40 KILO MAIS VOOR EEN KOP KOFFIE!


Van 9 t/m 12 februari houdt de Griekse partij haar 17de congres. De NCPN is vertegenwoordigd.  


 

Anna Ioannatou

Op 31 januari a.s. komt Griekenland's landbouwproblematiek serieus ter sprake. Niet aan een onderhandelingstafel, maar op het platteland. Het geduld is op. De PASY (samenwerkingsverband voor de strijd van landbouwers, de agrarische tegenhanger van het PAME, Arbeiders Strijd Front) besloot op 11 januari jl. op haar landelijke bijeenkomst dat de maat vol was en de tijd voor actie gekomen.

Duizenden kleine en middelgrote boeren worden in hun bestaan bedreigd. "We zijn het mikpunt van het antilandbouwbeleid van de Europese Unie (EU) en de regering met volledige steun van de voormalige regeringspartij Pasok. Doel is nu land en productie te concentreren in de handen van een klein aantal groten", aldus Vangelis Boetas, lid van het Secretariaat van het landelijke comité van de PASY en tevens voorzitter van de Federatie van Landbouw Verenigingen van Karditsa (Midden-Griekenland). Het gaat dus om een strijd voor het bestaan.

Een verstikkingsproces

Zeer betrokken bij de acties zijn vooral de katoenproducenten, maar hetzelfde verhaal speelt zich ook af bij vele andere productcategorieen.

Geëist wordt:

Deze laatste maatregel functioneert in de praktijk duidelijk als productie-ontmoedigend. De boeren verkopen hun producten inmiddels al lang tegen belachelijk lage prijzen. Zo verklaarde Spiros Tsiotinos uit Trikala, dat hij 40 kilo maïs moet verkopen om in een café een kop koffie te kunnen drinken!

De producten komen wel steeds duurder bij de consument terecht. Prijzen worden in het huidige systeem, waarbij geen sprake is van rechtstreeks contact tussen producent en consument, nu eenmaal niet door vraag en aanbod bepaald.

De Europese connectie

Net voor Griekenland lid werd van de EEG (1981) had het land nog een overschot op de landbouwbalans van 3,3 miljard drachme (zo'n 9,5 miljoen euro). Een jaar later gaf deze balans voor het eerst een tekort te zien (377 miljoen dollar). In 2003 was het tekort uitgegroeid tot 1.967 miljard euro, wat een stijging is van 91 procent(!) vergeleken bij 2001, jaar van Griekenland's toetreding tot de Economische en Monetaire Unie (EMU).

De enorme stijging van het Griekse tekort op de agrarische handelsbalans is te wijten aan het feit dat het land een zeer goede klant werd van landbouw- en veeteeltproducten uit andere landen van de EU. En dat terwijl men zoveel heerlijke mediterrane kwaliteitsproducten aan andere landen zou kunnen verkopen in plaats van met dure energie geproduceerde broeikasproducten uit het noorden in te voeren. Dat gezondheid en welzijn van de consument geen maatstaf is in de kapitalistische handelslogica moge ook uit dit voorbeeldblijken.

Ooit spelden regeringspartij plus meelopers de boerenbevolking op de mouw dat met de toetreding tot de EEG Griekse landbouwproducten de Europese markten zouden overspoelen. Daarentegen is er op het ogenblik sprake van een massale verdwijning van boerenbedrijven. Een natuurlijk verschijnsel in het proces van concentratie van kapitaal en productie. Op zich niet tegen te houden en daarom ligt de oplossing in collectief-coöperatief bezit van grootschalige landbouwbedrijven in handen van de producenten zelf. Binnen een kapitalistische context een utopie. Dit feit bewustmaken is daarom zo'n belangrijk element in de strijd om het bestaan van Griekenland's plattelandsbevolking.