|
|
Volgens een artikel in The Independent stuurden de VS geld naar Haïti om de politieke oppositie van de gevallen president Jean-Bertrand Aristide te financieren. Op dezelfde manier zijn er duizenden dollars gestuurd naar de oppositie van de Venezolaanse president, Hugo Chávez.
De VS heeft honderdduizenden dollars gestuurd naar de politieke oppositie van Hugo Chávez, ook naar hen die twee jaar geleden een staatsgreep pleegden tegen de democratisch gekozen president.
Het blijkt dat in 2002 de VS meer dan een miljoen dollar betaalden aan groepen die beweerden een 'democratie' op te bouwen en de politieke partijen te versterken. Chávez had inzage in de stukken en verzocht Washington "van Venezuela af te blijven".
Het openbaar worden van de stukken over de financiering door de VS aan de oppositie van Chávez, gebeurt op het moment dat de president voor een mogelijk referendum staat. Om de president uit zijn functie te zetten verzamelde de oppositie handtekeningen, die door de Nationale Kiesraad in eerste instantie onvoldoende werden gevonden. Later, na een beslissing van het hooggerechtshof, werden handtekeningen waarover twijfel bestond wel geaccepteerd, waardoor het referendum toch uitgeroepen zou kunnen worden.
Ondanks de uitspraak van het Gerechtshof vroeg de Kiesraad de handtekeningen waarover twijfel bestond niet te waarderen. Op dit moment is er nog geen antwoord op dit verzoek.
Volgens het Engelse dagblad The Independent maken de - door de journalist Jeremy Bigwood openbaar gemaakte - documenten duidelijk dat een van de groepen, Sumate, die het inzamelen van handtekeningen organiseerde, in september 53.400 dollar ontving van de VS.
"Dit is een herhaling van een model dat in Nicaragua gebruikt werd bij de verkiezingen van 1990 toen de VS 20 dollar per stem betaalden om Daniel Ortega (de sandinistische president) weg te krijgen. Het wordt in naam van de democratie gedaan, maar het is gewoon hypocriet. Venezuela heeft een democratisch, door het volk gekozen, president, iets dat in de VS niet gebeurt", schrijft de journalist.
"De financiering werd uitgevoerd door de NED (Nationale Organisatie voor democratie), een organisatie zonder winstbejag, helemaal door het Congres van de VS gefinancierd. Deze verdeelde 40 miljoen dollar per jaar tussen verschillende groepen die de democratie helpen", voegt hij toe.
"Het is de gebruikelijke CIA-methode", zei Bigwood. "Ik ben niet bijzondergeïnteresseerd in Chávez, maar wel in wat Washington aan het doen is." Volgens dezelfde bron stuurde de NED geld aan drie van haar vier belangrijkste partners in Venezuela en aan een internationale partner.
"Deze buitenlandse partners leiden workshops, verzorgen trainingen en voorzien de drie oppositiepartijen, Acción Democrática, Copei en Primera Justicia in Venezuela, gratis van materiaal en gereedschap. Hun leiders waren de leiders van de staatsgreep van twee jaar geleden in Venezuela," zegt het artikel.
Chris Sabatini, directeur van de NED voor Latijns-Amerika, houdt vol dat het doel van de organisatie niets anders is dan "het bevorderen van de democratie en het scheppen van politieke ruimte". De New York Times verklaart dat de organisatie werkt met groepen burgers zonder politieke banden in Venezuela, ook niet met mensenrechten-organisaties.
De relaties tussen de VS en Venezuela zijn nog niet zo gespannen geweest sinds april 2002, toen Chávez voor korte duur door een staatsgreep, gesteund door de VS, afgezet werd. Washington beweerde dat Chávez door zijn eigen schuld verslagen was, volgens The Independent.
De vijandigheid van Washington ten opzichte van Chávez is het gevolg van zijn vriendschap met de Cubaanse leider Fidel Castro en zijn openlijke kritiek op de politiek, door Washington ondersteund, van vrije handel. De Venezolaanse president heeft bepaalde macht doordat Venezuela de vierde olieleverancier van de VS is. Toch is hij erg kwetsbaar omdat velen liever een pro-VS-leider zien.
Bron: Granma Digital, Havana, 19 maart 2004, vertaling Anne Vervoorn.