Eindelijk gerechtigheid voor Nuriye Kesbir

Donner haalt bakzeil


 

Na een strijd van vier jaar was er op donderdag 20 januari eindelijk gerechtigheid voor de Koerdische politica Nuriye Kesbir. Het beroep aangespannen door minister van Justitie, Donner, tegen de gerechtelijke uitspraak dat Kesbir niet aan Turkije mag worden uitgeleverd, werd door de rechtbank in Den Haag verworpen. De rechtbank besliste dat Nuriye Kesbir niet mag worden uitgeleverd omdat de kans groot is dat ze in Turkije zal worden gemarteld. De rechtbank erkende dat de mensenrechtensituatie in Turkije wel enigszins is verbeterd, maar dat de garanties die door de Turkse staat zijn gegeven veel te algemeen zijn. De kans op mishandeling zou daarom groot zijn. De beslissing van de rechtbank werd met veel gejuich begroet door de 120 Koerden die bij het gebouw van de rechtbank aanwezig waren.

Na de uitspraak gingen de ontwikkelingen in een snel tempo. Enkele uren na de beslissing werd bekend dat de procureur-generaal van de Hoge Raad opdracht had gegeven dat Kesbir op vrije voeten gesteld moest worden. Blijkbaar zag men in dat het onzinnig zou zijn om tot volgende week te wachten met de vrijlating zoals eerder was voorgegeven. In de late namiddag werd Nuriye Kesbir vrijgelaten uit de gevangenis in Breda. Na een lange en bittere strijd was er eindelijk gerechtigheid voor haar.

De lange strijd van de Koerdische politica begon met haar aankomst op Schiphol in de herfst van 2001. Ondanks het feit dat ze lid was van de Presidentiƫle Raad van de PKK werd zij niet als politiek vluchteling erkend. Sterker nog, ze werd gevangengezet en beschuldigd van betrokkenheid bij oorlogsmisdaden. Dit was het begin van een lang juridisch steekspel. In 2002 werd ze door de rechtbank in Amsterdam vrijgelaten nadat was beslist dat ze niet aan de Turkse staat mocht worden uitgeleverd. Maar de Nederlandse regering ging in beroep en probeerde Kesbir opnieuw te arresteren. Dit lukte in eerste instantie niet. Vorig jaar, na maanden van touwtrekken tussen de advocaten en de Nederlandse autoriteiten, besloot Nuriye Kesbir haar zaak persoonlijk voor het gerecht uit te vechten.

Ze ging naar de geplande zitting en werd onmiddellijk weer gearresteerd en opgesloten in de gevangenis van Breda. Daar ging ze in hongerstaking. Er volgde een nieuwe serie rechtszittingen die uiteindelijk tot gevolg hadden dat de rechtbank in Den Haag in november 2004 besloot dat Kesbir niet uitgeleverd mocht worden. Het leek alsof de overwinning nabij was. Maar minister van Justitie, Donner, vond het nog niet genoeg en ging weer in beroep. Het begon er op te lijken dat hij bezig was met een persoonlijke kruistocht tegen Kesbir. Gelukkig voor haar bleek zijn invloed op de Nederlandse rechters minder sterk dan hij blijkbaar zelf aannam. Op 20 januari kwam er een einde aan de kwestie met het besluit tot vrijlating van de Hoge Raad. Het is nog niet bekend wat de status van Kesbir nu zal zijn. Haar asielverzoek is meerdere keren afgewezen. Het is mogelijk dat ze een speciale status krijgt die het voor haar mogelijk maakt om in Nederland te blijven.

Wij juichen het toe dat de gerechtigheid uiteindelijk heeft overwonnen. Jammer dat het zo lang heeft moeten duren, maar de verantwoordelijkheid hiervoor moet worden gezocht in de toestand van de Nederlandse politiek op dit moment. Ooit had Nederland de reputatie dat politieke vluchtelingen hier veilig waren en werden beschermd tegen hun vervolgers. Deze reputatie is de laatste jaren steen voor steen afgebroken. Daarom hebben we nu de situatie bereikt dat mensen via de rechtbanken letterlijk voor hun leven moeten vechten. Nuriye Kesbir heeft dit gevecht nu gewonnen. Veel anderemensen worden nog steeds bedreigd met uitzetting. Laten we hopen dat de Nederlandse overheid uit deze zaak een aantal lessen heeft geleerd. Jammer genoeg valt dit te betwijfelen.

Maar Nuriye Kesbir is vrij, en dat is een overwinning waar we allemaal trots op mogen zijn. In haar eerste commentaar dankte Kesbir iedereen die deel heeft genomen aan de campagne voor haar vrijheid. Ze zei, erg onder de indruk te zijn van alle getoonde solidariteit.