KLASSIEK EN ACTUEEL

"(...) Kameraden! Wij komen thans tot het vraagstuk van de revolutionaire crisis als de grondslag van ons revolutionaire handelen. Hier moeten wij in de eerste plaats de nadruk leggen op twee veel voorkomende vergissingen. Enerzijds stellen de burgerlijke economen deze crisis als een eenvoudige 'verstoring' voor, zoals de Engelsen dat zo elegant zeggen. Anderzijds pogen revolutionairen soms het bewijs te leveren, dat er absoluut geen uitweg uit de crisis bestaat. Dat is een vergissing. Er bestaan geen situaties, waaruit absoluut geen uitweg bestaat. De bourgeoisie gedraagt zich als een brutaal geworden rover, die zijn bezinning heeft verloren en de ene stommiteit na de andere uithaalt, waardoor de toestand verscherpt en de eigen ondergang verhaast wordt. Dat alles is juist. Maar daarmee is niet 'bewezen' dat er voor de bourgeoisie absoluut geen mogelijkheid bestaat de een of andere minderheid van de uitgebuiten door zekere kleine concessies te sussen of de een of andere beweging of opstand van een zeker deel van de onderdrukten en uitgebuiten neer te slaan. Te pogen van te voren te 'bewijzen', dat er 'absoluut' geen uitweg bestaat, zou inhoudsloze pedanterie of een spel met begrippen en woorden zijn. Het werkelijke 'bewijs' betreffende deze en soortgelijke vraagstukken kan alleen de praktijk leveren. De burgerlijke orde verkeert over de gehele wereld in een ontzaglijke revolutionaire crisis. (...)"

Uit: Referaat over de internationale toestand op het 2e congres van de Communistische Internationale, Lenin (augustus 1920)