De Vergeten 'Humanitaire' Invasie in Kosovo


Kosovo, gekolonialiseerd door westerse machten.  


 

John Pilger

Kosovo - het terrein van een genocide die nooit heeft plaatsgevonden - is nu een gewelddadige 'vrije markt' van drugs en prostitutie. Wat zegt dat ons over de waarschijnlijke uitkomst van de oorlog in Irak?

De 'humanitaire' oorlogskliek, die een toontje lager zingt door het bewijs van de Anglo-Amerikaanse catastrofe in Irak, zou ter verantwoording moeten worden geroepen voor de vergeten kruistocht in Kosovo, het voorbeeld voor Blair's 'voortgaande bevrijdingsmars'. Zoals Irak nu wordt verscheurd door de heersende machten, zo is dat ook gebeurd met Joegoslavië, de multi-etnische staat die als enige beide zijden afwees tijdens de Koude Oorlog.

Om de openbare mening voor te bereiden op een illegale aanval zonder aanleiding op een Europees land, bedachten Clinton en Blair net zulke grote leugens als Bush en Blair deden in een latere periode. Op dezelfde manier als de invasie in Irak werd ingeleid, bestond de mediaverslaglegging in het voorjaar van 1999 uit een reeks van frauduleuze rechtvaardigingen.

De eerste bedrieglijke rechtvaardiging was de bewering van de toenmalige minister van Defensie van de Verenigde Staten, William Cohen: "We hebben gezien dat ongeveer 100.000 [Albanese] mannen, oud genoeg om militair te mogen zijn, vermist worden - zij zijn wellicht vermoord". David Scheffer, de toenmalige VS-ambassadeur voor oorlogsmisdaden, deelde mee dat zeker "225.000 etnisch Albanese mannen in de leeftijd tussen 14 en 59 jaar" mogelijk gedood waren. Blair verwees suggestief naar de Holocaust en de "sfeer van de Tweede Wereldoorlog". De Britse pers begreep de hint. "Vlucht voor genocide", schreef de Daily Mail. "Echo's van de Holocaust", riepen de Sun en de Mirror in koor. En in het parlement vergeleek de heldhaftige Clare Short mensen die tegen het bombarderen van een weerloze bevolking waren (dus ook mensen zoals ikzelf) met nazi-propagandisten.

In juni 1999, na de beëindiging van de bombardementen, begonnen internationale forensische teams aan een minutieus onderzoek van Kosovo. De Amerikaanse FBI arriveerde voor een onderzoek van wat "de grootste plaats delict in de forensische geschiedenis van de FBI" werd genoemd. Enige weken later, zonder ook maar een enkel massagraf te hebben gevonden, keerde de FBI huiswaarts. Het Spaanse forensische team ging ook terug naar huis, terwijl hun leider boos zijn beklag deed dat hij en zijn collega's onderdeel waren geworden van "een spreekwoordelijke pirouette van oorlogspropaganda-machines, omdat we geen enkel massagraf hebben gevonden".

In november 1999 publiceerde de Wall Street Journal de resultaten van haar eigen onderzoek, waarbij zij "de massagrafobsessie" loslieten. In plaats van "de enorme slagvelden waarvan sommige onderzoekers was voorgehouden dat zij die zouden aantreffen", is een patroon gevonden van verspreide moorden [voornamelijk] in gebieden waar het separatistische Kosovo Bevrijdings Leger (UÇK) actief is geweest". The Journal concludeerde dat de NAVO de beweringen over Servische slagvelden opvoerde toen ze "een vermoeid mediakorps zich in tegenovergestelde richting van het verhaal zag bewegen: burgers gedood door NAVO bombardementen". De oorlog in Kosovo was wreed, bitter, barbaars! Het was geen genocide."

Een jaar later maakte het Internationaal Tribunaal voor Oorlogsmisdaden, een orgaan dat in werkelijkheid is opgericht door de NAVO, bekend dat na de telling van het aantal lijken dat in 'massagraven' in Kosovo werd gevonden,2.788 de definitieve stand was. Dit aantal omvatte strijders aan beide zijden en tevens Servische en Roma-strijders die vermoord werden door het Kosovo Bevrijdings Leger. Net zoals de verzonnen massavernietigingswapens in Irak, waren de cijfers die door de regeringen van de VS en het Verenigd Koninkrijk werden gebruikt en nagepraat door journalisten, verzinsels. Evenals de Servische 'verkrachtingskampen' en de beweringen van Clinton en Blair dat de NAVO nooit opzettelijk burgers had gebombardeerd.

Aangeduid met de codenaam 'Fase Drie' bestonden de burgerdoelen van de NAVO-bombardementen onder meer uit openbaar vervoer, ziekenhuizen, scholen, musea en kerken. "Het was algemeen bekend dat de NAVO overschakelde op Fase Drie [na een paar weken]", zei James Bisset, de Canadese ambassadeur in Belgrado tijdens de aanvallen. "Anders hadden zij nooit bombardementen uitgevoerd op bruggen op zondagmiddag en op markten."

