MOOIE WOORDEN

"Emancipatie voltooid"


 

Rinze Visser

Al weer zo'n vijftien jaar geleden las ik in een interview de uitspraak van een toen bekende sociaaldemocraat, dat 'de emancipatie van de arbeidersklasse inmiddels was voltooid'. Deze uitspraak was een deel van een vraagstelling betreffende een visie voor de toekomst van de sociaaldemocratie. Het kwam er eigenlijk op neer dat de sociaaldemocratie niet langer de belangen van de arbeidersklasse hoefde te vertegenwoordigen én wat, daaruit volgend, dan voortaan de doelgroep zou moeten zijn.

'De emancipatie van de arbeidersklasse is voltooid'. Zo van: dat hebben wij, sociaaldemocraten, dan toch maar even voor elkaar gekregen. Als we ervan uitgaan dat emancipatie vooral gelijkberechtiging betekent, dan mag, als het woord 'klasse' wordt gebruikt, worden gevraagd aan welke andere klasse deze klasse dan gelijkberechtigd is. Als dat dan de klasse van kapitalisten is, dan heeft de toen bekende sociaaldemocraat zo'n vijftien jaar geleden de staat van de klassenloze maatschappij afgekondigd. Sommige uitspraken, sommige voorvallen, lenen zich buitengewoon voor woordspelletjes en eindeloze grappenmakerij. Maar laten wij het ernstig houden. Want ernstig is het!

Wat wij nu kunnen weten is, wat het toen gebruikte en later vele malen herhaalde woord 'emancipatie' in dit verband inhoudt. Precies op het moment dat de andere klasse besloot - daartoe aangemoedigd door communistische nederlagen - van de voorzichtige afbouw van de rechten van de arbeidersbevolking over te gaan tot de stormaanval, stelde men vast dat de arbeidersklasse het hoogst bereikbare had bereikt. En inplaats van, juist vanuit de reformistische gedachtegang, te beseffen dat die bereikte emancipatie verdedigd moest worden, zocht men naar formuleringen die het uit de weg gaan van strijd, de lafheid, konden rechtvaardigen. De wereld was zó veranderd, was zó door elkaar geschud, de macht van de geldzakken was zó toegenomen, dat geconcludeerd zou moeten worden dat de sociaaldemocratie, de reformistische stroming binnen de arbeidersbeweging, de hoogste top van haar kunnen - en van haar willen! - had bereikt.

En wat was nu zo'n formulering, wat waren nou die argumenten? Sociale zekerheid, collectieve voorzieningen, draagkrachtprincipe, dat alles had de arbeidersklasse zodanig geëmancipeerd, dat deze 'hulpmiddelen' eigenlijk niet meer nodig waren. Tot zó ver hebben wij jullie gebracht, verder kunnen jullie het nu zelf wel. Het is alsof het na jarenlang vechten is gelukt de rolstoelgebruiker te emanciperen tot volwaardige, gelijkwaardige burgers en dan daaruit de conclusie te trekken dat zij nu hun rolstoelen wel kunnen inleveren... Ja, ik weet het, de aangesprokene zal zich er in verdiepen of ik nu de gezonde arbeider dan wel de rolstoelgebruiker discrimineer...

Want zo werkt dat. Immers, nu, onder de regimes van de Wet Werk en Bijstand, de vernieuwde WW en WAO, wordt het al bijna als discriminerend gezien als je tegen de afbraak van de sociale rechten en voorzieningen in het geweer komt. Hard zijn betekent: mensen niet afschrijven; betekent: uitgaan van het positieve, de doodzieken niet opgeven, uitgaan van wat de mens nog wel kan. Dat noemt men pas sociaal. Communisten, socialisten, sociaal voelende en/of gelovige mensen, zachtmoedige mensen, zij allen zijn niét sociaal. Zij beweren immers dat men aardig moet zijn voor zieke en gehandicapte mensen, voor werklozen, die het ook niet kunnen helpen, enzovoort. Al die 'softies' laten de mensen aan hun lot over. De rechtsenechter, dat zijn de échte socialen... Zij laten de mensen niet aan hun lot over; zij zijn positief. Zij schrijven mensen niet af. Dat is de pseudo-sociale ideologie die de afbraak van de verzorgingsstaat begeleidt, en... aanmoedigt.

Het moedigt ook de uitvoerders aan! De mensen 'in het veld', in de gemeenten, bij de verzelfstandigde of geprivatiseerde diensten. Een mentaliteitsverschuiving, door cursussen, door verloop, omdat sociaal voelende mensen zich daar steeds minder op hun plaats voelen. Het moedigt werkgevers aan! Het zorgt voor vernederingen, voor beledigingen, voor minachting. Het zorgt voor nog meer brutaliteit van de heersende klasse, die van de regering afbraak van wetten en nieuwe wetten afdwingt, zoals - nu actueel - versoepeling van het ontslagrecht. Het zorgt ook voor heel veel psychische problemen bij heel veel zachtmoedige en plichtsgetrouwe mensen, die zich vernederd en misbruikt voelen. "De emancipatie van de arbeidersklasse is voltooid", zei de toen bekende sociaaldemocraat en maakte toen al zijn terugtrekkende beweging om deze in de toekomst als een winnaarspositie te doen verkeren. Hij was, zoals zovelen toen, de schaamte voorbij. Werk, werk en nog eens werk. Werk gaat bóven inkomen. Dat zijn de positivistische kreten waarmee de machthebbers de bevolking toeschreeuwen en zichzelf overschreeuwen.

Men neemt het de mensen kwalijk dat zij 'zonder werk zitten' als iets normaals zijn gaan zien. Hoe kan het ook anders, zouden wij willen zeggen. Vanaf het midden van de jaren zeventig van de twintigste eeuw is er een blijvende hoge werkloosheid met wat lichte golfbewegingen. Als er een reden bestaat waarom mensen in het algemeen werkloosheid als onlosmakelijk bestanddeel van het kapitalisme zijn gaan zien, dus als iets normaals, dan is dat hiermee reeds gezegd.

Modern kapitalisme is blijvende werkloosheid. Dat is wel zeker! Wat de machthebbers willen is dat mensen vechten voor werk dat schaars is, dat ze zich goedkoop aanbieden. Hier staan wetten en collectieve overeenkomsten in de weg. Hier staat ook het nu nog bestaande welvaartspeil in de weg! Daarom hebben de machthebbers ook belang bij armoede! Hier staan wetten in de weg. En, zoals de dichter al zei: praktische bezwaren. Praktische bezwaren, dat is het verzet. Verzet door de bevolking!