Gedicht: Obstipatie



Henricus Azewijn

Obstipatie

Onder zijn ogen heeft hij vestingwallen
hij staat erop, verdedigt zijn belangen
is tot zeer grote hoogte vervallen
graaft de diepste der ondergangen.

Hij waakt over het financieel verkeer
over het economisch milieu
verdedigt moedig de mammon leer
danst periodiek op ons graf een pas de deux.

Onzichtbaar op de achtergrond
blijft hij met ons allen fier overeind
bewaakt hij bij het kruitvat de lont
zodat de kans op 'n explosie wordt verkleind.

Die kans blijft dus erg klein of zeer groot
al naargelang wij nog ergens in geloven
in het financieel verkeer, een economie in nood
als hij ons niet van onze zekerheid weet te beroven.

Zéker... in de ondergangen delven wij goud...
stuiten wij niet op het onderspit
gaan wij vóórwaarts, niet in de fout
als iemand níet tot de mammon bidt...

Zijn gezicht oogt soms wat bleek
staan wij eens echt op óns belang
doen wij te moeilijk omdat hij zich verkeek
op de schijt die wij hadden, nog steeds aandrang.