Hoe de vrije markt New Orleans verwoestte


Parenti in actie. Foto S.Druding.

 

Michael Parenti

De vrije markt heeft een cruciale rol gespeeld bij de vernietiging van New Orleans en de dood van duizenden inwoners. Wat deden de autoriteiten toen zij vooraf gewaarschuwd werden dat een orkaan van categorie 5 de stad en de omgeving zou treffen? Ze speelden het spelletje van de vrije markt.

Ze maakten bekend dat iedereen zou moeten evacueren. Er werd van de inwoners verwacht dat iedereen op eigen gelegenheid het rampgebied zou verlaten, zoals gebruikelijk is als een natuurramp vrije marktlanden in de Derde Wereld treft.

De vrije markt is een prachtige instelling waarin elk individu zijn of haar persoonlijke belangen vooropstelt en zodoende een optimaal effect voor de gehele samenleving bewerkstelligt. De onzichtbare hand van de vrije markt verricht op ondoorgrondelijke wijze wonderen.

In New Orleans zou er nooit sprake geweest kunnen zijn van een georganiseerde gezamenlijke evacuatie zoals die wel plaatsvond op Cuba. Toen een bijzonder krachtige orkaan het eiland in 2004 trof, evacueerde de regering Castro, bijgestaan door burgercomités en lokale communistische partijkaders, 1,5 miljoen mensen, meer dan tien procent van de totale bevolking. De Cubanen verloren bijna 20.000 huizen tijdens deze orkaan, maar niemand kwam om het leven. De Amerikaanse pers ging grotendeels aan dit bemoedigende feit voorbij.

Op de eerste dag van de ramp die de orkaan Katrina veroorzaakte was het al duidelijk dat honderden, zoniet duizenden Amerikanen in New Orleans waren omgekomen. Velen hadden 'geweigerd' te evacueren, aldus journalisten, 'gewoon uit koppigheid'.

Pas op dag drie van de ramp gingen de welvarende televisiepresentatoren beseffen dat tienduizenden mensen in de stad waren gebleven omdat zij nergens naartoe kónden gaan of omdat ze niet beschikten over de middelen om het rampgebied te ontvluchten. Zonder geld op zak en zonder eigen auto werden ze gedwongen zich schrap te zetten en het beste ervan te hopen. De vrije markt bleek voor hen uiteindelijk niet gunstig uit te pakken.

Velen van deze mensen waren zwarte Amerikanen met lage inkomens, samen met een kleiner aantal arme blanken. Men moet zich realiseren dat de meesten van hen vóór het dodelijk toeslaan van Katrina banen hadden. De meeste arme mensen in de Verenigde Staten werken, ze werken hard in beroerd betaalde baantjes en vaak hebben ze meer dan een baan tegelijk. Ze zijn niet arm omdat ze lui zijn maar omdat ze slecht kunnen rondkomen van hun hongerloontjes terwijl ze ook getroffen worden door de hoge prijzen, de hoge huren en de belastingen.

Ook op andere manieren speelde de vrije markt een rol. Bush' beleid is erop uit om overheidsdiensten tot op het bot uit te kleden en de bevolking afhankelijk te maken van de privésector. Zo bezuinigde hij 71,2 miljoen dollar op het budget voor het Corps of Engineers van New Orleans, een besparing van 44 procent. Plannen om de dijken rond New Orleans te verzwaren en het afwateringssysteem te moderniseren konden opgeborgen worden.

Personeel van het Army Corps of Engineers waren enkele jaren geleden begonnen aan de bouw van nieuwe dijken maar velen werden van dergelijke projecten afgehaald en naar Irak gestuurd. Bovendien snoeide de president voor 30 miljoen dollar in de uitgaven voor de waterbeheersing.

Bush stapte naar ABC en zei tijdens het programma 'Good Morning America' op 1 september: "Ik denk niet dat iemand een dergelijke dijkdoorbraak verwacht had." Nog weer een leugen die over zijn lippen kwam. De catastrofale overstroming van New Orleans werd voorzien door klimaatexperts, ingenieurs, journalisten uit Louisiana, de staatsautoriteiten en zelfs een aantal federale instanties. Al jarenlang werd er van alle kanten gewaarschuwd voor een nakende ramp, waarbij gewezen werd op de stijging van het waterniveau en de noodzaak tot dijkverzwaring, de modernisering van de pompen en versterking van de hele kuststrook.

In hun campagne om de publieke sector uit te hongeren hebben Bush' reactionairen aan projectontwikkelaars toestemming verleend om grote delen van het moerasland in de regio droog te leggen. Ook hier deed die aloude onzichtbare hand van de vrije markt zijn werk. De projectontwikkelaars die hun eigen winsten nastreefden zouden voor resultaten zorgen waarvan wij allemaal konden profiteren.

