Servië biedt zakenlieden volop

Door Wil van der Klift

Het nieuwe Servië kent een enorm potentieel voor buitenlandse investeerders. Het is haasten, zeggen buitenlandse ondernemers in Servië. Wie wil investeren in het nieuwe Servië, moet niet te lang wachten. Veel ondernemers hebben de raad van hun collega's opgevolgd. Het Hyatt hotel in Belgrado zit vol. "Mijn baas komt morgen uit Duitsland en ik kan geen kamer voor hem vinden", klaagt een salesmanager. De westerse staatsgreep is voorlopig gelukt, dus wordt het dringen voor de op winst beluste 'vrije jongens'.

Twee maanden na de val van de regering-Milosevic staan de handelsdelegaties op de stoep. Servië heeft volgens buitenlandse ondernemers een enorm potentieel, dat onder meer bestaat uit een markt van negen miljoen mensen met een redelijke koopkracht. Het land ligt strategisch op de doorgangsroute naar Turkije. De snelwegen zijn in redelijke staat, bommen en granaten ten spijt, daar heeft het sociale systeem van Milosevic wel voor gezorgd. En de vaarroute over de Donau, die vol ligt met delen van gebombardeerde bruggen, wordt nu ook binnenkort schoongemaakt door Oostenrijkse firma's.

Nederlandse bedrijven zijn in Servië ook al vertegenwoordigd: Philips, Akzo Nobel, Unilever en KLM. "Servië biedt goede kansen", zegt een Nederlandse ondernemer. Het land heeft, in tegenstelling tot Bosnië bijvoorbeeld, een eigen economie en kan produceren. Juist daarom moest de eigenzinnige Servische regering van Milosevic ten val worden gebracht.

De nieuwe directeur van de Nationale Bank, Mladan Dinkic, is uit westers hout gesneden, hij is blij dat Joegoslavië onlangs weer is toegelaten tot het Internationaal Monetair Fonds (IMF). "Dat betekent een omslag voor Joegoslavië, we worden weer een land waarin men veilig kan investeren."

De hervormingen die het IMF bepleit, zijn bedoeld om het ondernemingsklimaat te verbeteren. Allereerst moeten de Servische ondernemingen een maatje kleiner worden, omdat het Westen nu de markten van Kosovo en Montenegro gaat bedienen in plaats van de Servische ondernemingen. "Veel ondernemingen zijn uitgeput. Ze zijn als een uitgeknepen citroen. Een flink aantal bedrijven kan zich niet eens veroorloven om grondstoffen te kopen", aldus Ljubomir Madzar, een vooraanstaande econoom van de onafhankelijke denktank G17. Deze wollige taal moet verhullen dat er een 'Treuhand'-afbraakbeleid voor de deur staat. Westerse ondernemingen zullen de Servische verdringen en afbreken. Intussen heeft het IMF een lening van 372 miljoen gulden aan Joegoslavië goedgekeurd, waarmee de eerste stap op weg naar versnelde wurging door het westerse kapitaal is gezet.

Westerse ondernemers opgelet

Op korte termijn moeten vooral banken, aannemers en verkopers van medische apparatuur opletten. De Oostenrijkse Raiffaisenbank opent volgende maand haar eerste filiaal in Belgrado. Het eveneens Oostenrijkse Bau Holding Strabag AG probeert orders binnen te slepen om de kapotgeschoten bruggen over de Donau te herstellen. De handelaren in medische apparatuur krijgen het moeilijker. Servië heeft weliswaar een grote behoefte aan de meest elementaire zaken als bijvoorbeeld plastic operatiehandschoenen, maar de ziekenhuizen hebben geen geld.

Telefonie is een andere interessante markt. De staat wil haar belang van 51 procent in Telekom Srbija verkopen, en een derde frequentie voor mobiele telefonie veilen. Mobiele telefoons en computers zijn zo'n 40 procent duurder dan in Nederland. Omdat veel Serviërs zich de afgelopen periode financieel aardig hebben weten te redden, het Bruto Binnenlands Product bedroeg in 1999 14 miljard dollar, is er een markt voor luxe dumpgoederen uit het Westen. Het gemiddelde maandinkomen is onlangs weliswaar gedaald van 100 naar 86 mark. Maar die cijfers zeggen weinig. Servië kent immers veel gastarbeiders die naar schatting samen zo'n 100 miljoen dollar per maand overmaken naar familie. En veel Serviërs verdienen zwart bij.

Afbraak werkgelegenheid en openbare diensten

De regering van president Kostunica heeft intussen aangekondigd een aantal fabrieken snel te zullen privatiseren. Daarbij zullen veel banen verdwijnen, weet iedereen, maar dat speelt in het nieuwe kapitalistische Servië geen rol meer. Voor behoud van werkgelegenheid en openbare diensten en een rechtvaardiger verdeling van goederen en geld, moest je bij de vorige regering zijn. In Servië geldt nu ook het kapitalistische recht van de grofste, van de meest meedogenloze. Maar voor hoelang? De kosten voor het dagelijks leven rijzen de pan uit, de elektriciteitsvoorziening hapert, de maatschappelijke tweedeling groeit. Dat was natuurlijk niet de bedoeling van het Servische volk. Waarover spraken Milosevic en Kostunica echt met elkaar?