor de Provinciale Statenverkiezingen. De NCPN was met een stand aanwezig. Oók schrijver dezes, die de communistische lijst toen aanvoerde. Zeer opvallend paradeerde er door de tussengangen van de propagandastands een jonge vrouw met hoog opgestoken haar. Een niet te missen verschijning die je op zo'n dag zeker wel vijfentwintig keer langs zag komen. Het was de lijstaanvoerster van de SP.

Stijf van het lange zitten rechtte ik mijn rug en ging eens langs de kramen wandelen. In de buurt van de SP-stand werd ik bij mijn naam aangesprokendoor de tweevoudige bemanning van deze stand. Uw 'mooiewoordenschrijver' zou eigenlijk tot statenlid gekozen moeten worden, om de boel eens flink wakker te schudden.

Dat vond men. In het gesprek kon ik, zoals ik het mij herinner, slechts zeggen: doe wat jullie graag willen en stem op de NCPN. Wat uiteraard, op zo'n moment, tegen elke logica indruiste. Want hun eigen partij, de SP - met genoemd paradepaard voorop - ging voor, natuurlijk.

Twee zetels kreeg de SP. Na een jaar haakte er één af, nummer twee. Na in het openbaar een Friese organisatie die het voor asielzoekers opnam geschoffeerd te hebben, is hij niet meer in het provinciehuis verschenen. Zijn zetel stond hij niet af en hij heeft drie jaar lang, zonder enige tegenprestatie, de meer dan duizend euro per maand ten eigen bate geïncasseerd. Een jaar later - dus een jaar na het debacle met nummer twee - verliet de lijstaanvoerster, de paraderende dame, het provinciale politieke toneel. Zij had genoeg van die gemene politieke spelletjes van de andere politici. Dat was haar verdwijnargument. Waar zij in elk geval niet genoeg van had was geld. Van het voor fractieondersteuning bestemde geld had zij veertigduizend euro voor eigen genoegen aangewend. Via gerechtelijke stappen probeert de provincie dit geld terug te krijgen.

Ongetwijfeld zullen ook deze mensen, die toen in de provincie tot de allerbesten van hun partij (socialisten!) werden gerekend, meewarig hun hoofd hebben geschud bij het lezen van een redevoering van Lenin of een andere revolutionair, waarin de argumenten kracht werd bijgezet door te verkondigen dat de arbeiders van de hele wereld achter de bolsjewieken zouden staan. Ervan uitgaande dat deze 'socialisten' van zoiets ooit hebben kennisgenomen of hebben willen nemen.

Ook deze mensen en heel veel anderen die als socialisten, als linkse personen als een gieter zijn afgegaan, hadden de communisten in 1917 al willen waarschuwen voor wat in 1989 en daarna volgens hen onvermijdelijk zou zijn. Achteraf-betweters, daar zijn er genoeg van. Mensen met lef, socialisten met ballen (MV!), communisten, daar zijn er veel te weinig van.