Olieleveranties uit Venezuela aan Cuba hervat.

Van redactie buitenland

Cuba en de Bolivariaanse Republiek Venezuela sloten in oktober 2000 een samenwerkingsovereenkomst, waarin werd vastgelegd dat Venezuela (Petroleo y Gas, S.A. de Venezuela, PDVSE) 52.000 vaten ruwe olie en derivaten (33% van het verbruik op het eiland) per dag aan Cuba zou gaan leveren voor de duur van vijf jaar tegen een redelijke prijs en in ruil voor hulp van Cubaanse specialisten op het gebied van gezondheid, onderwijs en sport.

Door de mislukte staatsgreep van 11 april 2002 in Venezuela en de voorafgaande voorbereidende stakingen stagneerden de olieleveranties aan het eiland in de maand april. Ook nadat de democratisch gekozen president Chavez op 13 april weer, door massale steun van het volk, terug aan de macht kwam, bleven de olieleveranties uit. En toen in mei de contacten met de Venezolaanse oliemaatschappij werden hervat, leek de olieleverantie verre van verzekerd. Een grote slag voor de Cubaanse economie, die haar noodzakelijke olie uit andere landen in Europa en Afrika voor veel hogere prijzen moest halen.

Op 10 juni verklaarde de Cubaanse ambassadeur in Venezuela, Julio Montes, dat de leveranties weer volgens contract worden hervat en dat op de schepen van de eerste levering, arbeiders van de Venezolaanse oliemaatschappij mee zullen varen als symbool voor de hervatting van de overeenkomst tussen de beide landen. Ook verklaarde hij dat de ex-president van de Venezolaanse oliemaatschappij PDVSA, Lameda, die de staatsgreep ondersteunde, is gevangengenomen en dat zijn grondwettelijke rechten zijn gewaarborgd.


Bronnen: artikel uit Granma van 30 mei 2002 en een artikel van persbureau ANSA over de verklaring van de ambassadeur.
Vertaling: Anne Vervoorn