De rooftocht van de vrije markt in het beroepsonderwijs


Hete herfst in Nederland


Den Haag - een andere dan TPG - (Foto Manifest)


Amsterdam (foto Manifest)


Rotterdam


Eindhoven (Foto Jan Wijn)


Laten we er voor zorgen dat op 13 oktober alle stations er zo uitzien. Alleen door de aloude vuist te laten zien zullen er successen worden geboekt.


 


Gezamenlijke vakbeweging.


De Waal op tandem achter directeur TPG tijdens demonstratie in Den Haag op 1 oktober. Het Museumplein moet duidelijk hebben gemaakt dat de vakbond geen bijwagen van het bedrijfsleven is. De tandemfiets, hét symbool van het poldermodel werd hem aangeboden door de top van TPG... en hij moest achter plaatsnemen. Voortaan neemt de vakbeweging weer zelf het stuur in handen! (Foto Manifest)

Jan Cornelis

Het onderwijs is de laatste 10 jaar enorm veranderd. Leraren staan niet meer, zoals vroeger, voor de klas. Zij hebben geen rooster meer maar een dagindeling. Gemiddeld doet een leraar vijf keer op een dag een kast of een lokaal open, opdat een groep leerlingen zelfstandig een taak kan uitwerken. De leraar is niet meer frontaal aan het uitleggen maar laat de leerling aan het woord, in de hoop dat vanuit deze positie bepaalde vaardigheden opgedaan worden.

Onderwijsvernieuwing lijkt een revolutionair proces. In het beroepsonderwijs is de leerling deelnemer geworden en de deelnemer staat centraal. Althans, dat staat te lezen in menig beleidsstuk. Maar is dat wel zo?

Dat het klassieke onderwijs heeft afgedaan is misschien maar goed ook. Want hoe vaak hoorden we niet over leerlingen die hun creativiteit in de schoolbankjes niet kwijt konden. In het klassieke onderwijs was het creëren, het zelfstandig of met anderen maken van producten waarbij het geleerde beoordeeld werd, niet belangrijk, sterker nog de leerling moest luisteren en die luistervaardigheid werd een heel schoolleven lang getoetst. Als de leerling dan in de praktijk kwam zat hij met de handen in het haar, want kunnen luisteren was leuk maar iets kunnen maken was eigenlijk leuker geweest. De meeste schoolverlaters hadden nogal wat inwerktijd nodig. Dikwijls werd geadviseerd het schoolgeld terug te halen. Welke werkende kent deze opmerking niet.

Van kennis naar vaardigheden

Het accent van een opleiding is nu verschoven van kennis naar vaardigheid. Kennis is niet belangrijk, wordt gezegd; de maatschappij verandert continu en de toekomstige werknemer moet daar ook in mee kunnen gaan. Dus waarom dan op een gegeven moment kennis opdoen als dat een paar jaar later al niet meer relevant is? Het consumeren van economisch nuttig te gebruiken onderwijs wordt daarom veel interessanter. Dit wordt opgediend in hapklare brokken waarbij alleen de aangeleerde vaardigheid getoetst wordt. Wat men vandaag de dag op school leert zijn korte fragmenten binnen een vakgebied dat voortdurend verandert. Zo is het begrip "een leven lang leren" geïntroduceerd: naar school gaan op het moment dat het nodig is, dus als jongeling om een vak te leren en als oudere voor omscholing na ontslag.

Zo doet de school mee aan het maatschappelijk acceptabel maken van een flexibele arbeidsmarkt, waarbij niet de mens maar juist de winst centraal staat.

Sterker nog: het beroepsonderwijs flirt met het bedrijfsleven op een wijze die de dames op de wallen het schaamrood op de kaken bezorgt. Want als men op school alleen maar vaardigheden wil toetsen, dan kan dit toch beter in het bedrijfsleven zelf gerealiseerd worden? Zo is in het beroepsonderwijs het duale systeem het toverwoord geworden. Met 'duaal' wil men zeggen half op school en half in de praktijk. Maar in feite betekent 'duaal' overheveling van overheidsgeld naar privé-kapitaal. Want "een school die lesprogramma's kan uitbesteden activeert de vrije markt", zo zeggen de liberalen. Dat is ook zo natuurlijk, en wel met alle negatieve gevolgen van dien. Het kan zelfs zo zijn dat een school er uiteindelijk nog bij inschiet, want uitbesteden kost wel geld. Voor het bedrijf is het prettig, want het krijgt een behoorlijke vinger in de onderwijspap. Voor de deelnemer is de schooltijd een onzekere periode, want tijdens een economische dip zou hij wel eens een jaartje moeten stoppen met de opleiding.

