Venezuela: momentopnamen uit de geschiedenis

Chávez 

 

Door Dawn Gable

"No volveran! (Ze zullen niet terugkomen!) No volveran!" Met deze slogan die in heel Venezuela te horen is antwoordt de bevolking op het correctieve referendum dat Hugo Chávez' presidentschap opnieuw ter stemming voor zou leggen. Hij verwijst naar de heersende klasse die de politieke macht in handen had van 1958 tot de verkiezing van Hugo Chávez.

Volgens vroegere opvattingen in internationale academische en zakenkringen vestigde zich in 1958 een stabiele democratie in Venezuela en ontwikkelde het land zich zodanig dat het meer leek op de twee Noord-Amerikaanse staten dan op elk land ten zuiden van Texas.

In 1958 brak Venezuela inderdaad met zijn verleden van politieke instabiliteit. In de voorafgaande 250 jaar vonden er niet minder dan 100 machtswisselingen plaats en werden er 23 grondwetten ingevoerd. Niet dat de periode van 1958 tot 1998 vreedzaam genoemd kan worden: tijdens de eerste termijn van Romulo Betancourt (1959-1964) kwam het leger zes keer in opstand, er was een niet-aflatende golf van aanslagen, er was sprake van een hoge guerrilla-activiteit, een ternauwernood mislukte moordaanslag op de president door een buitenlandse regering en er waren 916 politieke gevangen.

In 1967, negen jaar na Betancourt's beëdiging, werd Carácas beschouwd als de duurste stad ter wereld. De rijken verborgen hun buit op buitenlandse bankrekeningen terwijl de armen gebrek leden. De kindersterfte bedroeg 56 procent en de levensverwachting was 65 jaar. Gedurende deze periode hadden Cuba en Brazilië hun onderwijsbegroting met 60 procent verhoogd, terwijl Venezuela die maar met 7,2 procent verhoogde. Venezuela kende de grootste bevolkingsgroei ter wereld, maar de groei van het aantal kinderen dat op Cuba en in Brazilië de lagere school bezocht was op Cuba en in Brazilië tienmaal hoger.

Een zeer gerespecteerde auteur en een aanhanger van Betancourt omschreef de kloof die in dit decennium bestond als "even wijd als een opengesperde krokodillenbek." Slechts 1,4 procent van de bevolking bezat 74 procent van de bruikbare grond. Eenvierde van alle inwoners van Carácas was welvarend genoeg om zich een auto te kunnen veroorloven, maar eenderde woonde in sloppenwijken, "rancho's" genoemd. In deze rancho's beschikte 40 procent van de huishoudens niet over schoon water en andere sanitaire voorzieningen.

Toen braken de jaren van het zwarte goud aan. De olieopbrengsten stegen en kwamen voor 70 procent ten goede aan de regering. Dit en de nationalisering van andere natuurlijke rijkdommen bezorgden de regering hogere inkomsten dan ooit tevoren. De lonen stegen, de prijzen kwamen onder controle, de import werd gesubsidieerd en er werd land verdeeld, zij het op een rampzalige manier.

Hoe maakten de regering en de rijke klasse gebruik van deze kortstondige opleving om de toekomst te verzekeren? Dat deden ze niet. In de beginjaren '80 leidden corruptie en slecht management tot hoge tekorten en het bruto binnenlands product kelderde. De onvrede van de jaren '80 leidde tot straatrellen, een enorme repressie en politieke instabiliteit.

Zoals veel andere Latijns-Amerikaanse landen belandde Venezuela in de jaren '80 in economisch zwaar weer en werd het land weer aan banden gelegd van de Wereldbank en haar neoliberale eisen, hetgeen versoberingsmaatregelen met zich meebracht. Een van deze maatregelen zette het land in vuur en vlam. Hoewel de opstand van 1989 "El Caracazo" genoemd wordt, vond die in het gehele land plaats.

De armen sloten zich aaneen in de stadscentra en rebelleerden en plunderden enkele dagen voordat er een reactie van de overheid kwam. Deze reactie was meedogenloos. In Carácas werd het leger de arme wijken ingestuurd. Na een paar dagen begonnen de lijken zich op te stapelen. De schattingen lopen uiteen van 372 slachtoffers volgens de officiële cijfers tot 2000 volgens onafhankelijke bronnen. Deze repressie veroorzaakte veel angst en woede bij zowel de armen als bij veel militairen.

In 1992 leidde Hugo Chávez een mislukte staatsgreep. Zijn overgave die door de televisie werd uitgezonden voorzag de bevolking van het mantra voor de komende zes jaar: "Por ahora" (Voor dit moment). Deze woorden behelsden de wil van de natie, net als het "No volveran!" van vandaag. Toen er gevolg werd gegeven aan de volkswil betrok Hugo Chávez het presidentieel paleis met 56 procent van de stemmen.