Deze 'wetlands' hadden echter een natuurlijke absorberende werking en ze dienden als barrière tussen New Orleans en de stormen die vanuit zee kwamen opzetten. Gedurende enkele jaren verdwijnen de 'wetlands' aan de Golfkust in een angstwekkend snel tempo, maar dit was geen reden tot zorg voor de reactionairen in het Witte Huis.

Wat de reddingsoperatie betreft houden de jongens van de vrije markt het erop dat de hulp aan de minder rijken onder ons overgelaten zou moeten worden aan particuliere liefdadigheidsinstellingen. "Particuliere initiatieven en naastenliefde zullen de klus klaren", zo luidde één van president Ronald Reagan's favoriete zedenpreken. De eerste dagen na de orkaanramp leek het beleid inderdaad hierop gebaseerd te zijn.

De federale overheid bleek nergens te bekennen maar het Rode Kruis kwam in actie met de boodschap "stuur geen voedsel of dekens, stuur geld" en het Leger des Heils begon met de mobilisatie van zijn seniorenleger. Tegelijkertijd onderbraken Pat Robertson en het Christian Broadcasting Network Gods werk om John Roberts het Hooggerechtshof in te manoeuvreren. Ze riepen op tot donaties en kondigden "Operation Blessing" aan, een operatie met een hoge publiciteitswaarde die door het verzenden van blikvoedsel en bijbels echter totaal niet productief bleek.

Op de derde dag van de ramp begonnen de kortzichtige media het enorme fiasco van de reddingsoperatie onder ogen te zien. Mensen stierven omdat de hulp niet op tijd gearriveerd was. De autoriteiten leken zich drukker te maken om de plunderingen dan om het redden van mensen. Ook probeerde men zogenaamd de massa's te beheersen. Dit deed men vooral door duizenden mensen op onbeschutte plaatsen zonder fatsoenlijk onderdak bijeen te drijven en hen niet toe te staan te vertrekken.

Er deden zich vragen voor die de vrije markt niet leek te kunnen beantwoorden: Wie gaf er leiding aan de reddingsoperatie? Waarom werden er zo weinig helikopters en reddingswerkers van de kustwacht ingezet? Waarom duurde het voor helikopters vijf uur om zes mensen uit een hospitaal te evacueren? Wanneer zou de reddingsoperatie echt op gang komen? Waar waren de federale autoriteiten? De staatspolitiemannen? De Nationale Garde? Waar waren de bussen en de vrachtwagens? De tenten en de mobiele toiletten? De medicijnen en het water?

En waar was het ministerie van Binnenlandse Veiligheid? Wat had het ministerie gedaan met de 33,8 miljard dollar die het in 2005 toegewezen had gekregen? Op de vierde dag van de ramp wisten bijna alle belangrijke media te melden dat het optreden van de federale regering een 'nationale schande' was. Intussen maakte George Bush eindelijk zijn opwachting voor een fotosessie op een paar zorgvuldig uitgezochte locaties in het rampgebied, waarna hij er weer vandoor stoof om te gaan golfen.

Het mag ironisch genoemd worden dat Frankrijk, Duitsland, Venezuela en verschillende andere landen hun hulp aanboden. Rusland stelde voor twee vliegtuigen vol voedsel en andere spullen voor de slachtoffers te brengen. Cuba, dat een reputatie heeft op het gebied van het uitzenden van artsen naar tientallen landen, waaronder een dankbaar Sri Lanka na de tsunami, bood aan 1100 artsen te sturen. Heel voorspelbaar werden al deze voorstellen scherp afgewezen door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het prachtige en machtige Amerika, Amerika de ultieme redder en de leider van de wereld, Amerika de verbreider van wereldwijde welvaart kon geen buitenlandse hulp accepteren. Wilden de Fransen de VS opnieuw een klap in het gezicht verkopen? Haalden de Cubanen hun oude subversieve trucjes uit de kast? Het accepteren van buitenlandse hulp zou betekenen dat de VS de waarheid moesten bekennen, namelijk dat Bush' reactionairen nooit het voornemen of het fatsoen hadden om voor de gewone burgers te zorgen, zelfs niet voor hen die het meest in het nauw zouden komen te zitten.

Onlangs hoorde ik iemand klagen: "Bush probeert de wereld te redden terwijl hij op het thuisfront niet eens voor zijn eigen mensen kan zorgen." Dat is niet helemaal juist. Hij kan heel goed voor zijn eigen mensen zorgen, namelijk voor die ene procent superrijken. De werkende bevolking van New Orleans hoort hier jammer genoeg niet bij.

Michael Parenti's meest recente boeken zijn o.a. Superpatriotism (uitgeverij City Lights) en The Assassination of Julius Caesar (New Press). In het najaar verschijnt The Culture Struggle. Voor meer informatie zie www.michaelparenti.org

Vertaling Frans Willems.