Verklaring Nationale Raad van het UNEAC

Van redactie buitenland

De nationale raad van Cuba's schrijvers- en kunstenaarsbond voorziet een dramatische en extreem gevaarlijke tijd voor de mensheid, nu de wereld getuige is van een heropleving van het fascisme en zijn streven naar de wereldheerschappij. De veroveringsoorlog tegen het Iraakse volk die gevoerd werd met volledige minachting voor de wereldwijde publieke opinie en voor de VN roept herinneringen op aan de fascistische interventie in Spanje in 1936, die de aanloop vormde tot de Tweede Wereldoorlog.

In die donkere dagen testte het fascisme zijn massavernietigingswapens in steden als Guernica en werd een begin gemaakt met een voortdurende escalatie die uitmondde in de invasie in Polen en een oorlog die 50 miljoen levens zou kosten en hele continenten vernietigd en geruïneerd zou achterlaten. Het gevaar dat ons nu bedreigt is nog groter, omdat er niet zoals toen een gewapende oppositie of een verdedigingswal is, en omdat de fascistische oorlogsmachine een vernietigingskracht heeft die elk land ter wereld binnen enkele minuten kan decimeren.

Met de invasie in Irak heeft de regering van de VS de principes van het vreedzaam naast elkaar bestaan van landen openlijk genegeerd, evenals de verklaring die juist hierover in 1945 in San Francisco werd aangenomen, en die uiting gaf aan de hoop voor een rechtvaardige, uitgebalanceerde en vreedzame wereldorde onder leiding van de Verenigde Naties. De VS hebben een strategie aangenomen van gewapende tussenkomst die alle overeenkomsten op het gebied van het internationale recht schendt en die de heilige principes van soevereiniteit en zelfbeschikking van de tafel veegt. Destijds verliet nazi-Duitsland de Volkerenbond om dezelfde redenen. Zoals terecht gezegd zijn we getuige van een onheilspellende vervanging van de wetsregels door de wet van de imperialistische heerser. Tijdens deze agressie worden de fascistische theorieën, zoals de preventieve oorlog en de 'shock and awe'-tactiek, beter bekend als 'blitzkrieg', en dit vermengd met een krachtig systeem van propaganda en desinformatie, perfect zichtbaar. Zonder twijfel leeft Goebbel's erfenis voort in het neofascisme. Telkens weer en met opzet werpt de propagandamachine beschuldigingen op die nooit door een greintje bewijs gestaafd worden; de Amerikaans-Britse soldaten worden voorgesteld als 'bevrijders' en als een 'coalitie'; de 'democratische' aard van het koloniale regime dat zij opleggen wordt verheerlijkt; schaamteloos wordt er gesproken over 'humanitaire hulp', terwijl de slachtoffers ontdaan worden van hun identiteit, cultuur en moraal. Door het blokkeren van informatie wordt er een steriel beeld gegeven van de slachtingen, zodat het bloed, de dood van duizenden burgers, de gewonden onder de aanvallers zelf en het verzet tegen de invasie buiten beeld blijven, waardoor het publiek in de VS en de rest van de wereld zich geen oordeel kan vormen.

De manipulatie van de media wordt kracht bijgezet door theoretische waanideeën zoals de zogenaamde botsing van verschillende culturen, de beschaving tegenover de barbarij; dit zijn de maskers die het racisme al sinds mensenheugenis draagt tijdens veroveringsoorlogen en kolonisatie. De propagandamachine overvoert de planeet dagelijks met de constant herhaalde boodschap over de superioriteit van de Verenigde Staten en hun Messiaanse rol als redder van de mensheid tegenover het cartooneske en xenofobische (vreemdelingenhaat) beeld van de ander, in het bijzonder de Derde Wereld. Tegelijkertijd wordt de geschiedenis bijzonder nadrukkelijk gemanipuleerd, wat bijvoorbeeld duidelijk wordt in de pogingen die gedaan worden om het zogenaamde Vietnam-syndroom te wissen uit het geheugen van de Amerikaanse bevolking.

