Het Europa van de industriëlen


 


Landen die deelnemers aan Ronde Tafel leveren.  

Door Jos van Bergen

Als het aan de Europese Ronde Tafel ligt krijgen de mensen in de lidstaten van de Europese Unie te maken met minder overheid, lagere belastingen, minder sociale voorzieningen en meer eigen verantwoordelijkheid. De Europese Ronde Tafel (ERT) is een soort denktank waarin directeuren van Europese multinationals zitting hebben die zich buigen over de problemen en de toekomst van Europa.

De ERT doet verslag en aanbevelingen aan de Europese Commissie, die over het algemeen de lijn van de ERT overneemt en omzet in Europees beleid. Wie denkt dat de EU democratisch is, komt bedrogen uit. Het Europese parlement heeft nauwelijks invloed op het beleid dat in grote lijnen uitgestippeld wordt door de Europese multinationals.

De voorgestelde maatregelen van de ERT zijn voor Nederland niet nieuw. Hetzelfde geluid horen we eensgezind uit de monden van Zalm en Balkenende. Ook het regeringsbeleid in Nederland wordt dus grotendeels bepaald door de belangen van het Europese grootkapitaal. In het televisieprogramma "Tegenlicht" van de VPRO op 23 mei jl. was Antony Burgmans aan het woord. Naast zijn functie van president-directeur van Unilever maakt hij deel uit van de ERT en is hij voorzitter van de werkgroep voor de uitbreiding van Europa van de ERT. Uit zijn mond was te horen hoe er op hoog niveau wordt gedacht over de positie en de toekomst van Europa.

Welvaartsstaat onhoudbaar

Volgens Burgmans is de positie van de EU er sinds Lissabon, waar de regeringsleiders van de lidstaten afspraken om van de EU het meest dynamische en concurrerende gebied ter wereld te maken, niet op vooruitgegaan. Ten opzichte van de VS en landen als India is de EU er over het geheel gezien eerder op achteruitgegaan. Een belangrijke factor in West-Europa hiervoor is de welvaartsstaat, die volgens Burgmans onhoudbaar geworden is en dus afgebouwd zal moeten worden om de concurrentiekracht te vergroten. Het lage geboortecijfer in de landen van de EU, waardoor de zogeheten vergrijzing toeneemt, wordt volgens hem eveneens voor een belangrijk deel veroorzaakt door de verzorgingsstaat, die de positie van de familie als verzorger in geval van nood heeft overgenomen. Op de korte termijn zal de bevolking in dit deel van Europa door de afbraak van de verzorgingsstaat de nodige pijn te verduren krijgen, maar op de langere termijn zal de welvaart volgens Burgmans toenemen. Om dit beleid te verkopen heeft Europa een sterk leiderschap nodig, dat naast de afbraak de ideologie van: "take care of your own life" zal moeten verkondigen. De vertaling van Balkenende hiervan is meer eigen verantwoordelijkheid. Vrij vertaald betekent dit dat eenieder maar zelf moet zien hoe hij het hoofd boven water houdt. Op de staat hoeft straks niemand meer te rekenen. Terug naar de familie dus, en dat betekent weer meer kinderen krijgen.

Pijn voor werkende mensen

Naast langer en harder werken zullen volgens Burgmans de pensioenen aangepakt moeten worden. De uitwerking hiervan in Nederland vinden we terug in de plannen van het kabinet Balkenende om de VUT en het prepensioen af te schaffen en op termijn de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen. Ook hier geldt dus weer langer werken. Tegenover deze pijn stelt Burgmans dat de EU echt democratisch moet worden. Volgens hem zijn de mensen in Europa niet dom en houden zij niet van pijn, maar de democratie en het sterke leiderschap zullen er voor zorgen dat de bevolking alle verslechteringenzal slikken, dat de Europese bevolking op termijn een hoge levensstandaard zal kunnen behouden en dat Europa met zijn eigen waarden aan de onderhandelingstafel zal zitten waar over de grote vraagstukken in de wereld gesproken wordt. Met nadruk wijst Burgmans op het gebleken aanpassingsvermogen van Europa in het verleden en vol zelfvertrouwen spreekt hij uit dat dit in de toekomst niet anders zal zijn, ook al gaat het met drie stappen voorwaarts en twee achterwaarts. Voor het geval de bevolking van Europa niet bereid is alle verslechteringen te slikken waarschuwt hij dat de EU zal afglijden tot tweederangs gebied.

Veel slechter

Problemen ziet Burgmans met name in Duitsland en Frankrijk, waar de regeringen uiterst traag zijn met de afbraak van de sociale voorzieningen en het gevoel van urgentie nog niet tot de bevolking is doorgedrongen. Hij verwacht dan ook dat de economische situatie eerst aanzienlijk slechter zal worden voor dit gevoel echt doorbreekt en de overheden daadkrachtig zullen optreden. Te veel regels en hoge belastingen ziet hij als belemmering, en pensioenen en subsidies moeten nodig worden afgebouwd. Tijdens een bezoek aan Warschau heeft hij de Poolse regering op het hart gedrukt de belastingen laag te houden. Veel productie zal plaatsvinden in Oost-Europa zoals in Slowakije, waar op dit moment drie automobielfabrieken in aanbouw zijn en waar op termijn meer auto's zullen worden geproduceerd dan in Duitsland. Voor het westen ziet Burgmans vooral kansen op het gebied van geavanceerde technologie.

