Het ware verhaal achter Amerika's oorlog

 

Door John Pilger

Sinds 11 september wordt de 'oorlog tegen terrorisme' als excuus gebruikt door de rijke landen, geleid door de VS, om hun beheersing over wereldzaken voort te kunnen zetten. Door "angst en ontzag" te verspreiden, zoals een verslaggever van Washington Post schreef, probeert Amerika om aanvallen op zijn zwakke mogelijkheid, om de wereldeconomie te controleren en te beheersen, af te slaan. Het eufemisme voor het toenemende beslagleggen op markten en grondstoffen door de rijke landen van de G8. (deel 2 /slot)

Dit, niet de jacht op een man in een grot in Afghanistan, is het doel achter de dreigementen van Dick Cheney, vice-president van de VS, tegen "40 tot 50 landen". Het heeft weinig van doen met terrorisme, maar veel met het handhaven van de groepen die de 'globalisering' ondersteunen.

De minister voor Handel en Industrie van India, Murasoli Maran, zei op boze toon: "Het hele proces is louter een formaliteit en wij worden tegen onze wil gedwongen." De WHO is geen mondiale regering en zou zich niet moeten toeëigenen wat wettelijk thuishoort bij de nationale regeringen en parlementen". Wat de bijeenkomst liet zien was dat de WHO een mondiale regering is geworden, geleid door de rijken (hoofdzakelijk Washington). Hoewel zij 142 leden telt, wordt het beleid bepaald door slechts 21 regeringen, waarvan het meeste is geschreven door het 'viertal': de VS, Europa, Canada en Japan.

Britten zijn op eigen winst uit

In Doha speelden de Britten een rol overeenkomstig Tony Blair's promotie van de 'oorlog tegen terrorisme'. De minister van Buitenlandse Zaken voor Handel en Industrie, Patricia Hewitt, had al gezegd dat "sinds 11 september de zaak overweldigend is voor meer handelsliberalisering".

In Doha legde de Britse delegatie, volgens Christian Aid, een "kloof tussen haar retoriek over het handelsbelang voor de armen" en haar werkelijke bedoelingen aan de dag.

Deze 'retoriek' is de specialiteit van Clare Short, secretaris voor Internationale Ontwikkeling, die zichzelf overtrof door de aankondiging van 20 miljoen pond uit te trekken als "een pakket van nieuwe maatregelen" om de arme landen te helpen. In feite was dit de derde keer binnen een jaar dat hetzelfde geld werd toegezegd. In december 2000 zei Short dat de regering "haar steun zal verdubbelen voor handelsbevorderende initiatieven in ontwikkelingslanden van 15 miljoen pond over de afgelopen drie jaar tot 30 miljoen pond voor de komende drie jaar". Maart vorig jaar werd datzelfde geld weer toegezegd. "Short", zei haar afdeling Voorlichting, "zal aankondigen dat de United Kingdom haar steun aan handelsprestaties van ontwikkelingslanden zal verdubbelen." Op 7 november werd het pakket van 20 miljoen pond weer aangekondigd. Bovendien wordt eenderde effectief gekoppeld aan de lancering van een nieuwe WHO-'ronde'.

Kloof tussen woorden en daden

Dit is typisch voor de globalisering van armoede, de ware naam voor 'liberalisering'. Short's titel 'secretaris voor Internationale Ontwikkeling' is evenzeer een Orwelliaanse schijnvertoning als Blair's moralisering over de bombardementen. Short verdient speciaal genoemd te worden vanwege de belangrijke ondersteunende rol die zij heeft gespeeld in de vuile oorlog tegen terrorisme. Voor naïevelingen is zij nog steeds de ruwe diamant die geen blad voor de mond neemt in krantenartikelen, en in zekere zin is dat waar. In een poging haar steun aan het wetteloos bombarderen van Joegoslavische burgers te rechtvaardigen vergeleek zij tegenstanders met nazi-aanhangers. Sindsdien heeft zij hulpverleners in Pakistan, die om een pauze in de bombardementen vroegen, uitgemaakt voor "emotioneel" en heeft zij hun integriteit betwijfeld. Zij heeft beweerd dat hulp "doorgaat" terwijl feitelijk weinig gedistribueerd wordt waar het het meest nodig is.

Dagelijks wordt ongeveer 700 ton per vrachtwagens naar Afghanistan vervoerd, minder dan de helft van wat volgens de Verenigde Naties nodig is. Zes miljoen mensen waarvan het leven op het spel staat. Niets hiervan heeft de streek rond Jalalabad bereikt, waar de Amerikanen dorpen aan het bombarderen zijn, waarbij honderden burgers gedood werden - tussen 60 en 300 in één nacht - volgens antiTaliban-gezagvoerders, die begonnen zijn om stoppen te bepleiten bij Washington. Over deze moorden, evenals het doden van burgers in Joegoslavië, hoor je de 'oprechte Short' niet. Haar zwijgen en haar steun aan Amerika's moorddadige campagne van 21 miljard dollar om arme landen te onderwerpen en om te kopen via onderdanigheid, toont de verlakkerij van "de wereldeconomie als de enige weg om de armen te helpen", zoals zij herhaaldelijk heeft gezegd.

Het militarisme, voor iedereen - behalve voor de intellectueel en moreel zwakken - zichtbaar, is het vanzelfsprekende verlengstuk van de roofzuchtige economische politiek die de mensheid verdeeld heeft als nooit tevoren. Zoals Thomas Friedman, welbekend, schreef in de New York Times: "De verborgen hand" van de markt is de militaire macht van de VS. Weinig wordt gezegd, dezer dagen, over 'gelijkmatig binnendruppelen' 'crëeert welvaart' voor de armen, omdat het overduidelijk fout is. Zelfs de Wereldbank, waarvan Short gouverneur is, heeft toegegeven dat de arme landen onder haar voogdij slechter af zijn dan 10 jaar geleden, dat het aantal armen gestegen is en dat mensen jonger sterven. En dat zijn landen met 'structurele hervormingsprogramma's', die verondersteld worden welvaart te brengen voor de meerderheid. Het waren allemaal leugens. (Zie het actuele schoolvoorbeeld Argentinië, nvdr). Getuigend voor een selecte Commissie van het Huis van Afgevaardigden, beschreef Clare Short Amerika als "de enige grootmacht die bijna zijn rug naar de wereld keert". Haar bitterheid verdient een prijs. De Britse staat geeft precies 0,34 procent van het bruto nationaal product aan ontwikkelingshulp, minder dan de helft van het minimum voorgeschreven door de Verenigde Naties. Het wordt tijd dat we erkennen dat het echte terrorisme armoede is, die iedere dag duizenden mensen dood, en de oorzaak van hun lijden en dat van onschuldige mensen in stoffige dorpen, is daar een direct gevolg van.

(Vertaling Thomas Janssen/Tineke van der Klift)