Ondanks de enorme invloed van de mediaoorlog is er over de hele wereld sprake van een groeiend bewustzijn tegen de oorlog en tegen het imperialisme. Dit bewustzijn begon zich te manifesteren vanaf de aankondiging van en de voorbereiding op de genocide op het Iraakse volk en het werd voorafgegaan door de 'Niet in mijn naam'-verklaring die door duizenden van de meest vooraanstaande intellectuelen en kunstenaars in de VS ondertekend werd. Ook roepen we in herinnering dat de UNEAC vorig jaar 4 juli vierde om te benadrukken dat de cultuur en de bevolking van de VS niets te maken hebben met de gruweldaden die de regering begaat. Tevens verwelkomen we andere documenten met dezelfde bedoeling uit verschillende landen, zoals 'Tegen de Barbarij' en het 'Manifest van het Internationale Comité van Intellectuelen tegen de Oorlog', die opgesteld zijn door onze collega's in respectievelijk Europa en Latijns-Amerika en waarin vertegenwoordigers uit de culturele sector blijk geven van hun opstandigheid en hun gevoel voor rechtvaardigheid. Nog nooit eerder gingen zoveel mensen de straat op om deze monsterlijke misdaad te veroordelen. Deze opleving heeft de intellectuelen van de wereld ertoe gebracht hun plaats in de samenleving opnieuw te bepalen en om deel te nemen aan de hernieuwde burgergroeperingen en het humanitaire activisme van hun bevolking. In deze bewogen dagen, nu zaken besproken worden die betrekking hebben op het overleven van de mensheid is dit een van de belangrijkste ontwikkelingen.

De tragische en verwerpelijke gebeurtenissen van 11 september 2001 zijn een voorwendsel om een vooringenomen politiek van wereldomvattende dominantie en plundering te voeren. De zogenaamde oorlog tegen het terrorisme heeft de weg vrijgemaakt voor een ongekende inzet van wapens en financiële middelen; een schitterend handeltje en een langgekoesterde droom van het militair-industriële complex. De oorlog in Irak heeft een grote internationale reikwijdte; vandaag gebeurt het hier, morgen kan het waar dan ook ter wereld plaatsvinden. De expansiezucht die ten grondslag ligt aan deze agressie is afkomstig van de extreem-rechtse vleugel in de VS, de erfgenamen van de ideeën die destijds met historische vooruitziendheid aan de kaak gesteld werden door José Marti. Waar we op afstevenen is het plunderen van bepaalde gebieden en de verrijking van andere, in een nog ernstiger mate dan in de tijd van het kolonialisme, zeker nu de meest gesofisticeerde wapens in handen zijn van de grootste imperialistische macht uit de geschiedenis.

We zijn getuige van een sinistere poging om de wereld een neofascistische dictatuur op te leggen die de imperialistische supermacht wereldwijd de controle zal geven over alle markten, grondstoffen, energiebronnen, industrieën en basisvoorzieningen.

Wij, de Cubaanse schrijvers en kunstenaars roepen, net als tijdens de laatste 'Nee tegen de oorlog'-bijeenkomst alle mannen en vrouwen van goede wil op om samen een anti-fascistisch front te vormen en roepen daarbij waardige voorlopers in de herinnering, zoals het 'Congres ter verdediging van de cultuur', dat in 1937 in Spanje gehouden werd terwijl de bommen vielen.

Aan het begin van de 19e eeuw verklaarde Simon Bolívar dat de Verenigde Staten door het lot gedoemd leken te zijn om in naam van de vrijheid misère uit te strooien over Noord- en Zuid-Amerika; nu hangt deze dreiging over alle regio's op deze planeet. We mogen ons niet onttrekken aan onze plicht die met volle kracht te bestrijden. Zoals op de 150e geboortedag van José Marti verklaard werd is onze belangrijke taak het zaaien van ideeën en van bewustzijn.

Havana, 12 maart 2003

Vertaling: Frans Willems