Angst voor arbeidsplaats

Voor de toekomst ziet Burgmans verdere uitbreiding van de EU met landen als Bulgarije en Roemenië, en later ook met Turkije, dat hij van strategisch belang acht voor de verbinding met het Midden-Oosten en Noord-Afrika, maar ook omdat moslims daardoor beter zouden integreren in de EU. Het resultaat zou uiteindelijk moeten zijn een Europa van de vrede, met een culturele diversiteit en toenemende welvaart. Immigranten uit het oosten zijn wat Burgmans betreft meer dan welkom. De angst om de arbeidsplaatsen bij de bevolking in het westen wijst hij naar het rijk der fabelen: de markt is aanzienlijk uitgebreid, toen Spanje en Portugal tot de EU toetraden werden de banen ook niet weggenomen, en de welvaart zal verder toenemen. Kortom, er zijn nog veel problemen op te lossen, maar Europa gaat volgens Burgmans een fantastische toekomst tegemoet.

Georganiseerd kapitaalbelang

Zo ziet in grote lijnen het toekomstbeeld van Europa er uit in de ogen van een belangrijke vertegenwoordiger van het Europese grootkapitaal. Duidelijk mag zijn dat deze vertegenwoordigers georganiseerd zijn, en dat zij georganiseerd nadenken over de positie en de toekomst van Europa in de wereld. Zij zien zich geconfronteerd met toenemende concurrentie uit de VS en Azië. Die concurrentie maakt het voor hen noodzakelijk de productiekosten te verlagen, dat wil zeggen op grote schaal verslechteringen door te voeren voor de werkende bevolking. Dat is dus het directe gevolg van de economie die gebaseerd is op de veelgeprezen vrije concurrentie en vrije marktwerking, waarin particulier kapitaal wordt aangewend om er winst mee te behalen, dat wil zeggen dat de productie, die in particuliere handen is, niet in eerste instantie de bevrediging van de behoeften van de mensen dient, maar eerder middel is om de materiële welvaart verder te concentreren in handen van de eigenaren van het kapitaal. Die eigenaren behoeven daar niet meer voor te doen dan hun kapitaal ter beschikking te stellen. De werkende mensen, de mensen die hun arbeidskracht moeten verkopen om te kunnen leven, produceren niet alleen de tegenwaarde van hun arbeidsinkomen, maar ook de winst van de kapitaaleigenaar, die er uiteraard alle belang bij heeft datzijn kapitaal goed blijft renderen. Nu de concurrentie onder het kapitaal toeneemt komt dat rendement in gevaar en dreigt de inkomstenstroom van de kapitaaleigenaar op te drogen. Prompt beweert hij, bij monde van Burgmans, dat de werkende mensen langer en harder moeten werken, dat zij genoegen moeten nemen met minder inkomen, dat zij later met pensioen kunnen dat bovendien lager uit zal vallen, en dat de moeizaam bevochten sociale voorzieningen moeten worden afgebroken.

Verhevigde uitbuiting

De kapitaaleigenaar eist dus dat de werkende bevolking flink pijn moet lijden om zijn winst onder de toegenomen concurrentiedruk op peil te houden. De producent van zijn winst moet dus harder, langduriger en veelzijdiger uitgebuit worden. Om deze praktijk aanvaardbaar te maken beweert hij dat het proces meer democratisch moet verlopen en dat op termijn de welvaart wel zal toenemen. Maar meer of minder democratisch, voor de praktijk van verhevigde uitbuiting maakt het weinig uit. En of de economie weer zal aantrekken valt nog te bezien, want de afbraak vindt in hoog tempo plaats en zet de koopkracht van de gehele bevolking in West-Europa zwaar onder druk. En dat is weer slecht nieuws voor de Europese industriëlen, die hun omzet in dat gebied zullen zien dalen waardoor de winst nog verder onder druk komt. Een versnelling van de verplaatsing van het kapitaal naar het oosten, waar de lonen veel lager liggen dan in het westen, is dus zeer waarschijnlijk. Des te harder zullen de vertegenwoordigers van het kapitaal de verhevigde uitbuiting en het individualisme propageren, niet omdat de bevolking niet in staat zou zijn het materiële leven te produceren, maar omdat het niet rendabel geproduceerd kan worden zodat de productie verplaatst wordt en de bevolking verpaupert ter meerdere eer en glorie van de kapitaalbezitters.

Organisatie van werkende mensen

Deze georganiseerde plundering zal zo lang aanhouden tot de particuliere eigendom, het middel waarmee de ene mens zich verrijkt ten koste van de andere mens, wordt opgeheven en het kapitaal in handen komt van de gemeenschap, dat wil zeggen het gemeenschapseigendom is van de werkende mensen. Daarmee is dan ook de kapitaalbezitter opgeheven, die vervolgens ook behoort tot de werkende mensen. Dat is niet de taak van de kapitaalbezitter, want die zal niet meewerken aan zijn eigen opheffing, maar aan de werkende mensen, die zich zullen organiseren zoals de vertegenwoordigers van het kapitaal dat nu zijn, en zich in de strijd voor hun eigen belang tegen het kapitaal steeds meer zullen ontdoen van de heersende kapitalistische ideologie van de productie voor de winst en het individualisme, en uiteindelijk de productie voor de behoeften en de gemeenschap zullen instellen. De zeggenschap over de productie en de politieke macht is dan niet langer in handen van de eliteclub van de ERT, maar in handen van de werkende mensen die gemeenschappelijk het materiële leven produceren, niet als bron van winst, maar als levensvoorwaarde, dat wil zeggen niet als voorwaarde om te kunnen werken, maar als voorwaarde om zich te kunnen ontwikkelen en ontplooien, als voorwaarde dus om daadwerkelijk te kunnen leven.