Vrije en eerlijke verkiezingen in Venezuela


 


 


 

Mark Weisbrot en Larry Birns *

De beslissing van vier Venezolaanse oppositiepartijen om zich terug te trekken uit de verkiezingen op 3 en 4 decemer heeft bij de media enkele belangrijke vragen opgeworpen. Voor iedereen die bekend is met de situatie is het duidelijk dat deze boycot een poging was om de stembusgang in diskrediet te brengen.

Deze poging werd ondernomen door partijen waarvan (volgens opiniepeilingen van de oppositie) welhaast zeker vaststond dat ze zeer slecht zouden scoren tijdens de verkiezingen. En dit ondanks hun controle over het merendeel van de televisiestations, radiozenders, de pers en het grootste deel van het nationale inkomen en de rijkdom.

Veel van de verslaggeving in de internationale pers zou de gemiddelde lezer, die niet op de hoogte is van de details van de situatie, ervan kunnen overtuigen dat deze partijen een punt hebben indien zij beweren dat de verkiezingen onbetrouwbaar zouden zijn.

In de internationale pers is dit dan ook de overheersende mening, ondanks een krachtige verklaring van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), waarnemer bij de verkiezingen. Sinds 5-12 heeft bijna geen enkel Engelstalig medium verslag gedaan van de rapportage van de OAS, terwijl er wel over bericht werd in Spaanstalige kranten zoals het Argentijnse 'Clarin'.

Het is duidelijk dat de poging van de oppositie om deze verkiezingen in diskrediet te brengen bijval zal krijgen van machtige personen in de Verenigde Staten, onder wie enkele Congresleden en mogelijk, afhankelijk van hoe de pers de gebeurtenissen verslaat, ook van figuren binnen het Witte Huis en het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Men moet zich realiseren dat dezelfde oppositiepartijen, en ook Sumate (een oppositiegroepering die het referendum organiseerde van augustus 2004, dat geleid zou moeten hebben tot het aftreden van president Chávez) weigerden om de resultaten van datzelfde referendum dat zij met 49 tegen 51 procent verloren, te accepteren.

Ze beweerden dat er uitgebreide elektronische fraude had plaatsgevonden, en gaven zelfs opdracht tot een statistische analyse door twee economen van de Universiteit van Harvard en het Massachusetts Institute of Technology die op de proppen kwamen met een theorie en met vermeend bewijs voor deze fraude.

Het referendum werd geverifieerd door de OAS en het Carter Center

De elektronische stemmachines die tijdens die verkiezingen gebruikt werden printten voor elke uitgebrachte stem een formulier uit dat in een stembus gedeponeerd werd. Zo was het een eenvoudige taak voor de waarnemers (van de OAS en het Carter Center) om een steekproef te doen aan de hand van de elektronisch uitgebrachte stemmen en de uitgeprinte versie daarvan in de stembus te deponeren. Dit gebeurde dan ook.

Vervolgens benoemde het Carter Center een onafhankelijk team van statistici dat bepaalde dat er geen sprake was van statistisch bewijs voor verkiezingsfraude. Het team betrok ook de bevindingen van Harvard en het MIS bij de analyse. Deze bevindingen werden ontkracht omdat de methode die beide instituten hanteerden, gebaseerd op exit-polls van de oppositie, nietdeugde.

Ondanks dit alles blijven oppositieleiders volharden in hun beschuldigingen. "Wij waren het slachtoffer van fraude tijdens het referendum", zo verklaarde Henry Ramos, secretaris-generaal van Accion Democratica, tegenover Associated Press, om de terugtrekking van zijn partij uit de verkiezingen te rechtvaardigen.

De grote meerderheid van de internationale pers (met uitzondering van bijvoorbeeld de 'Wall Street Journal') accepteerde de goedkeuring van het referendum in augustus 2004 door de OAS en het Carter Center, en de bewering van de oppositie dat de verkiezingen gestolen waren werd niet serieus genomen.

De media zouden er goed aan doen deze nieuwe poging om de verkiezingen in diskrediet te brengen objectief te benaderen, omdat het electorale proces, ook volgens de OAS, vrij en eerlijk verlopen is.

Als Walter Mondale, de Amerikaanse Democratische presidentskandidaat in 1984, zich een paar dagen voor de verkiezingen - die hij ruim verloor - had teruggetrokken, zogezegd omdat het tellen van de stemmen niet betrouwbaar zou verlopen, dan zou hij in de pers vanwege deze zelfzuchtige actie niet serieus genomen zijn.

Er bestaat geen enkele reden om de beschuldigingen over de Venezolaanse verkiezingen serieuz te nemen, vooral niet omdat deze geuit worden door een politiek blok dat weigerde de duidelijke resultaten van internationaal waargenomen en goedgekeurde eerdere verkiezingen te accepteren.

Men zou zelfs kunnen stellen dat de voorzorgsmaatregelen die in Venezuela getroffen zijn tegen verkiezingsfraude zorgvuldiger zijn dan die in de Verenigde Staten.

Bron: Z- Magazine, vert. Frans Willems.