Wij moeten de Europese grondwet tegenhouden

Sociaal-economische redactie (*)


Een groot aantal NCPN-leden en sympathisanten demonstreerde in Brussel niet alleen tegen de 'Frankenstein'-richtlijn, maar ook tegen de Lissabon-agenda en de Europese Grondwet. (Foto Manifest)

 


 


 

De grondwet zal het sociaal en democratisch deficit dat al vanaf het ontstaan van de Europese Unie in de verdragen zit, nog erger maken. We stevenen recht op de afgrond af. De ratificatie van deze grondwet moet worden tegengehouden.

De voorliggende Europese Grondwet versterkt alle mechanismen die de sociale dumping in de hand werken. De sociale rechten op uitkeringen, zoals: het recht op pensioen, werkloosheidsuitkering, bestaansminimum, worden op Europeesniveau niet gegarandeerd. In lang niet alle lidstaten bestaan sociale rechten zoals in veel WestEuropese landen, na lange strijd, tot stand gebracht werden. En daar waar ze wel bestaan, kunnen ze ook uit nationale grondwetten en wetgevingen verdwijnen. Artikel 1 van Deel II van het ontwerp van grondwet bepaalt wel degelijk: "De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd. "Maar dat is niet genoeg, want de waardigheid wordt pas een concrete juridische realiteit als ze is neergeschreven in de vorm van gewaarborgde sociale basisrechten. Bovendien zijn de openbare diensten in gevaar. De ontmanteling ervan wordt versneld.

De term 'openbare dienst' is uit de Europese grondwet gebannen en vervangen door 'dienst van algemeen economisch belang'. Die diensten worden onderworpen aan de concurrentie. De Bolkestein-richtlijn toont hoe de nationale overheid, met het 'principe van het land van oorsprong', de controle over de sociale wetgeving op haar eigen grondgebied zal verliezen.

Het is niet mogelijk om de grondwet later te veranderen, na de goedkeuring, omdat de grondwet voor sociale, fiscale of milieumaatregelen unanimiteit eist van alle lidstaten. Voor een herziening is dus unanimiteit nodig, maar één enkele staat kan alles blokkeren.

En de Europese Grondwet heeft voorrang op de nationale grondwetten. De Europese grondwet is bovendien voor de eeuwigheid bedoeld.

Wat is er dan nodig in de plaats van de huidige grondwet?

Om te beginnen een systeem van collectieve solidariteit die de sociale dumping blokkeert. We moeten afdwingen dat sociale rechten op Europees niveau gewaarborgd worden. Ze moeten in alle lidstaten worden opgelegd en we moeten verbieden dat ze, daar waar ze bestaan, uit nationale grondwetten en wetgevingen verdwijnen. Het hoogste niveau moet als uitgangspunt dienen, niet het laagste!

Het gemiddelde maandloon ligt in Duitsland 9 keer hoger dan in Hongarije en 26 keer hoger dan in Bulgarije! Tegenover een uitgebreid Europa waarin de arbeiders aan een intense concurrentie worden blootgesteld, moet een grondwet het respect invoeren voor vier inkomensgaranties:

Die minima moeten worden bepaald in verhouding tot een percentage van het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner, dat wil zeggen het inkomen per inwoner dat voor alle lidstaten gemeenschappelijk is. In 2001 berekende Eurostat (het bureau voor statistiek van de Europese Unie) het gemiddeld Europees inkomen per inwoner. Dat bedroeg 23.200 euro. We moeten uiteraard rekening houden met de verschillen in productie van rijkdom per land. Het gemiddelde inkomen van een Griek was 15.637 euro, maar dat van een Luxemburger haalde 45.008 euro. In 2000 was het gemiddelde besteedbare inkomen in Nederland voor de armste 40 procent 20.100 euro, voor de volgende 40 procent tussen de 20.100 en 35.900 euro en de rijkste 20 procent meer dan 35.900 euro. Een Belg verdiende gemiddeld 24.662 euro.

De voorzitter van FERPA (1), de Belgische ex-vakbondsbestuurder Georges Debunne, vond dat we als verplicht minimuminkomen tussen 40 en 50 procent van het bbp per inwoner moeten eisen. De andere inkomensgaranties moeten trapsgewijs omhooggaan vanaf deze verplichte basisdrempel. In absolute cijfers is 40 procent in Nederland uiteraard meer dan 40 procent in Portugal. Maar toestanden zoals in Estland zouden dan kunnen worden voorkomen. Daar is de sociale bijstand beperkt tot 36 euro gedurende drie maanden en daarna niets meer.