Op sociaal gebied had het land als geheel zich in 1998 nauwelijks ontwikkeld sinds 1967. Venezuela liep nog steeds gelijke tred met andere Latijns-Amerikaanse landen die beduidend minder rijkdommen bezaten. Volgens een rapport van de Verenigde Naties uit 2000 had Hugo Chávez de leiding gekregen over een belangrijk olie-exporterend land waar 18 procent van de bevolking in extreme armoede leefde en nog eens 26 procent zich in de gevarenzone bevond.

Tweederde van de kinderen onder de vijf jaar maakte deel uit van deze armen. Vijfenveertig procent van de huishoudens beschikte niet over zuiver drinkwater en 27 procent moest het stellen zonder riolering. Tenminste één persoon in 44 procent van alle huishoudens leed aan een chronische ziekte en er was één ziekenhuisbed per 585 inwoners, terwijl de meeste van deze bedden voorbehouden bleven aan de rijken. Dertien procent van de kinderen, bijna allemaal afkomstig uit het arme deel van de bevolking, ging helemaal niet naar school. Het percentage van de voortijdige schoolverlaters bedroeg 69 procent. In totaal was in 1998 44 procent van de kinderen uitgesloten van elke vorm van onderwijs.

Ondanks de verlammende economische sabotage door de zakenwereld, een kostbare mislukte couppoging, een voortdurend media-offensief, en buitenlandse inmenging en pesterijen worstelt het land zich na Chávez' beëdiging naar boven. In het kader van de militaire programma's "Avispa" en "Reviba" zijn er 20.000 nieuwe huizen gebouwd en nog eens 10.000 gerenoveerd. Drie miljoen mensen werden voor het eerst in hun leven voorzien van direct beschikbaar drinkwater, en een miljoen kregen de beschikking over een rioleringssysteem.

Meer dan een miljoen hectare vruchtbare grond werd verdeeld, gepaard gaand met leningen, technische ondersteuning en apparatuur, en aan 30.000 grondbezetters werden eigendomsrechten toegekend. Deze rechten bevatten een clausule waardoor het land niet doorverkocht kan worden. In de eerste twee jaar van Chávez verdubbelde de regering het budget voor het onderwijs op elk niveau en meer dan een miljoen kinderen werden opgenomen in het onderwijssysteem. Het aantal inschrijvingen van de kleuterscholen verdriedubbelde. Er werden bijna 700 nieuwe scholen gebouwd, meer dan 2000 gerestaureerd, en er werden 36.000 nieuwe leraren aangenomen.

Op 3000 scholen werd het Bolivariaanse schoolmodel geïntroduceerd waarin twee maaltijden per dag verschaft worden en kunst, sport en recreatie een plaats krijgen in het dagelijks leven van veel kinderen. In het kader van het project "Missie Robinson" leren een miljoen mensen lezen en schrijven. Voortijdige schoolverlaters krijgen een nieuwe kans om hun middelbare school af te maken. In het voorjaar zullen er twee nieuwe Bolivariaanse universiteiten geopend worden en niet lang daarna nog een aantal. Er worden tienduizenden studiebeurzen toegekend aan de minder bevoorrechten.

Honderdduizenden armen worden bezocht door vrijwillige Cubaanse artsen die er in het kader van het "Barrio Adentro Program" voor zorgen dat er in de sloppenwijken, waar vroeger helemaal geen medische voorzieningen waren, nu één arts per 200 gezinnen werkzaam is. Het aantal artsen steeg landelijk tot 48 per 1000 inwoners en de levensverwachting steeg met negen maanden. Het nieuwe "Proyecto Simoncito" biedt steun aan vrouwen en kinderen vanaf de zwangerschap tot de peuterklas. De kindersterfte en de ondervoeding zijn beduidend gedaald.

De Vrouwenbank verstrekte 42.000 kredieten aan kleine ondernemingen waar vrouwen aan het hoofd staan. Ook verschafte de regering 30.000 kleine kredieten aan boeren, vissers en collectieve transportbedrijven. Er werden 39 herbebossingsprojecten uitgevoerd en in gemeenschappelijke kwekerijen werden 4,4 miljoen planten geteeld. Nieuwe visserijwetten beschermen de kustwateren tegen de industriële visserij ten voordele van de 200.000 plaatselijke vissers. Ook verschillende diersoorten in de kustwateren varen hier wel bij.

Drie nieuwe metrolijnen, drie snelwegen, een spoorlijn, een tweede brug over de Orinoco, de Caruchidam, een enorm aquaduct, en een tweede grote olieraffinaderij zijn in aanbouw, waarmee tienduizenden banen geschapen worden. In het hele land zijn dertien culturele centra gebouwd en het Carácastheater is heropend. In bibliotheken, musea, gemeentehuizen en in de kantoren van de NGO's zijn 243 "Infocentra", computerruimtes met snelle internetverbindingen geopend.

Bron: Workers World News Service, Caracas, Venezuela. Vertaling Frans Willems.