Naast dit duale systeem wordt ook het zogenaamde competentieonderwijs ontwikkeld. Dat wil zeggen dat behalve op vaardigheden de deelnemers ook op beroepshouding worden beoordeeld. Dus het experimenteren op jonge leeftijd is er straks niet meer bij. Door netjes ja en amen te zeggen, door alles te doen wat de school en het bedrijfsleven van je verwacht en door alles te geloven wat de vrije markt je op de mouw speldt heb je de helft van het cijfer al binnen. In dit onderwijssysteem is objectiviteit beslist niet gegarandeerd.

Zelfontplooiing en commercie

Maar het belangrijkste gevaar van deze ontwikkeling komt nog. Wat te denken van de invloed op de zelfontplooiing van de deelnemer? Zelfontplooiing is toch het belangrijkste argument voor scholing? Als een bedrijf het niet belangrijk vindt dat een werknemer in een bepaalde functie kan lezen of schrijven, leert een deelnemer dat dan nog wel? Er zijn, ook in het onderwijs, veel mensen die beweren dat men zich in het bedrijfsleven behoorlijk kan ontwikkelen. Het vreemde is dat juist de mensen in het onderwijs, die nog nooit in een commerciële omgeving hebben gewerkt, dit regelmatig roepen. Maar is dat wel zo? Uit eigen ervaring weet ik dat ik veel routine heb opgedaan bij het bedrijf waar ik eens werkte. Maar is routine gelijk aan ontplooiing? Hoeveel nieuwe kennis en hoeveel nieuwe inzichten verkrijgt een mens tijdens zijn werk? Ik vertrouw daar niet zo op. Als ik mij al ontplooid heb na mijn schooltijd, dan was dat in mijn vrije tijd en niet in een werksituatie.

Daarom vind ik het niet juist als gezegd wordt dat het bedrijfsleven veel beter een scholingstaak kan uitoefenen dan de school zelf. Op een school kan een stukje beroepspraktijk worden nagebootst en in het bedrijfsleven andersom geen schoolsituatie. Zo kan op school elk onderdeel uit het vakgebied systematisch worden behandeld. Leren is immers niet iets bij toeval ontdekken, maar juist iets doelbewust benaderen. Ook daarom is een school een veel betere leeromgeving.

Specialisme en vervlakking

Maar de ideologen van het neo-kapitalistische denken hebben daar een andere mening over. De broodnodige onderwijsvernieuwing dreigt uit te draaien op een ramp, vooral nu onderwijsgevenden steeds meer taken krijgen waarvoor zij niet zijn opgeleid. Want leraren, geschoold en ervaren in solistische werkzaamheden, gaan nu in teams werken, resultaatverantwoordelijken wel te verstaan. En in plaats van het vak te onderwijzen zijn de leraar Duits, de lerares Engels en de vakdocent techniek met hetzelfde werk bezig. Zij begeleiden de deelnemers met hetzelfde onderwijs, kijken dezelfde taken na en hebben dezelfde administratie bij het wegschrijven van hun gegevens. Hun werk is inwisselbaar en zodanig afgevlakt dat een instructeur of een onderwijsassistent voor heel veel minder geld hetzelfde werk kan doen. Op veel scholen gebeurt dit al. Er worden zelfs met succes verdwaalde Melkert-banen ingezet. Van alle kanten wordt het onderwijs wat men noemt flexibel gemaakt, maar in wezen is het niets anders dan een wegvoorbereiding naar de vrije markt. Het is voor mij duidelijk dat het onderwijs in hetzelfde ritme meemarcheert als de volkshuisvesting en de zorg, en dat als we dit laten doorgaan de ondernemers op de vrije markt aan het langste eind zullen trekken. Het onderwijs zal dan net als de posterijen, de energiemarkt en delen van het openbaar vervoer worden geprivatiseerd. Wij en onze kinderen zullen leren wat de privé-ondernemingen ons willen laten leren, als we het dan nog kunnen betalen. Want als de leraren arbeiders op een vrije markt worden en dus winst moeten maken, zullen hun kinderen het onderwijs van hun ouders nooit kunnen volgen. En als kinderen van leraren dat niet kunnen, kunnen kinderen uit lagere inkomensklassen dat al helemaal niet. Privatisering zal leiden naar klassenonderwijs.

Onderwijs en markt horen niet bij elkaar

Ik ben ervan overtuigd dat de markt zoveel mogelijk uit het onderwijs geweerd moet worden. Schoolbesturen moeten met de politiek een convenant afsluiten waarin de noodzaak vastgelegd wordt dat onderwijs primair een taak is van de overheid, en dat de geldstroom gegarandeerd in het onderwijs genvesteerd blijft. Leraren moeten hun vakgebieden terugkrijgen en alle verontruste onderwijsmensen moeten actief worden in de onderwijsvernieuwing. Zij moeten dit in banen zien te leiden waarin de deelnemer echt centraal staat en niet, zoals nu dreigt, de werking van de vrije markteconomie.