De beschermelingen van de NAVO waren de leden van het Kosovo Bevrijdings Leger (UÇK). Zeven jaar eerder had het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken het UÇK nog bestempeld als een terroristische organisatie, gelieerd aan al-Qaeda. In 1999 werden de bandieten van het UÇK hartelijk onthaald; Robin Cook, toen minister van Buitenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk, gaf hen toestemming om hem te bellen op zijn mobiele telefoon. "De Kosovaarse Albanezen bespeelden ons als een Stradivarius viool", schreef in april 2004 de voormalig VN-commandant in Bosnië, generaal-majoor Lewis MacKenzie. "Wij hebben hun gewelddadige campagne voor een etnisch zuiver Kosovo gesubsidieerd en indirect gesteund. We hebben hen er nooit van beschuldigd dat zij de daders waren van het geweld begin negentiger jaren, en we blijven hen vandaag de dag nog steeds afschilderen als de slachtoffers, ondanks alle bewijzen van het tegendeel."

De directe aanleiding voor de bombardementen op Joegoslavië was, volgens de NAVO, het feit dat de Servische delegatie weigerde een handtekening te zetten onder het Rambouillet-akkoord, aan het eind van de vredesconferentie aldaar. Wat vrijwel onbekend is gebleven is dat het Rambouillet-akkoord een geheime Bijlage B had, op de laatste dag toegevoegd door de delegatie onder leiding van Madeleine Albright. In deze bijlage werd de militaire bezetting geëist van geheel Joegoslavië, een land met bittere herinneringen aan de Nazi-bezetting. Zoals Lord Gilbert, Britse onderminister van Defensie tijdens de NAVO-bombardementen, later toegaf aan de 'defence select committee' van het Britse Lagerhuis; Bijlage B was opzettelijk aan het akkoord toegevoegd om een afwijzing te provoceren.

Even onthullend was een hoofdstuk [uit het Rambouillet-akkoord] dat volledig was gewijd aan de economie van Kosovo. Dit hoofdstuk riep op tot een 'vrijemarkteconomie' en de privatisering van alle staatsbezittingen. Zoals de Balkan-schrijver Neil Clark duidelijk maakte: "Het sluitstuk Joegoslavië" was de laatste economie in Centraal-Zuid-Europa dat gekoloniseerd moest worden door westers kapitaal. 'Bedrijven als maatschappelijk bezit', in de vorm van arbeiderszelfbestuur, zoals ontwikkeld onder Tito, was nog steeds overheersend. In Joegoslavië waren olie, mijnen, auto- en tabaksindustrieën in staatsbezit."

Tijdens de top van neoliberale leiders in Davos in 1999 hekelde Blair Belgrado, niet om hoe het Kosovo behandelde, maar omdat het de fout beging de "economische hervormingen" niet volledig te omarmen. Tijdens de bombardementen die daarop volgden waren met name staatsbedrijven het doelwit, in plaats van militaire doelen. De vernietiging door de NAVO van slechts 14 Joegoslavische legertanks staat tegenover het bombarderen van 372 industriële doelen, inclusief de Zastava autofabriek. "Niet één buitenlandse ofprivate fabriek werd gebombardeerd", schreef Clark.

Opgebouwd op de fundering van deze enorme leugen is Kosovo vandaag de dag een gewelddadige, gecriminaliseerde, door de VN bestuurde 'vrije markt' in drugs en prostitutie; de werkloosheid bedraagt er 65 procent. Meer dan 200.000 Serviërs, Roma, Bosniërs, Turken, Kroaten en joden zijn etnisch gezuiverd door het Kosovo Bevrijdings Leger, met de NAVO-troepen in gereedheid. UÇK stoottroepen hebben 85 orthodoxe kerken en kloosters verbrand, geplunderd en vernietigd, volgens de VN. De gerechtshoven zijn omkoopbaar. "Je hebt een 89-jarige Servische grootmoeder doodgeschoten?", spotte een VN drugsofficier. "Goed gedaan. Kom uit die gevangenis."

Ondanks dat, volgens Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad, Kosovo erkend wordt als een integraal deel van Joegoslavië, worden aan multinationale bedrijven contracten geboden van 10 en 15 jaar voor exploitatie van lokale industrieën en grondstoffen in die provincie, inclusief de uitgestrekte Trepca mijnen, een van de rijkste mineralenvoorraden ter wereld. In deze geplunderde, nu bijna etnisch zuivere 'toekomstige democratie' (Blair) wordt toezicht gehouden door 4.000 Amerikaanse manschappen in het Camp Bondsteel, een imperialistische aanwezigheid op permanente basis die circa 314 hectare beslaat. (1)

Ondertussen gaat de klucht van het showproces tegen Slobodan Milosevic gewoon verder. Milosevic was grof; hij was ook een bankier, ooit beschouwd als de man van het Westen die bereid was 'economische hervormingen' door te voeren in overeenstemming met de eisen van het IMF, de Wereldbank en de Europese Unie. Zijn verdienste: hij weigerde zijn soevereiniteit op te geven. Het imperium verwacht echter niets minder dan dat.

(1) Noot van de redactie
1 hectare = 10 km2. Kosovo is een provincie in het zuiden van de deelrepubliek Servië. Het heeft een grootte van 10.887 km2. Met een omvang van 314 hectare oftewel 3.140 km2 beslaat Camp Bondsteel dus 29 procent van Kosovo, bijna eenderde deel. Grenzen provincie Kosovo: in het noorden en het oosten aan Servië, in het zuiden aan Fyrom (voormalige Joegoslavische republiek Macedonië), in het westen aan Albanië en Montenegro

Bron: New Statesman, 13 december 2004, vertaling J.Bernaven.

John Pilger's nieuwe boek, 'Tell Me No Lies: investigative journalism and its triumphs', is gepubliceerd door Jonathan Cape.