Deze berekeningswijze maakt ook een gelijkschakeling naar boven mogelijk. In FERPA hebben de Spanjaarden en Nederlanders deze eis goedgekeurd. In mei 2000 mobiliseerde FERPA bijna 5.000 gepensioneerden vanuit heel Europa. Ze overhandigden de Europese Commissie meer dan een miljoen handtekeningen onder een petitie die de garantie op sociale basisrechten op Europees niveau eist.

Tegen de concurrentie tussen de arbeiders zouden er Europese collectieve arbeidsovereenkomsten moeten komen. Maar door het Verdrag van Maastricht is dat onmogelijk. Als voorzitter van het Europees Vakverbond is George Debunne gestuit op blokkering daarvan door de regeringen die de onderhandeling op Europees niveau onmogelijk gemaakt hebben door op het einde van artikel 137 van dat Verdrag een punt 5 toe te voegen waarin staat: "De beschikkingen van dit artikel hebben geen betrekking op de lonen, noch op het recht van vereniging, noch op het stakingsrecht." Dat punt 5 is nu punt 6 van artikel III-210 geworden in de voorliggende Europese grondwet. Dat punt moet geschrapt worden evenals het vetorecht op de sociale bescherming, zodat de Europese vakbonden de mogelijkheid krijgen te onderhandelen over Europese collectieve arbeidsovereenkomsten.

En natuurlijk moet, tegen het principe van de unanimiteit, de goedkeuring bij een gekwalificeerde meerderheid worden uitgebreid naar fiscale en sociale kwesties. Met 25 lidstaten is dat een absolute noodzaak, want natuurlijk is het geen onschuldig regeltje. Eén enkel land van de 27 of 30 die de Unie binnenkort zal tellen kan dan de wil van 455 miljoen Europeanen blokkeren. Eén land met een rechtsextremistische regering kan dan de wil van de andere, meer democratische en progressieve landen blokkeren.

Al wat verband hield met economische en monetaire kwesties kon de afgelopen periode snel worden uitgevoerd volgens de wil van de financiële machten, met een stemming bij gekwalificeerde meerderheid in de Raad van Ministers. Of het nu ging om de eenheidsmarkt, de eenheidsmunt, de Europese Centrale Bank, de belangrijkste kwesties werden op die manier opgelost. Hoe valt het te verantwoorden dat er twee stemsystemen zijn, het ene voordelig voor alle economische en monetaire zaken met neoliberale doelstellingen en het andere ongunstig voor alles wat streeft naar meer sociale rechtvaardigheid?

De vakbondsbestuurders en -activisten moeten zich daadwerkelijk tegen de grondwet verzetten en veel meer van zich laten horen. De val van de Oost-Europese socialistische staten zette de deur wijd open voor de globalisering en het eenheidsdenken waardoor de ondernemers steeds minder geneigd zijn tot toegevingen en een steeds hardere houding aannemen. Sinds het einde van de tachtiger jaren zien we in Europa alleen nog maar het terugschroeven van de begrotingen voor werkloosheid, pensioenen, gezondheidszorg en het verwerpen van elke verhoging van de inkomsten. De koopkracht blijft achteruithollen, er is allang geen licht meer aan het einde van de tunnel.

De werkgeversorganisatie Unice drukte de standpunten van een hard en onbuigzaam ondernemerschap door. Het EVV (Europese Vereniging van Vakbonden) ondertekende, in krachtsverhoudingen die minder en minder in evenwicht zijn, betwiste akkoorden en compromissen die maar kleine genoegdoeningen inhouden. Maar die zitten wel in een liberaal systeem dat gedomineerd wordt door het kapitaal. We moeten het roer omgooien en duidelijk 'nee' zeggen tegen de grondwet.

(1) FERPA: Europees Verbond van Gepensioneerden en Ouderen. Hield zijn eerste congres in 1993 onder voorzitterschap van Georges Debunne. Organiseert ongeveer tien miljoen gepensioneerde leden van de Europese vakbonden. (*) Dit artikel is gebaseerd op een interview met George Debunne in Solidair.